ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ4798
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B.A. Ferwerda
- A.J. Hazen
- M.J.M. Goessen
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een oplichtingszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen [naam verdachte], die eerder was veroordeeld voor oplichting. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat volgens de officier € 11.319,26 bedroeg. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het geschatte voordeel lager was, namelijk € 8.602,51, en heeft dit bedrag in mindering gebracht met de vorderingen van benadeelde partijen. Uiteindelijk is het bedrag dat [naam verdachte] aan de staat moet betalen vastgesteld op € 5.477,50.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten die aan de veroordeling ten grondslag lagen, waarbij [naam verdachte] zich schuldig had gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als een bonafide verkoper op Marktplaats.nl. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam verdachte] voordeel heeft genoten uit de door hem gepleegde strafbare feiten en dat er voldoende aanwijzingen zijn dat hij ook soortgelijke feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft de berekeningen van de officier van justitie bekeken en is tot de conclusie gekomen dat het door [naam verdachte] verkregen voordeel lager is dan aanvankelijk gevorderd.
De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de inhoud van het procesdossier en de behandeling van de vordering ter terechtzitting. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen in mindering gebracht op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, wat heeft geleid tot de uiteindelijke verplichting voor [naam verdachte] om een bedrag van € 5.477,50 aan de staat te betalen. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van strafrechtelijke veroordelingen.