RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 419398 AZ VERZ 11-60
typ: LE
Beschikking van 12 mei 2011
FORMEDIA B.V., voorheen de eenmanszaak [naam eigenaar] h.o.d.n. Formedia, gevestigd en kantoorhoudend te [plaats],
verzoekende partij,
verder ook te noemen: Formedia,
gemachtigde: mr. A.L.W.G. Houtakkers, advocaat te Maastricht
[verweerster],
wonend te [plaats],
verwerende partij,
verder ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: mr. J.J.H.S. Thomassen, advocaat te Maastricht.
Door partijen zijn de navolgende processtukken ingediend/overgelegd:
- verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 17 maart 2011;
- verweerschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 12 april 2011;
- faxbericht van 20 april 2011, 13:34 uur, van de zijde van de gemachtigde van Formedia inhoudende aanvullende bijlagen;
- pleitnota van de zijde van de gemachtigde van Formedia, overgelegd ter zitting.
Partijen en haar gemachtigden zijn gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 21 april 2011. Door de griffier is daarvan schriftelijk aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.
Tussen partijen staat vast dat [verweerster], geboren op [geboortedatum], sedert [datum sub 1] op grond van arbeidsovereenkomst in dienst is van (de rechtsvoorganger) van Formedia in de functie van [functie] tegen betaling van een loon van laatstelijk € 2.350,- bruto per maand exclusief vakantiebijslag en commissies. Per [datum sub 2] is [verweerster] voor onbepaalde tijd in dienst van Formedia.
Formedia levert software en ondersteunende diensten aan onderwijsinstellingen. Tot 1 juli 2010 was Formedia een eenmanszaak. Met ingang van 1 juli 2010 is Formedia B.V. opgericht. [verweerster] is de enige werknemer van Formedia. Formedia maakt wel veelvuldig gebruik van stagiaires voor de uitoefening van werkzaamheden binnen het bedrijf.
[verweerster] is als [functie] verantwoordelijk voor de werving van nieuwe klanten en het behouden van de bestaande klanten. Formedia heeft [verweerster] een ontwikkelingstraject laten doorlopen met als uiteindelijke doelstelling dat [verweerster] als directeur van Formedia zou worden benoemd.
[verweerster] heeft zich op 20 oktober 2010 ziek gemeld. Zij heeft geprobeerd om te re-integreren, maar is hier niet in geslaagd, zodat zij tot op heden arbeidsongeschikt is gebleven.
Formedia verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Zij heeft ter onderbouwing van haar (primaire) verzoek aangevoerd dat [verweerster] haar werkgever herhaaldelijk, gedurende een langere periode en met toenemende kracht grovelijk heeft beledigd. De arbeidsrelatie is dan ook door toedoen van [verweerster] volstrekt verstoord.
[verweerster] heeft erkend dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en dat de arbeidsovereenkomst deswege op korte termijn beëindigd dient te worden, maar zij heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de door Formedia aangevoerde grond, waarop hieronder - voor zover relevant - nader zal worden ingegaan.
[verweerster] is weliswaar nog steeds arbeidsongeschikt, maar de kantonrechter is van oordeel dat de gezondheidstoestand van [verweerster] niet de grond is voor de gevraagde ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden houdt derhalve geen verband met enig opzegverbod.
Gelet op hetgeen beide partijen - zowel in de stukken als ter zitting - hebben gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat door Formedia onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden dient te worden ontbonden.
[verweerster] heeft zich zeker jegens [eigenaar] op een wijze geuit die niet hoeft te worden getolereerd in de verhouding tussen een werknemer en een werkgever. Zij heeft ter zitting erkend dat zij te ver is gegaan. Zij heeft daarbij betoogd dat de door haar gedane uitlatingen moeten worden geplaatst in het licht van de omstandigheden. [verweerster] was ziek (psychische klachten) en zij heeft op dat moment op een wijze gereageerd die zij achteraf betreurt. Zij heeft dan ook ter zitting haar excuses aangeboden aan [eigenaar].
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat [verweerster] (onder meer) is uitgevallen met psychische klachten met als gevolg beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren. Wanneer de ongepaste (voor [eigenaar] kwetsende) uitlatingen bezien worden tegen de achtergrond van de toen bij [verweerster] aanwezige medische problematiek,
is er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een dringende reden. Het onderhavige verzoek kan derhalve niet op de primaire grondslag worden toegewezen.
Nu beide partijen het hierover eens zijn, is evenwel voldoende gebleken dat de vertrouwensrelatie tussen partijen zodanig is verstoord dat niet valt in te zien hoe partijen in de toekomst - in een kleine onderneming als Formedia - nog vruchtbaar met elkaar zouden kunnen samenwerken. In zoverre is er sprake van veranderingen in de omstandigheden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen.
De kantonrechter is dan ook voornemens de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2011 te ontbinden.
In geschil is thans nog of aan [verweerster] ten laste van Formedia een vergoeding dient te worden toegekend. Daarbij is met name van belang of van de thans ontstane situatie aan één der partijen in overwegende mate een verwijt valt te maken of dat deze impasse overwegend in haar risicosfeer ligt.
Uit hetgeen ter zitting verklaard is, blijkt dat partijen voordat [verweerster] ziek werd op intensieve wijze met elkaar samenwerkten en contact hadden. In de beginfase van de ziekteperiode van [verweerster] hebben partijen kennelijk veelvuldig via SMS gecommuniceerd. Op enig moment heeft [verweerster] echter op advies van haar psycholoog het contact met [eigenaar] verbroken, omdat zij in het kader van haar herstel werk en privé gescheiden moest houden. Het is niet aan [verweerster] te verwijten dat zij dit advies heeft gevolgd, maar het had wel op haar weg gelegen om een en ander uit te leggen aan haar werkgever. Nu dit niet is geschied, is de situatie ontstaan dat het contact tussen partijen min of meer is verbroken, terwijl [eigenaar] dit niet kon plaatsen.
Tijdens de re?ntegratie van [verweerster] heeft op 21 en 22 december 2010 een gesprek plaatsgevonden tussen [eigenaar] en [verweerster], waarbij [eigenaar] zijn teleurstelling over de veranderde houding van [verweerster] heeft geuit. In zijn ogen was het verzoek van [verweerster] om uitbetaling van de bonus over 2010 de druppel die de emmer deed overlopen. Hij had een andere houding verwacht van de beoogd directeur van Formedia, dan het vragen van een bonus terwijl daar - in zijn beleving - onvoldoende prestatie tegenover stond. Een en ander heeft ertoe geleid dat [eigenaar] [verweerster] op heftige wijze heeft toegesproken, terwijl [verweerster] zich nog niet hersteld voelde. [verweerster] heeft deze gesprekken dan ook als een grote klap ervaren. Voor zijn handelwijze heeft [eigenaar] ter zitting op zijn beurt excuses aan [verweerster] aangeboden.
Op 26 januari 2011 heeft [verweerster] zich weer ziek gemeld. De bedrijfsarts achtte haar echter de dag erna onverminderd arbeidsgeschikt. Omdat mediation niet was gelukt, heeft Formedia [verweerster] opgeroepen om op 3 februari 2010 het werk te hervatten. De bedrijfsarts heeft op
3 februari 2011 Formedia bericht dat het stressniveau bij [verweerster] zo hoog oploopt dat er sprake is van een ziekmakende situatie. Zij is opnieuw arbeidsongeschikt. Op 9 februari 2011 heeft de verzekeringsarts van het UWV in het kader van een deskundigenoordeel Formedia bericht dat [verweerster] per 24 januari 2011 niet geschikt te achten is voor haar werk. De bedrijfsarts heeft vervolgens op 23 februari 2011 bericht dat [verweerster] per 7 maart 2011 niet meer volledig arbeidsongeschikt is en dat [verweerster] dan voor 20 uur per week belastbaar is voor routinematige werkzaamheden.
In de periode van 25 januari 2011 tot en met 5 maart 2011 - waarin [verweerster] arbeidsongeschikt is wegens psychische klachten - heeft [verweerster] aan [eigenaar] een aantal e-mails gestuurd van beledigende aard. Deze e-mails hebben de arbeidsrelatie uiteindelijk definitief verstoord. Alles in ogenschouw nemend, lijkt het er derhalve op dat aan geen van beide partijen in overwegende mate verwijt is te maken van de ontstane situatie. Beide partijen hebben erkend op momenten fouten te hebben gemaakt en hebben hiervoor hun excuses aangeboden.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de kantonrechter het redelijk aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen van € 2.000,- bruto.
Formedia zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:685 lid 9 BW in de gelegenheid worden gesteld uiterlijk op 26 mei 2011 haar verzoek in te trekken.
De kantonrechter acht termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren in geval Formedia haar verzoek niet intrekt. In geval Formedia haar verzoek intrekt, zal zij in de kosten van deze procedure worden verwezen.
Voor het geval Formedia haar verzoek niet uiterlijk op 26 mei 2011 heeft ingetrokken:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2011.
Kent aan [verweerster] een ten laste van Formedia komende vergoeding toe van € 2.000,- bruto.
Veroordeelt Formedia - voor zover nodig - tot betaling van die vergoeding aan [verweerster].
Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Formedia haar verzoek uiterlijk op 26 mei 2011 heeft ingetrokken:
Veroordeelt Formedia tot betaling van de kosten van deze procedure aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 400,- voor het salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Etman, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.