ECLI:NL:RBMAA:2011:BR0465
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schenking en verplichtingen bij beëindiging van affectieve relatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, stond de vraag centraal of een schenking die door [eiser] aan [gedaagde] was gedaan, onder bepaalde voorwaarden was geschied. De schenking van € 195.000,00 werd gedaan op 23 september 2005, met de bedoeling om [gedaagde] financieel te ondersteunen in het kader van hun affectieve relatie. [eiser] stelde dat de schenking was gedaan onder de voorwaarde dat [gedaagde] de relatie zou voortzetten en dat zij een verplichting had om een deel van het geschonken bedrag terug te betalen na beëindiging van de relatie. [gedaagde] betwistte echter dat er enige verplichting aan de schenking was verbonden en voerde aan dat de schenking een gift was zonder voorwaarden.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een schenkingsovereenkomst, maar dat deze niet gepaard ging met enige verplichting of voorwaarde aan de zijde van [gedaagde]. De rechtbank verwierp het standpunt van [eiser] dat de schenking vernietigbaar was vanwege het niet nakomen van een verplichting door [gedaagde]. De rechtbank concludeerde dat de schenking niet afhankelijk was van het voortduren van de relatie en dat [gedaagde] niet verplicht was om het resterende bedrag terug te betalen. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken bij schenkingen en de noodzaak om voorwaarden expliciet vast te leggen in notariële akten. De rechtbank stelde vast dat de intentie van de schenking niet was om een verplichting te creëren, maar om [gedaagde] te ondersteunen in haar financiële situatie na beëindiging van haar arbeidsrelatie. Dit vonnis biedt belangrijke inzichten in de juridische kwalificatie van schenkingen en de gevolgen van het beëindigen van affectieve relaties voor financiële verplichtingen.