ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ5787
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen COA en medewerker AMV opvang
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 26 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een medewerker die werkzaam was in de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. COA verzocht de ontbinding op basis van beschuldigingen dat de medewerker een intieme relatie zou hebben gehad met een minderjarige asielzoeker. De kantonrechter heeft vastgesteld dat COA niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze beschuldigingen. De medewerker ontkende de beschuldigingen en gaf aan dat de situatie anders was dan COA deed voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat de feiten en omstandigheden die door COA zijn aangevoerd niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een affectieve relatie. Bovendien werd opgemerkt dat de gedragsregels van COA niet op een zodanige manier waren geschonden dat dit de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou rechtvaardigen. De kantonrechter heeft het verzoek van COA afgewezen en COA veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de medewerker. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het uiten van beschuldigingen door een werkgever en de noodzaak van degelijk bewijs voordat tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst wordt overgegaan.