ECLI:NL:RBMAA:2011:BR2112
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tenuitvoerlegging van gevangenisstraf in verband met psychiatrische behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 20 juli 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, opgelegd aan de veroordeelde. De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het vonnis waarbij de bijzondere voorwaarde is opgelegd, alsook van het advies tenuitvoerlegging van 8 november 2010, opgesteld door de teammanager en reclasseringswerker van een kliniek in Rotterdam. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft betoogd dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat de veroordeelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en dat een tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de behandeling van de veroordeelde zou schaden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde diverse afspraken met de reclassering niet is nagekomen en dat hij tijdens de proeftijd meerdere keren gedwongen is opgenomen in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De getuige, werkzaam bij de reclassering, heeft verklaard dat de veroordeelde niet wil meewerken en wantrouwend is. De rechtbank heeft de houding van de veroordeelde zelf waargenomen tijdens de zitting en concludeert dat de communicatie met de veroordeelde zeer moeizaam verloopt. De rechtbank overweegt dat de invloed van het psychiatrisch ziektebeeld van de veroordeelde op zijn gedrag niet uitgesloten kan worden en dat dit van belang is voor de beslissing.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van de voortzetting van de behandeling van de veroordeelde zwaarder weegt dan het belang van de Staat bij het sanctioneren van de schending van de bijzondere voorwaarde. De rechtbank heeft daarom de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, ook in de vorm van een werkstraf, en benadrukt dat de behandeling bij de zorginstelling moet worden voortgezet. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft afgewezen.