ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ8509

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-703105-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige mensensmokkel en witwassen van paspoorten en geld

Op 20 juni 2011 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van grootschalige mensensmokkel en het witwassen van (blanco) Griekse paspoorten en geld. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse strafwet van toepassing was, omdat de verdachte in Nederland strafbare feiten had gepleegd. De verdachte was betrokken bij het smokkelen van meerdere Iranese onderdanen naar Europa, waarbij gebruik werd gemaakt van valse reisdocumenten. De rechtbank stelde vast dat de verdachte samen met anderen een gewoonte had gemaakt van mensensmokkel, waarbij hij in de periode van 2 september 2006 tot en met 15 april 2008, 26 personen had gesmokkeld. De verdachte had ook geld en blanco paspoorten gewitgewassen, wat in verband stond met zijn activiteiten op het gebied van mensensmokkel. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van vijf jaren op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van mensensmokkel op de samenleving en het overheidsbeleid.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/703105-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juni 2011
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans gedetineerd in het PPC Overmaze te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 19 april 2011 en 6 juni 2011. Ter zitting van 19 april 2011 zijn zowel de officier van justitie als de verdachte verschenen. Op de zitting van 6 juni 2011 is de verdachte niet verschenen. Hij heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. Tijdens de zitting van 6 juni 2011 heeft de officier van justitie haar standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met een ander of anderen:
Feit 1: een gewoonte heeft gemaakt van mensensmokkel, dan wel zich meermaals schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel;
Feit 2: een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geld en/of paspoorten, dan wel opzettelijk geld en/of paspoorten heeft witgewassen, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen.
3 De voorvragen
De officier van justitie heeft zich in haar requisitoir ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat de Nederlandse strafwet toepasbaar is op grond van artikel 5 van het Wetboek van Strafrecht. Op grond van dit artikel is verdachte, die geen Nederlander is, strafbaar voor in Nederland gepleegde strafbare feiten. Voor zover in de tenlastelegging andere landen dan Nederland staan vermeld, moet hiervan worden vrijgesproken, aldus de officier van justitie.
De rechtbank merkt allereerst op dat de vraag of de Nederlandse strafwet van toepassing is getoetst dient te worden op grond van hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd. In het onderhavige feit is dat mensensmokkel vanuit Nederland, dan wel vanuit een aantal andere Europese landen. Artikel 5 van het Wetboek van Strafrecht waar de officier naar verwijst ziet op rechtsmacht in geval van feiten buiten Nederland gepleegd door Nederlandse onderdanen. De rechtbank is van oordeel dat dit artikel hier niet van toepassing is, aangezien primair ten laste is gelegd dat verdachte in Nederland strafbare feiten heeft gepleegd. Voor deze gevallen schept artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht rechtsmacht voor de Nederlandse rechter. Op grond van dit artikel is de Nederlandse strafwet immers van toepassing op een ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt, het zogenaamde territorialiteitsbeginsel. Hierbij is dus niet relevant of de verdachte al dan niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. NJ 1998, 117) is vervolging van een strafbaar feit op grond van bovengenoemd artikel bovendien ook mogelijk ten aanzien van de - van dat strafbare feit deel uitmakende - gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Nederlandse strafwet om deze reden van toepassing is en dat zij derhalve bevoegd is om kennis te nemen van de strafbare feiten zoals deze ten laste zijn gelegd, ook voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op strafbare handelingen welke zich (mogelijk) deels in het buitenland hebben afgespeeld.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair en 2 primair (met uitzondering van de buitenlandse pleegplaatsen) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1, zaak 3, heeft zij zich gebaseerd op de bevindingen van de Duitse autoriteiten, de verklaringen van medeverdachte [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2] en van verdachte zelf. De verklaring van [naam medeverdachte 3] (afgelegd in het kader van een rechtshulpverzoek aan Zwitserland) kan voor wat betreft de modus operandi als steunbewijs worden gebruikt.
Ten aanzien van feit 1, zaak 5, heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de bevindingen van de buitenlandse autoriteiten en de verklaring van verdachte.
Feit 1, zaak 14, kan bewezen worden op grond van de bestanden op een USB-stick en de verklaringen van [naam medeverdachte 1] en verdachte.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1, zaak 15, heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de resultaten van de doorzoeking in het huis van [naam medeverdachte 1], de verklaring van [naam medeverdachte 1] en de bestanden op een USB-stick.
Gelet op het groot aantal valse documenten en gezien de lange periode waarin verdachte actief was met de mensensmokkel, is de officier van justitie van mening dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van mensensmokkel.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de bestanden welke werden aangetroffen op de USB-stick en de verklaringen van verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. Zij heeft daaraan toegevoegd dat blanco paspoorten, zoals verdachte die voorhanden had, nooit legaal verkregen kunnen worden.
4.2 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding:
Op 2 september 2006 werd door de vreemdelingenrecherche een controle uitgevoerd naar aanleiding van een brand in het perceel [adres] te Geleen. Op dit adres stond als bewoner ingeschreven [naam medeverdachte 1]. Naast [naam medeverdachte 1] werden drie personen van Iraanse afkomst aangetroffen die onrechtmatig in Nederland verbleven. Op 19 september 2006 werd via de Criminele Inlichtingen Eenheid informatie ontvangen, waarin werd gesteld dat [naam medeverdachte 1] zich bezig zou houden met mensensmokkel. Naar aanleiding hiervan is een onderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van [naam medeverdachte 1] bij mensensmokkel.
Na de aanhouding van [naam medeverdachte 1] werd op zijn toenmalige verblijfplaats, te weten de woning aan de [adres] te Almere, een doorzoeking verricht. Bij deze doorzoeking werd onder andere een USB-stick aangetroffen. Op deze USB-stick stond een groot aantal afbeeldingen van paspoorten, rijbewijzen, visa, verblijfsvergunningen en pasfoto’s.
Uit onderzoek van de Griekse politie is voorts gebleken dat in maart 2007 ene [R.K.] een pakketje met hierin vier Griekse paspoorten heeft verzonden aan: Dhr. [naam verdachte], [adres] te Geleen, zijnde de woning van [naam medeverdachte 1]. Deze [K.] heeft bekend deel uit te maken van een Iranese organisatie die zich bezig houdt met het verzenden van paspoorten naar verschillende Europese landen. Uit onderzoek is gebleken dat [K.] meer dan 25 pakketjes met paspoorten heeft verzonden naar (onder andere) Mr. [naam verdachte] op de adressen [adres] te Geleen en [adres]te Rotterdam.
Op 3 maart 2007 werden op de luchthaven te München drie Iranese onderdanen (moeder en twee kinderen) aangehouden met valse Griekse paspoorten. De vader van het gezin, [H.K.K.], verklaarde over ene “Mr. [naam verdachte]” die bij de smokkel betrokken was en had ook diens telefoonnummer.
Op grond van dit alles werd naast [naam medeverdachte 1] ook “Mr. [naam verdachte]” als verdachte van mensensmokkel aangemerkt. Uit nader onderzoek bleek het te gaan om [Naam verdachte].
Nadat ten name van verdachte een internationaal aanhoudingsbevel was uitgegeven, werd verdachte op 20 januari 2010 te Trinidad en Tobago aangehouden en op 4 maart 2010 aan de Nederlandse autoriteiten overgedragen.
Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van feit 1:
Aan verdachte zijn in totaal 27 verdenkingen van mensensmokkel ten laste gelegd. Verdachte heeft hierover ten overstaan van de politie verklaard dat hij tijdens zijn verblijf in Nederland samen heeft gewerkt met [naam medeverdachte 1] teneinde mensen te smokkelen. Iranese asielzoekers die naar Europa wilden komen om asiel aan te vragen, werden door hen geholpen met het transport. Verdachte heeft uitvoerig verklaard over de wijze van smokkelen binnen het netwerk, waarbij meerdere personen betrokken waren.
De rechtbank stelt op grond van deze verklaring van verdachte vast dat verdachte zijn betrokkenheid bij mensensmokkel bekent. Ten aanzien van de in de tenlastelegging afzonderlijk met naam genoemde gesmokkelde personen, overweegt de rechtbank zoals hierna is vermeld.
Zaak 3:
Op 3 maart 2007 werden op de luchthaven te München drie Iranese onderdanen (moeder en twee kinderen) aangehouden welke arriveerden vanuit Dubai. Het betrof de navolgende personen:
• [L.B.A.],
• [H.K.K.],
• [F.K.K.].
Zij legitimeerden zich bij hun inreis in Duitsland met valse Griekse paspoorten. De paspoorten maakten deel uit van een serie van 1800 gestolen Griekse paspoorten, welke waren ontvreemd uit de Griekse ambassade te Brussel in 2002.
De vliegtickets van het gezin werden geboekt en contant betaald door [H.K.K.] (echtgenoot en vader van het gezin). In het adresboek van de mobiele telefoon van [H.K.K.] stond de naam “Daryoush” met het telefoonnummer +31... Ook werd in diens telefoon een sms-bericht aangetroffen afkomstig van het telefoonnummer +31.. met de tekst: “Mr. [naam verdachte], [adres] Holland.”
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] te Almere, zijnde de toenmalige verblijfplaats van [naam medeverdachte 1], is een USB-stick aangetroffen. Deze USB-stick bevatte (onder andere) afbeeldingen met de naam [F.], [L.] en [H.]. Na vergelijking bleken deze afbeeldingen dezelfde te zijn als de afbeeldingen in de blanco gestolen reisdocumenten, waarmee voornoemde personen zich op de luchthaven van München legitimeerden.
Met betrekking tot de aangetroffen USB-stick heeft [naam medeverdachte 1] verklaard dat de USB-stick aan verdachte toebehoorde. [naam medeverdachte 1] heeft voorts verklaard op verzoek van verdachte diens woning in Maastricht te hebben leeggehaald toen verdachte in 2007 in Barbados gedetineerd was. De spullen uit de woning, waaronder 32 Griekse blanco paspoorten, heeft [naam medeverdachte 1] naar de woning van een vriend in Almere gebracht, waar hij ook zelf verbleef. Verdachte heeft in september 2007 een brief geschreven aan [naam medeverdachte 1] vanuit de gevangenis in Barbados, waarin hij [naam medeverdachte 1] verzoekt om zijn spullen veilig te stellen en met klem stelt dat [naam medeverdachte 1] niets van zijn goederen mag verkopen.
In de woning van verdachte [R.] in Almere, gelegen aan de [adres], zijnde de toenmalige feitelijke verblijfplaats van [naam medeverdachte 1], werden naast voornoemde USB-stick tevens 22 blanco gestolen Griekse paspoorten aangetroffen, welke afkomstig waren uit dezelfde gestolen serie paspoorten als de door de drie voornoemde op 3 maart 2007 op de luchthaven te München aangehouden gesmokkelde Iranese onderdanen gebruikte gestolen Griekse paspoorten.
[H.K.K.] heeft ten overstaan van de Duitse politie verklaard dat zijn familie door Saied via Dubai naar Duitsland werd gebracht. Als hij Saied niet kon bereiken, dan nam hij contact op met diens vriend, [naam verdachte]. Die was altijd zeer goed geïnformeerd. De door [H.K.K.] genoemde persoon genaamd Saied, blijkt een door [naam medeverdachte 1] gebruikt alias van [naam medeverdachte 1] te zijn.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte een tijdje bij hem heeft gewoond op de [adres] te Geleen. [naam medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat verdachte de reis alsmede de documenten regelde voor het gezin [K.]. Het adres [adres] te Geleen werd gebruikt omdat [naam verdachte] hier af en toe verbleef. Op het moment dat [naam medeverdachte 1] omstreeks februari 2007 in Dubai verbleef, ontving hij daar een pakketje van verdachte. Hierin zaten twee Griekse paspoorten voor een moeder met twee kinderen. Op verzoek van verdachte heeft [naam medeverdachte 1] deze paspoorten aan de betreffende personen gegeven.
Verdachte heeft verklaard wel enige betrokkenheid bij de onderhavige smokkel te hebben gehad, maar stelt dat het eigenlijk [naam medeverdachte 1] was die dit had georganiseerd. Het was immers [naam medeverdachte 1] die naar Dubai ging om een vrouw en twee kinderen op te halen. Verdachte voerde slechts in Venlo samen met [naam medeverdachte 1] de eerste onderhandelingen met de man van het gezin, teneinde zijn vrouw en kinderen naar Duitsland te laten komen.
De rechtbank stelt - gelet op het voorgaande - vast dat er een aanhouding heeft plaatsgevonden van drie Iranese onderdanen die in het bezit waren van valse Griekse paspoorten. De echtgenoot/vader van het gesmokkelde gezin heeft gegevens in zijn bezit, die direct verwijzen naar verdachte en ook in zijn verklaring verwijst hij naar verdachte. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van [naam medeverdachte 1] en verdachte de betrokkenheid van verdachte bij de smokkel. Hierbij komt nog dat op de eerdergenoemde USB-stick bestanden werden aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de gesmokkelde familie. De rechtbank stelt ten aanzien van deze USB-stick vast dat deze van verdachte was. De rechtbank baseert dit op voornoemde verklaring van [naam medeverdachte 1] dat de USB-stick aan verdachte toebehoorde, maar dit blijkt ook uit de inhoud van de bestanden op de USB-stick. De USB-stick bevatte namelijk persoonlijke bestanden met betrekking tot verdachte, zoals een map met de naam “[naam verdachte]”, foto’s van verdachte en door hem gemaakte video-opnamen. Op de USB-stick zijn geen persoonlijke bestanden aangetroffen die betrekking hebben op [naam medeverdachte 1]. De verklaring van verdachte dat de USB-stick aan [naam medeverdachte 1] toebehoorde, acht de rechtbank - gelet op het voorgaande – dan ook niet aannemelijk.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van de personen vermeld onder zaak 3.
Zaak 5:
I.
Op 8 maart 2007 arriveerden vier Iranese onderdanen op het vliegveld van Luton (Verenigd Koninkrijk) vanuit Nimes (Frankrijk), welke bij immigratiecontrole niet in het bezit bleken te zijn van de benodigde reisdocumenten. Het betrof de navolgende personen:
• [S.M.D.],
• [S.H.K.],
• [T.D.],
• [Ta.D.].
De tickets werden geboekt via internet op naam van [S.M.B.] onder vermelding van de volgende contactgegevens: malum6000@yahoo.com en IP 806110491. Met betrekking tot het e-mailadres [ ] heeft [naam medeverdachte 1] verklaard dat dit e-mailadres van verdachte was.
Het IP adres … is gekoppeld aan de woning van [naam medeverdachte 1], te weten [adres] te Geleen. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte zowel op de [adres] te Geleen als daarna op de [adres] bij hem verbleef. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij meestal verbleef in de woning van [naam medeverdachte 1] in het centrum van Geleen aan de “Rijsweg” (de rechtbank begrijpt [adres]) en dat hij ook gebruik maakte van de daar aanwezige computer van [naam medeverdachte 1].
De tickets van de gesmokkelden werden betaald met een Visa Card met nummer …. op naam van [naam verdachte] [naam verdachte]. Verdachte heeft verklaard dat deze creditcard aan hem toebehoorde.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij voornoemde familie in opdracht van [naam medeverdachte 1] naar Charleroi (België) heeft gebracht. Hij wist dat deze mensen asielzoekers waren en dat ze naar Engeland gesmokkeld moesten worden. [naam medeverdachte 1] maakte hun reisdocumenten klaar. Verdachte wist dat er valse Schengenvisa waren geregeld.
De rechtbank stelt - op grond van het voorgaande - vast dat vier Iranese onderdanen met vervalste paspoorten naar het Verenigd Koninkrijk reisden. Verdachte wist dit en heeft de familie begeleid. De tickets werden geboekt en betaald door verdachte met een op zijn naam staande Visa Card. Hierbij werden gegevens geregistreerd, te weten een e-mailadres en een IP adres gekoppeld aan de [adres] te Geleen, die gelet de verklaringen van [naam medeverdachte 1] en verdachte over de verblijfplaats van verdachte, direct gekoppeld kunnen worden aan verdachte.
Voor zover verdachte heeft verklaard dat de boekingen en betalingen van de tickets door [naam medeverdachte 1] zijn verricht en dat [naam medeverdachte 1] daarbij gebruik heeft gemaakt van de creditcard van verdachte, overweegt de rechtbank als volgt. De Visa Card die op naam van verdachte staat, is na diens aanhouding in Barbados in het najaar van 2007 niet meer gebruikt voor de betaling van vliegtickets. De kaart werd daarna op 14 januari 2008 opgeheven. De rechtbank acht gelet op deze omstandigheid niet aannemelijk dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van de Visa Card van verdachte ten behoeve van de boekingen van tickets.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van de familie [D.].
II.
Op 9 maart 2007 arriveerden drie personen op het vliegveld van Stansted (Verenigd Koninkrijk). Zij legitimeerden zich met Griekse paspoorten, welke blanco gestolen bleken te zijn. De gegevens in de paspoorten bleken vals te zijn. De personen gaven op werkelijk te zijn:
• [M.M.],
• [H.P.],
• [D.M.].
Het bleek te gaan om Iranese onderdanen. De tickets waren betaald met een Visa Card met nummer …. op naam van [naam verdachte] [naam verdachte]. Bij de boeking werd het volgende e-mailadres opgegeven: .., zijnde het e-mailadres van verdachte.
Ook ten aanzien van deze familie heeft verdachte verklaard dat hij deze familie in opdracht van [naam medeverdachte 1] naar Charleroi (België) heeft gebracht. Hij wist dat deze mensen naar Engeland gesmokkeld moesten worden.
De rechtbank stelt - gelet op het voorgaande - vast dat drie Iranese onderdanen met valse Griekse paspoorten naar het Verenigd Koninkrijk reisden. Verdachte wist dit en heeft het gezin begeleid. Ook werden de tickets op zijn naam geboekt en betaald, waarbij het e-mailadres van verdachte werd doorgegeven.
Voor zover verdachte heeft verklaard dat [naam medeverdachte 1] gebruik maakte van zijn e-mailadres [...], overweegt de rechtbank als volgt. Het betreffende e-mailadres werd gebruikt in combinatie met de boeking van de tickets. De rechtbank gaat er, zoals eerder overwogen, vanuit dat verdachte zelf gebruik maakte van zijn Visa Card ten behoeve van de boekingen van tickets. Hieruit volgt dan ook dat verdachte het e-mailadres [...] bij deze boeking heeft doorgegeven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de smokkel van de familie [M.].
III.
Op 10 maart 2007 arriveerde op het vliegveld van Stansted (Verenigd Koninkrijk) vanuit Pau (Frankrijk) de Iranese onderdaan genaamd [M.A.J.]. Hij legitimeerde zich met een Grieks paspoort, met nummer T... Dit paspoort bleek blanco gestolen te zijn. Het ticket werd via internet besteld. Hierbij werden de volgende gegevens opgegeven: [...]. Het gebruikte IP-adres was …. Het ticket werd met een Visa Card met nummer ….op naam van [naam verdachte] [naam verdachte] betaald.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat deze persoon vanuit Amsterdam naar Frankrijk is gevlogen. Dit zou een gesmokkelde zijn van ene “[Sc]”, de rechterhand van [naam medeverdachte 1].
Gelet op de omstandigheid dat [J.] in het bezit was van een vals paspoort en het feit dat zijn reis werd geboekt en betaald door verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van [J.]. Hier komt nog bij dat uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij op de hoogte was van het feit dat [J.] “een gesmokkelde” was en dus dat zijn doorreis naar Frankrijk illegaal was.
De verklaring van verdachte dat niet hij, maar ene “[Sc]” bij deze smokkel betrokken was, acht de rechtbank gelet op het voorgaande niet aannemelijk. Dit wordt nog ondersteund door het gegeven dat zowel [naam medeverdachte 1] als medeverdachte [naam medeverdachte 4] verklaren nog nooit van ene “[Sc]” gehoord te hebben.
IV.
Op 9 mei 2007 werden in totaal 12 Iranese onderdanen, zijnde drie families, geweigerd om aan boord te gaan van het vliegtuig van Valladolid (Spanje) naar het Verenigd Koninkrijk. Het betrof de navolgende personen:
Familie 1:
• [M.J.],
• [M.N.H.],
• [N.M.J.],
Familie 2:
• [K.H.G.],
• [S.K.],
• [S.H.G.],
• [A.H.G],
Familie 3:
• [H.D.],
• [L.M.],
• [A.D.],
• [As.D.],
• [Ar.D.].
In de Iranese paspoorten van alle families waren valse visa voor het Verenigd Koninkrijk aangebracht. Alle tickets werden via internet geboekt op 7 mei 2007 door [naam verdachte] [naam verdachte] en betaald met een Visa Card met nummer .... op naam van [naam verdachte] [naam verdachte]. Bij deze boeking werd het volgende e-mailadres opgegeven: [ ]. Met betrekking tot het e-mailadres [ ] heeft [naam medeverdachte 1] verklaard dat dit e-mailadres van verdachte was. Nu het e-mailadres [ ] bovendien werd gebruikt in combinatie met de boeking van de tickets met de creditcard van verdachte, gaat de rechtbank er van uit dat dit e-mailadres aan verdachte toebehoorde.
Op 15 mei 2007 werden in Nantes (Frankrijk) de eerder in Valladolid geweigerde personen
[G.M.M.] (de rechtbank begrijpt: [M.J.]) en [M.N.] (de rechtbank begrijpt: [M.N.H.]) gearresteerd toen zij aan boord wilden gaan van vliegtuigen met bestemming Verenigd Koninkrijk. Ze waren in het bezit van Griekse paspoorten. Deze paspoorten maakten deel uit van 1800 blanco Griekse paspoorten welke werden gestolen uit de Griekse ambassade te Brussel in december 2002.
De tickets stonden op naam van [naam verdachte] [naam verdachte] en waren gekocht met een Visa Card eindigend op nummer 6957 op zijn naam [naam verdachte] [naam verdachte]. Verdachte heeft verklaard dat hij een Visa creditcard bezit met nummer …..
[M.J.] legitimeerde zich met een paspoort op naam van [E.C.], van welk paspoort twee afbeeldingen stonden op een USB-stick die bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Almere werd aangetroffen. [M.J.] heeft verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een smokkelaar om zijn land, Iran, te verlaten. Hij heeft hiervoor € 60.000,- aan de smokkelaar betaald. Het ticket naar Engeland is betaald door dezelfde persoon die hem gesmokkeld heeft. Hij heeft verklaard dat hij Iran heeft verlaten op 10 april 2007 en hij heeft verklaard dat hij Iran is kunnen uitreizen op een vals document verstrekt door de smokkelaar.
Zijn vrouw, [N.], heeft bevestigd dat haar echtgenoot € 60.000,-- aan de smokkelaar heeft betaald voor de reis uit Iran op 10 april 2007 van haar echtgenoot, haarzelf en haar kind. Deze smokkelaar heeft ook het vliegticket betaald voor Engeland.
[M.J.] herkende aan de hand van hem getoonde foto’s verdachte als zijn smokkelaar genaamd “[naam verdachte]”.
[M.J.]was in het bezit van telefoonnummers die vermoedelijk werden gebruikt door ‘[naam verdachte]’. Een van de telefoonnummers in bezit van [M.J.] was identiek aan het telefoonnummer dat was overlegd tijdens de reservering van de vliegtickets op naam van [Naam verdachte].
De rechtbank acht - gelet op het voorgaande - bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van de familie [M.].
Op 3 juli 2007 is de familie [H.] alsnog naar het Verenigd Koninkrijk gevlogen vanuit Orly (Frankrijk). De familie legitimeerde zich met Griekse paspoorten, welke deel uitmaakten van een serie van gestolen blanco Griekse paspoorten, die waren ontvreemd uit de Griekse ambassade te Brussel op 18 december 2002.
De tickets werden geboekt via internet met een Visa Card eindigend op nummer 6957 op naam van [naam verdachte] [naam verdachte]. Bij deze boeking werd het volgende e-mailadres opgenomen: [ ].
Deze personen bleken dezelfde te zijn als de personen welke op 9 mei 2007 via Valladolid wilden reizen.
Verdachte heeft verklaard dat hij een Visa creditcard bezit met nummer …. Met betrekking tot het e-mailadres [ ] heeft [naam medeverdachte 1] verklaard dat dit e-mailadres van verdachte was.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij de familie [H.] in Parijs de weg naar het vliegveld heeft gewezen. Hij kocht in Parijs kaartjes voor de metro richting het vliegveld. Hij wist dat ze in het bezit waren van valse visa voor Groot-Brittannië. Tijdens de doorzoeking op de Rijksweg Zuid 127 te Geleen werd een kaartje aangetroffen van het Trein- Metrovervoer van vervoerder SNCF-RATP voor het traject van Parijs naar vliegveld Orly met daarop de tekst “Paris-Aeroport Orlyrecr 2CL met als datum 3 juli 2007 te 13:24 uur.” Uit onderzoek is gebleken dat het metrokaartje werd betaald met de Visa card op naam van verdachte.
De rechtbank stelt ten aanzien van de familie [H.] vast dat vier Iranese onderdanen in bezit waren van valse paspoorten. Hun tickets werden geboekt en betaald door verdachte. Gelet op het e-mailadres [ ], dat in combinatie met de boeking werd vermeld, stelt de rechtbank vast dat ook dit e-mailadres aan verdachte toebehoort. Verdachte heeft bovendien verklaard dat hij deze familie heeft begeleid tijdens hun reis, hetgeen ook blijkt uit het aangetroffen en door verdachte betaalde metroticket, welk ticket werd aangetroffen in de woning waar verdachte heeft verbleven.
De rechtbank acht - gelet op het voorgaande - bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de smokkel van de familie [H.].
Op 18 mei 2007 reisde de familie [D.] alsnog naar het Verenigd Koninkrijk (Stansted) via Poitiers met behulp van valse Griekse paspoorten.
Op 16 mei 2007, twee dagen voor de reis van de familie [D.], werd via Voice over IP (VOIP) een sms-bericht verstuurd door een persoon gebruik makend van de bijnaam “[naam verdachte]_montreal” met de tekst “Poitiers”.
Verdachte heeft verklaard gebruik te hebben gemaakt van de bijnaam “[naam verdachte]_montreal”. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 16 mei 2007, twee dagen voor de reis van de familie [D.] naar het Verenigd Koninkrijk een sms heeft gestuurd met daarin de luchthaven van vertrek van deze familie, te weten “Poitiers”.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, verdachtes betrokkenheid bij de eerste, mislukte poging om de familie [D.] naar het Verenigd Koninkrijk te smokkelen, en de betrokkenheid van verdachte bij de twee, geslaagde poging, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van de familie [D.].
V.
Op 15 mei 2007 werden twee Iranese onderdanen in Frankrijk gearresteerd toen zij aan boord wilden gaan van een vliegtuig met bestemming Verenigd Koninkrijk. Deze personen wilden vertrekken vanaf Angers. Het betrof de navolgende personen:
• [M.],
• [H.D.].
Ze waren in het bezit van Griekse paspoorten. Deze paspoorten maakten deel uit van 1800 blanco Griekse paspoorten welke werden gestolen uit de Griekse ambassade te Brussel in december 2002.
De tickets stonden op naam van [naam verdachte] [naam verdachte] en waren gekocht met een Visa Card eindigend op nummer 6957 op zijn naam [naam verdachte] [naam verdachte]. Verdachte heeft verklaard dat hij een Visa creditcard bezit met nummer ….
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Almere werd het Iranese paspoort van [H.D.] aangetroffen.
De gesmokkelde personen waren in het bezit van telefoonnummers die vermoedelijk werden gebruikt door ‘[naam verdachte]’. Op de papieren welke in het bezit waren van [M.] bij zijn aanhouding stond de naam [Naam verdachte].
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte de valse paspoorten en de reis naar het Verenigd Koninkrijk voor [H.D.] had geregeld. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [M.] een maal heeft ontmoet in de woning van verdachte.
De rechtbank stelt - gelet op het voorgaande - vast dat er op 15 mei 2007 een aanhouding heeft plaatsgevonden van twee Iranese onderdanen die in het bezit waren van valse Griekse paspoorten. De vliegtickets van deze Iranese onderdanen waren geboekt op naam van verdachte. De naam van verdachte stond eveneens op papieren aangetroffen bij gesmokkelde [M.], van wie [naam medeverdachte 1] verklaard dat hij hem in de woning van verdachte in Maastricht heeft ontmoet. Op de USB-stick aangetroffen in de woning [adres] te Almere, waarvan de rechtbank eerder heeft vastgesteld dat deze aan verdachte toebehoorde, stonden afbeeldingen van een paspoort, welke in verband kunnen worden gebracht met [H.D.]. Bovendien werd er in diezelfde woning een paspoort aangetroffen op naam van deze [H.D.], van wie [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een gesmokkelde van verdachte is. Bovendien hadden de gesmokkelden telefoonnummers in hun bezit die direct gekoppeld konden worden aan de gegevens bij de reservering van de vliegtickets, zijnde de gegevens van verdachte.
Gelet op alle voorgaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [M.] en [H.D.] heeft gesmokkeld, zoals ten laste gelegd is.
Zaak 14:
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Almere werd een USB-stick in beslag genomen. Op deze USB-stick stond een map met de naam “[H.A.]”. In deze map stonden onder meer een aantal foto’s van een onbekend persoon.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat een persoon genaamd [H.A.] door verdachte vanuit Nederland naar Canada is gesmokkeld. [H.A.] verbleef ongeveer een maand in Nederland op het adres van [naam medeverdachte 1] aan de [adres] te Geleen. In een getapt telefoongesprek tussen [naam medeverdachte 1] met de moeder van [H.A.] heeft [naam medeverdachte 1] aan de moeder van [H.A.] verteld dat in geval van [H.A.] “[naam verdachte] zijn werk/zaak heeft geregeld” en dat [naam verdachte] in de zaak van [H.A.] geen winst heeft gemaakt. De kosten waren gelijk aan het ontvangen geld.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij denkt dat [H.A.] in de woning aan de [adres] te Geleen is geweest in de periode eind 2006 en begin 2007. [H.A.] zou naar Canada vertrekken.
Op de in de woning aan de [adres] te Almere in beslag genomen USB-stick bevindt zich een chat-gesprek. Het betreft een gesprek tussen een persoon gebruik makend van de bijnaam “[naam verdachte]_montreal” en een persoon gebruik makend van de bijnaam “fashen_mankan”. In het gesprek noemt “fashen_mankan” zijn gesprekspartner “[naam verdachte]”. “[naam verdachte]_montreal” geeft aan dat hij samen is met [H.A.], dat [H.A.] in Europa zit zonder status en naar Canada wil en dat [H.A.] zijn passagier (gesmokkelde) is en dat [H.A.] bij hem woont. Verdachte heeft verklaard gebruik te maken van de bijnaam “[naam verdachte]_montreal”.
De rechtbank stelt op grond van de op de aan verdachte toebehorende USB-stick aangetroffen foto’s, de verklaring van [naam medeverdachte 1], de inhoud van het telefoongesprek tussen [naam medeverdachte 1] en de moeder van [H.A.], alsmede de verklaring van verdachte zelf en het op de USB-stick aangetroffen chatbericht vast dat [H.A.] vanuit Nederland naar Canada is gesmokkeld. [H.A.] heeft, daaraan voorafgaand, enige tijd in de woning aan de [adres] te Geleen verbleven. De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de smokkel van [H.A.], zodat ook dit onderdeel van de tenlastelegging onder feit 1 bewezen kan worden.
Algehele conclusie:
Op grond van de afzonderlijke overwegingen ten aanzien van de verschillende gesmokkelde personen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen 26 personen heeft gesmokkeld. Gelet op de bewezenverklaarde periode en het aantal gesmokkelden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank zal de ten laste gelegde periode, te weten van 21 juli 2005 tot en met 15 april 2008, inkorten. Als startdatum zal worden aangemerkt 2 september 2006, nu op deze dag de doorzoeking in het pand aan de [adres] te Geleen heeft plaatsgevonden en die dag als startdatum van het onderzoek kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van feit 1, zaak 15:
Aan verdachte is in feit 1 onder zaak 15 ten laste gelegd dat hij [O.B.] heeft gesmokkeld. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Almere werden documenten (te weten: een vliegticket Teheran-Frankfurt, documenten ter zake een reisverzekering, een uitnodiging voor een workshop in Malmö, een reserveringsbevestiging voor een hotel in Malmö) aangetroffen, allen op naam van [O.B.]. Ook werd een Iranees paspoort op naam van [O.B.] gevonden. De rechtbank heeft op basis van het dossier echter niet kunnen vaststellen dat [O.B.] daadwerkelijk gesmokkeld is. De enkele verklaring van [naam medeverdachte 1] dat verdachte onder valse voorwendselen een visum heeft geregeld voor [O.B.] maakt dat, bij gebrek aan steunbewijs, niet anders. De rechtbank kan niet vaststellen dat [O.B.] daadwerkelijk gereisd is met een visum, hetwelk hij onder valse voorwendselen heeft verkregen, noch – zo dit al het geval mocht zijn – wat de rol van verdachte daarbij geweest zou zijn. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2:
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij geld en/of (blanco) (Griekse) paspoorten en/of Italiaanse paspoorten heeft witgewassen.
Bij de doorzoeking op het adres [adres] te Almere, zijnde het feitelijke verblijfadres van [naam medeverdachte 1], werden onder beslagnummer B-046-00 t/m B-067-00 in totaal 22 blanco Griekse paspoorten aangetroffen. Deze Griekse paspoorten komen uit dezelfde serie van 1800 Griekse paspoorten met nummers T.. t/m T.., gestolen uit de Griekse ambassade te Brussel.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat deze gestolen Griekse paspoorten toebehoren aan verdachte en dat hij deze paspoorten op verzoek van verdachte uit diens woning in Maastricht haalde en uiteindelijk opsloeg in de woning te Almere. Verdachte schreef een brief aan [naam medeverdachte 1] vanuit de gevangenis in Barbados, waarin hij [naam medeverdachte 1] verzocht om zijn spullen veilig te stellen en met klem stelde dat [naam medeverdachte 1] niets van zijn goederen mocht verkopen.
[naam medeverdachte 1] heeft daarnaast verklaard dat verdachte de paspoorten in Brussel van een Albaniër zou hebben gekocht.
Op de USB-stick, welke eveneens in de woning te Almere werd aangetroffen, bevinden zich afbeeldingen van 18 ingevulde paspoorten. De paspoorten behoren tot dezelfde gestolen serie.
Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een van de gestolen Griekse paspoorten toen hij naar Barbados reisde in augustus 2007.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte een bedrag tussen de € 7.000,- en € 8.000,- per persoon vroeg voor het regelen van de reis en de documenten van de gesmokkelden.
[M.J.] heeft verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een smokkelaar, aan wie hij € 60.000,- betaalde. Zijn vrouw, [N.M.J.], heeft betaling van dit bedrag aan de smokkelaar bevestigd. [M.J.] herkende [naam verdachte] als zijn smokkelaar.
Gelet op het aantreffen van de (blanco) Griekse paspoorten in samenhang met de verklaring die [naam medeverdachte 1] hieromtrent heeft afgelegd, welke wordt ondersteund door de brief van verdachte aan [naam medeverdachte 1] en het aantreffen van afbeeldingen van deze gestolen paspoorten op de USB-stick, waarvan de rechtbank onder feit 1 reeds heeft vastgesteld dat deze aan verdachte toebehoort, acht de rechtbank bewezen dat verdachte (blanco) Griekse paspoorten heeft witgewassen.
De rechtbank overweegt hierbij nog dat het een feit van algemene bekendheid is dat blanco paspoorten enkel door middel van misdrijf verkregen kunnen worden, nu het voorhanden hebben van dergelijke paspoorten is voorbehouden aan daartoe bevoegde overheidsinstanties.
Ook acht de rechtbank, gelet op de verklaringen van [naam medeverdachte 1], [M.J.] en [N.M.J.] bewezen dat verdachte geld heeft witgewassen.
Het witwassen heeft plaatsgevonden in het kader van de mensensmokkel, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft vastgesteld dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank zal daarom voor wat betreft de ten laste gelegde periode aansluiting zoeken bij hetgeen hierover ten aanzien van feit 1 is overwogen en de periode beperken van 2 september 2006 tot en met 15 april 2008.
Gelet op de directe relatie tussen de blanco paspoorten en het geld enerzijds en de onder feit 1 bewezenverklaarde gewoonte-mensensmokkel, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook Italiaanse paspoorten heeft witgewassen, nu de rechtbank enkel kan vaststellen dat er op de USB-stick afbeeldingen staan van gestolen Italiaanse paspoorten. Enkel deze vaststelling is echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging onder feit 2 worden vrijgesproken.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 2 september 2006 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland en in België en in Frankrijk, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk anderen behulpzaam zijn bij en van het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen aan anderen bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen onderdak verschaft aan een of meer van hierna te noemen personen en opzettelijk valse of vervalste reisdocumenten verschaft aan een of meer van hierna te noemen personen, te weten aan
-[B.A.] en [naam medeverdachte 2] en [F.K.K.] (zaak 3)
en
-[H.D.] en H. [M.] en [S.M.D.] en [S.H.K.]en [T.D.] en [Ta.D.] en [M.M.] en [H.P.] en [D.M.]en [M.A.J] en [M.J.] en [M.N.H.] en N. [M.J.] en [K.H.G.] en [S.K.] en [S.H.G.] en [A.H.G.] en [H.D.] en [L.M.] en [A.D.] en [As.D.] en [Ar.D.] (zaak 5)
en
-H. [H.A.] (zaak 14),
terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) telkens wist(en) dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis wederrechtelijk was/waren;
2. primair
in de periode van 2 september 2006 tot en met 15 april 2008 in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij in voornoemde periode voorwerpen, te weten geld en (blanco) Griekse paspoorten verworven en/of voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit het misdrijf mensensmokkel en/of diefstal en/of verduistering.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging in feit 1, zaak 3, een schrijffout voorkomt, nu daarin is opgenomen “[L.B.A.]”, terwijl uit het dossier blijkt dat het gaat om “[B.A.]”. De rechtbank leest de tenlastelegging in zoverre verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Een gewoonte maken van mensensmokkel, in vereniging begaan door meerdere personen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
Een gewoonte maken van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest en uitleveringsdetentie heeft doorgebracht.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft de smokkel van 26 Iranese onderdanen, vanuit Iran naar Europa gefaciliteerd. Uit het handelen van verdachte blijkt dat hij zich in grootschalig verband en gedurende een lange periode heeft schuldig gemaakt aan mensensmokkel, hetgeen verdachte kennelijk aanzienlijke verdiensten heeft opgeleverd. Bij de mensensmokkel werd gebruik gemaakt van valse dan wel vervalste paspoorten, welke veelal deel uitmaakten van een serie gestolen Griekse paspoorten. Gelet op het belang van deze reisdocumenten in het maatschappelijk verkeer, moet van de echtheid ervan kunnen worden uitgegaan. Door de handelswijze van de verdachte en zijn mededader(s) is afbreuk gedaan aan de waarde die deze reisdocumenten in de dagelijkse praktijk vertegenwoordigen.
Verdachte is bovendien, door zijn activiteiten op het gebied van mensensmokkel, lichtvaardig omgegaan met de belangen van Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie. De rechtbank rekent verdachte dat ernstig aan. Landen van de Europese Unie kunnen niet onbeperkt vluchtelingen opnemen. Onder druk van de toestroom van velen, onder wie personen die niet voor een vluchtelingenstatus in aanmerking komen, hebben Europese landen hun gastvrijheid moeten inperken door middel van een restrictief toelatingsbeleid. Dientengevolge wordt het voor échte vluchtelingen steeds moeilijker om asiel te krijgen. Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het sociaal overheidsbeleid wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd.
Mensensmokkel is daarom een ernstig feit, waarvoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Hier komt nog bij dat verdachte op grote schaal (blanco) Griekse paspoorten en geld heeft witgewassen.
Bij het bepalen van de straf voor wat betreft het witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het onherroepelijke arrest gewezen in de zaak tegen verdachte [naam medeverdachte 1]. Hij werd door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch op 30 januari 2009 voor het (gewoonte)witwassen van 22 blanco Griekse paspoorten en/of geld veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. De rechtbank acht deze straf ook passend in de onderhavige strafzaak en zal deze dan ook overnemen voor zover het (gewoonte)witwassen betreft.
Voor de mensensmokkel van één persoon acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend. Gelet op het groot aantal gesmokkelde personen, zal de rechtbank dit uitgangspunt niet onverkort toepassen, nu dit zou leiden tot een overschrijding van de maximumstraf. De rechtbank zal daarom uitgaan van het aantal gesmokkelde families. Dit zijn er negen. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren dan ook passend voor de door verdachte gepleegde mensensmokkel.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en zal zij aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht dient in mindering te worden gebracht. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte van 20 januari 2010 tot en met 4 maart 2010 in uitleveringsdetentie heeft verbleven. De rechtbank is van oordeel dat ook deze periode op de op te leggen gevangenisstraf in mindering dient te worden gebracht.
7 Het beslag
De rechtbank acht het in de beslissing onder 1 genoemde in beslag genomen paspoort vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Verdachte heeft verklaard dat dit valse Iraanse paspoort aan hem toebehoort. Het paspoort is bij gelegenheid van het onderzoek naar de bewezen verklaarde feiten aangetroffen en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen gelast de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 57, 197a en 420 ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest en in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
nr. 1: een Iraans paspoort op naam van [G.G.], [..] Shiraz;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
nr. 2: een gsm, Samsung Dual Standby;
nr. 3: een USB-stick, telefonica Movistar;
nr. 4: een simkaart, Digitel;
nr. 5: twee kaarten (cell:…, puk:…);
nr. 6: een kabel, wit, ten behoeve van synchronisatie;
nr. 7: een oplaadapparaat, Samsung;
nr. 8: diverse goederen, connector;
nr. 9: diverse goederen, opzetstukjes voor een stekkerdoos.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juni 2011.
Buiten staat
Mr. J.M.E. Kessels, rechter, en mr. C.K. Spronk, griffier, zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 21 juli 2005 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland en/of in België en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of in Frankrijk en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of (een) ander(e) land(en) van de Europese Unie, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk anderen of een ander behulpzaam zijn bij en/of van het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen aan anderen of een ander, bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettellijk (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) onderdak/(een) verblijfplaats(en) verschaft/doen verschaffen aan een of meer van hierna te noemen perso)o)n(en) en/of opzettelijk meermalen, (telkens) valse of vervalste reisdocumenten en/of verblijfspapieren en/of geld verschaft/doen verschaffen aan een of meer van hierna te noemen perso(o)n(en), te weten (onder andere) aan
-[L.B.A.] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [F.K.K.] (zaak 3)
en/of
-[H.D.] en/of H. [M.] en/of [S.M.D.] en/of [S.H.K.] en/of [T.D.] en/of [Ta.D.] en/of [M.M.] en/of [H.P.] en/of [D.M.] en/of [M.A.J] en/of M. [M.J.] en/of [M.N.H.] en/of N. [M.J.] en/of [K.H.G.] en/of [S.K.] en/of [S.H.G.] en/of [A.H.G.] en/of [H.D.] en/of [L.M.] en/of [A.D.] en/of [As.D.] en/of [Ar.D.] (zaak 5)
en/of
-H. [H.A.] (zaak 14)
en/of
-O. [O.B.] (zaak 15)
en/of aan een of meer anderen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis (telkens) wederrechtelijk was/waren;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 3 maart 2007 tot en met 15 april 2008, in elk geval in de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elkgeval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of (een) ander(e) land(en) van de Europese Unie, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk anderen of een ander
behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan anderen of een ander, bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettellijk (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onderdak/(een) verblijfplaats(en) verschaft/doen verschaffen aan een of meer van hierna te noemen perso)o)n(en) en/of opzettelijk valse of vervalste reisdocumenten en/of verblijfspapieren en/of geld verschaft/doen verschaffen aan een of meer van hierna te noemen perso(o)n(en), te weten aan -[L.B.A.] en/of [naam medeverdachte 2] en/of [F.K.K.] (zaak 3), terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis wederrechtelijk was/waren;
en/of
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 8 maart 2007 tot en met 3 juli 2007, in elk geval in de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland en/of in Frankrijk en/of in Spanje en/of in het Verenigd Koninkrijk en/of (een) ander(e) land(en) van de Europese Unie, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk anderen of een ander behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan anderen of een ander, bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettellijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onderdak/(een) verblijfplaats(en) verschaft/doen verschaffen aan een of meer
van hierna te noemen perso(o)n(en) en/of opzettelijk meermalen, (telkens) valse of vervalste reisdocumenten en/of verblijfspapieren en/of geld verschaft/doen verschaffen aan een of meer van hierna te noemen perso(o)n(en), te weten aan
-[H.D.] en/of H. [M.] en/of [S.M.D.] en/of [S.H.K.]en/of [T.D.] en/of [Ta.D.] en/of [M.M.] en/of [H.P.] en/of [D.M.]en/of [M.A.J] en/of M. [M.J.] en/of [M.N.H.] en/of N. [M.J.] en/of [K.H.G.] en/of [S.K.] en/of [S.H.G.] en/of [A.H.G.] en/of [H.D.] en/of [L.M.] en/of [A.D.] en/of [As.D.] en/of [Ar.D.] (zaak 5), terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis wederrechtelijk was/waren;
en/of
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 21 juli 2005 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of (een) ander(e) land(en) van de Europese Unie, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk anderen of een ander behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan anderen of een ander, bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettellijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onderdak/(een) verblijfplaats(en) verschaft/doen verschaffen aan de hierna te
noemen persoon en/of opzettelijk meermalen, (telkens) valse of vervalste reisdocumenten en/of verblijfspapieren en/of geld verschaft/doen verschaffen aan de hierna te noemen persoon, te weten aan
-H. [H.A.] (zaak 14), terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis wederrechtelijk was/waren;
en/of
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 15 april 2008 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of in Zweden en/of (een) ander(e) land(en) van de Europese Unie, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk anderen of een ander behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan anderen of een ander, bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettellijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onderdak/(een) verblijfplaats(en) verschaft/doen verschaffen aan de hierna te noemen persoon en/of opzettelijk meermalen, (telkens) valse of vervalste reisdocumenten en/of verblijfspapieren en/of geld verschaft/doen verschaffen aan de hierna te noemen persoon, te weten aan -O. [O.B.] (zaak 15), terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat voornoemde toegang en/of voornoemde doorreis wederrechtelijk was/waren;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 15 april 2008, in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s), in voornoemde periode meermalen (telkens) (een) voorwerp(en), te weten geld en/of (blanco) (Griekse) paspoorten en/of (een) Italiaans(e) paspoort(en) (telkens) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten van voornoemd geld en/of voornoemd (e) paspoort(en), gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit het misdrijf mensensmokkel en/of diefstal en/of verduistering, althans uit enig misdrijf;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 15 april 2008, in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en), te weten geld en/of (blanco) (Griekse) paspoorten en/of (een) Italiaans(e) paspoort(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een)
voorwerp(en), te weten voornoemd geld en/of (blanco) paspoort(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit het misdrijf mensensmokkel en/of diefstal en/of verduistering, althans uit enig misdrijf;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 15 april 2008, in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en), te weten geld en/of (blanco) (Griekse) paspoorten en/of (een) Italiaans(e) paspoort(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
althans van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd geld en/of (blanco) paspoort(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit het misdrijf mensensmokkel en/of diefstal en/of verduistering, althans uit enig misdrijf.