ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ1595

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
417516 CV EXPL 11-2569
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en rehabilitatie van werknemer op grond van slecht werkgeverschap

In deze zaak vorderde eiseres, een werknemer van de stichting Stichting Mondriaan, wedertewerkstelling en rehabilitatie na onterecht op non-actiefstelling door haar werkgever. Eiseres was sinds 1 januari 2008 in dienst en werkte als teamlid in de Divisie Kinderen en Jeugdigen. Op 6 december 2010 werd zij zonder opgaaf van redenen op non-actief gesteld, wat door gedaagde werd bevestigd in een brief. Eiseres voelde zich hierdoor overrompeld en heeft herhaaldelijk om opheldering gevraagd, maar kreeg geen duidelijke antwoorden. In plaats daarvan werd haar een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan, wat zij niet accepteerde. Eiseres meldde zich ziek en vorderde uiteindelijk via de rechter haar terugkeer naar de werkplek en rehabilitatie, met een dwangsom voor elke dag dat gedaagde in gebreke bleef.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet voldoende had aangetoond dat de non-actiefstelling gerechtvaardigd was. Er waren geen functioneringsgesprekken gevoerd en de redenen voor de non-actiefstelling waren niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde niet had gehandeld in overeenstemming met goed werkgeverschap en dat eiseres onterecht op non-actief was gesteld. De vorderingen van eiseres werden toegewezen, met een veroordeling van gedaagde tot wedertewerkstelling en rehabilitatie, onder verbeurte van dwangsommen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolno.: 417516 CV EXPL 11-2569
Conc.: JS
Coll.:
Vonnis van de kantonrechter ex art. 254 Rv. d.d. 7 april 2011
inzake:
[eiseres],
wonende [adres],
gemachtigde mr. A.A.M. Hoogveld te Maastricht,
eiseres,
verschijnende in persoon, bijgestaan door mr. Hoogveld voornoemd,
t e g e n
de stichting Stichting Mondriaan,
gevestigd John F. Kennedylaan 301,
6419 XZ Heerlen,
gemachtigde mr. E.V.C. Savelkoul te Heerlen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam unitmanager] en [naam mevrouw], bijgestaan door mr. Savelkoul voornoemd.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Eiseres heeft een dagvaarding met producties ingediend en haar standpunt ter zitting, na wij-ziging van haar eis, aan de hand van een schriftelijke pleitnotitie mondeling toegelicht.
Gedaagde heeft ter zitting verweer gevoerd conform overgelegde pleitnota.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
2. HET GESCHIL:
Eiseres stelt bij inleidende dagvaarding sedert 1 januari 2008 bij gedaagde in dienst te zijn, thans op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, en tot op het moment van haar non-actiefstelling werkzaam te zijn in de functie van teamlid ten behoeve van de Divisie Kinderen en Jeugdigen, tegen een brutoloon van laatstelijk € 2.718,00 per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, op basis van een dienstverband van 36 uur per week.
Eiseres is op 6 december 2010 door gedaagde zonder opgaaf van redenen op non-actief ge-steld en gedaagde heeft haar sindsdien de toegang tot haar werkplek geweigerd.
Op 7 december 2010 heeft gedaagde de op non-actiefstelling per brief bevestigd, waarin door haar wordt gesteld: “deze maatregel heb ik genomen om een time-out te creëren, zodat de organisatie zich kan beraden op de thans voorkomende problematiek, die ik genoegzaam bekend bij u veronderstel”.
Eiseres stelt hierdoor totaal te zijn overrompeld. Zij heeft gedaagde bij herhaling om ophel-dering gevraagd. Op 16 december 2010 vindt vervolgens een bespreking plaats bij eiseres thuis, na welk gesprek de reden voor de op non-actiefstelling in nevelen gehuld bleef.
Vervolgens werd eiseres uitgenodigd voor een gesprek bij gedaagde op 28 december 2010, waarvan eiseres zich had voorgesteld, gelet op een reactie zijdens gedaagde gedaan op 16 december 2010 “dat alles wel goed zou komen”, dat haar terugkeer bij gedaagde zou worden besproken. Eiseres werd echter een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst voorgelegd, waarmee zij zich niet kan verenigen.
Bij brief van 24 januari 2011 aan eiseres volgt een inhoudelijke reactie waarin gedaagde aangeeft: “De reden dat wij met mw. [eiseres] in gesprek zijn gegaan om te bezien of een regeling in der minne bereikt zou kunnen worden, inhoudende een geregelde ontbinding, is gelegen in het feit dat wij in toenemende mate twijfels krijgen bij de vraag of mw. [eiseres] die stabiele betrouwbare persoon is die op een verantwoorde wijze werkzaam kan zijn in de ortho-psychiatrische setting van MIKX”. Verder draagt gedaagde aan dat bij eiseres loonbe-slagen zijn gelegd en dat dit “een sterke aanwijzing is dat er met de stabiliteit en verant-woordelijkheidsgevoel van mw. [eiseres] toch wel een en ander aan de hand is.”
Gedaagde heeft op 28 december 2010 aan al het personeel op de afdeling kenbaar gemaakt dat de arbeidsovereenkomst met eiseres op 28 december 2010 zou worden beëindigd.
Eiseres is sinds haar non-actiefstelling zwaar aangeslagen en verward, waarbij zij last heeft van spanningsklachten. Zij kreeg verder gaandeweg last van slapeloosheid, hartkloppingen en pijnlijke schouders, waarna zij zich vanaf januari 2011 onder behandeling heeft gesteld van een fysiotherapeut en een psycholoog. Op 7 februari 2011 heeft eiseres zich ziek gemeld, terwijl zij bij brief van 8 februari 2011 aan gedaagde heeft laten weten onverkort aanspraak te maken op wedertewerkstelling in haar eigen functie zodra zij weer hersteld zou zijn.
De arbo-arts heeft eiseres weer arbeidsgeschikt geacht vanaf 21 februari 2011, onder advise-ring de op non-actiefstelling te continueren.
Eiseres stelt sindsdien niets meer van gedaagde te hebben vernomen.
Eiseres vordert op grond van het vorenstaande gedaagde bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
- eiseres binnen 24 uren na dit vonnis toe te laten tot haar instelling en eiseres daar in de gelegenheid te stellen de overeengekomen werkzaamheden te verrichten op straf-fe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor ieder dag of een gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
- eiseres te rehabiliteren, op een wijze zoals bedoeld in nr. 24 van het lichaam van de inleidende dagvaarding en zulks binnen 24 uren na dit vonnis op straffe van verbeur-te van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
- in de kosten van deze procedure.
Eiseres heeft vervolgens een akte wijziging van eis genomen, waarin zij vordert de formule-ring bij het tweede gedachtestreepje van het petitum van de dagvaarding te wijzigen, inhou-dende “op een wijze als bedoeld in nr. 24 van het lichaam van de inleidende dagvaarding” te wijzigen in “op een wijze als bedoeld in nr. 23 van het lichaam van de inleidende dag-vaarding”.
Ter onderbouwing van haar bij brief van 24 januari 2011 gegeven inhoudelijke reactie noemt gedaagde ondermeer een zestal onder eiseres gelegde loonbeslagen, veroorzaakt door niet betaalde boetes, belastingen en huurpenningen, omdat eiseres koopziek is. Verder zou eiseres in het verleden niet hebben geaarzeld een werkgeversverklaring te vervalsen in het kader van een hypotheekaanvraag, hetgeen de betrouwbaarheid van haar heeft aangetast.
Gedaagde weerspreekt de stellingen van eiseres gemotiveerd, zoals weergegeven in haar
- bij gelegenheid van de mondelinge behandeling nader toegelichte - pleitnota, waarop hier-na, voor zover nodig, zal worden ingegaan.
Gedaagde geeft - zakelijk weergegeven - aan dat sprake is van een incomptabilité des hu-meurs, zij noemt daarbij veiligheid en veilig werk belangrijke issues binnen het werken met psychiatrische cliënten, vooral verwijzend naar het gedrag van eiseres, zowel voor wat be-treft het team MiKX te Maastricht, als ten aanzien van de zeer kwetsbare patiëntenpopulatie in Maastricht, alwaar eiseres tewerk is gesteld.
Gedaagde geeft vervolgens aan eiseres te willen overplaatsen naar Heerlen of Herten alwaar haar cliëntengroep enkel te kampen heeft met psychiatrische problematiek, terwijl in Maas-tricht sprake is van jongeren met ernstige gedragsproblemen in combinatie met psychiatri-sche problematiek.
3. DE BEOORDELING:
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemoti-veerd weersproken, evenals op grond van de in het geding gebrachte producties voor zover de inhoud daarvan niet is weersproken, vast dat eiseres bij gedaagde sedert 1 januari 2008 bij gedaagde in dienst is op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en werk-zaam is in de functie van teamlid ten behoeve van de Divisie Kinderen en Jongeren, voor 36 uren per week op de locatie Maastricht, afdeling MIKX 2.
Gezien de aard van de vordering is de kantonrechter van oordeel dat genoegzaam sprake is van een spoedeisend belang in deze zaak.
De kantonrechter kan bij de beoordeling van een geschil in kort geding slechts een voorlopig oordeel geven. Het kort geding leent zich nu eenmaal in beginsel niet voor uitgebreid onder-zoek naar de feiten, onder meer via getuigenverhoren etc. Zulk onderzoek is iets voor de bodemprocedure en de bodemrechter. De kantonrechter zal op basis van het voorliggende dossier en hetgeen bij de mondelinge behandeling naar voren is gebracht een inschatting moeten maken van de kans op succes voor een eisende partij in de bodemprocedure.
Wil de kantonrechter in kort geding een gevraagde spoedvoorziening geven, dan moet met redelijke zekerheid kunnen worden gezegd dat de eisende partij in de bodemprocedure in het gelijk zal worden gesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat ten processe als onweersproken is komen vast te staan dat door gedaagde met eiseres geen functioneringsgesprekken zijn gevoerd, althans dat se-dert de indiensttreding van eiseres op 1 januari 2008 géén functioneringsgesprekken zijn gevoerd waarvan schriftelijke vastlegging heeft plaatsgevonden.
Kennelijk heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [naam unitmanager], unitmanager van eiseres bij gedaagde en de voormalig leidinggevende van de voorgaande werkgever van eiseres, op grond waarvan het arbeidscontract voor bepaalde van eiseres is omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.
Omtrent het functioneren van eiseres met betrekking tot de door gedaagde genoemde kwets-bare doelgroep, zijnde jongeren met ernstige gedragsproblemen in combinatie met psychia-trische problematiek, is ter zitting door gedaagde niets naar voren gebracht.
Ter zitting wordt door gedaagde gesteld dat enkele teamleden van de groep, waar eiseres deel van uitmaakt, eiseres verwijten niet te functioneren, met name naar aanleiding van door eise-res vertelde voorvallen en/of gebeurtenissen in haar privésfeer, welke verhalen voor wat betreft het gedrag van eiseres grote vraagtekens bij gedaagde hebben opgeroepen, waardoor zij kennelijk alle vertrouwen in eiseres heeft verloren, terwijl echter geen enkele schriftelijke ondertekende verklaring van een en/of meerdere van die teamleden is overgelegd.
Het door gedaagde hierboven bedoelde “disfunctioneren” is daardoor niet verifieerbaar en onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verder is ten processe niet aannemelijk gemaakt dat gedaagde gepoogd heeft signalen van teamleden van eiseres, aangaande de aan het adres van eiseres gemaakte verwijten, te onderzoeken. Evenmin geeft gedaagde aan op welke manier zij de gesignaleerde problemen binnen het team waar eiseres werkzaam is had willen oplos-sen, althans welke pogingen daartoe door haar zijn ondernomen.
Frapperend daarbij is dat gedaagde kennelijk nog zoveel vertrouwen in eiseres heeft dat zij haar een vergelijkbare functie in Heerlen aanbiedt, waarbij zij betoogt dat dit geen wijziging van de functie van eiseres inhoudt, welke laatste stelling van gedaagde overigens door eise-res wordt weersproken.
De kantonrechter is hieromtrent van oordeel dat in Heerlen weliswaar niet de gedragspro-blematiek speelt zoals die speelt op de locatie in Maastricht, doch dat het ook in Heerlen nog steeds gaat om jongeren met een psychiatrische problematiek, welke groep jongeren naar het oordeel van de kantonrechter nog steeds als kwetsbaar dient te worden aangemerkt.
Resumerend is de kantonrechter van oordeel dat de door gedaagde gevolgde procedure niet getuigd van enig goed werkgeverschap.
Wat ook zei van de eerste non-actiefstelling van eiseres, gedaagde had die periode moeten gebruiken om concreet onderzoek te verrichten, bijvoorbeeld middels inschakeling van een derde, teneinde zodoende op een objectieve manier te kunnen beoordelen of terugkeer van eiseres in haar huidige functie naar haar werkplek in Maastricht mogelijk was.
Gedaagde heeft niets van dien aard gedaan. Gedaagde heeft enkel op basis van “verhalen” van een leidinggevende van een vorige werkgever van eiseres aangestuurd op een beëindi-gingtraject en een e-mail met die strekking uitgezet in haar organisatie, wat een mogelijke terugkeer van eiseres in de organisatie van gedaagde extra moeilijk maakt.
Gelet op de in deze zaak aan de orde gestelde gang van zaken is het nog zeer opvallend dat in de brief van gedaagde van 24 januari 2010 (voor welke datum naar de mening van de kan-tonrechter dient te worden gelezen 24 januari 2011) aan eiseres een voorstel tot overplaatsing wordt gedaan. Daarmee maakt gedaagde een draai van 180º en tenslotte doet gedaagde, na de brief van 24 januari 2011 waarin mogelijk overplaatsing voor het eerst wordt geschetst, geen enkele poging meer om die mogelijkheid nader in te vullen tot het voorstel van haar gemach-tigde van 21 maart 2011, drie dagen vóór de zitting.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is eiseres op onterechte gronden op non-actief gesteld, weshalve de vorderingen van eiseres zoals bij dagvaarding ingesteld dienen te worden toegewezen, met bepaling van de termijn van wedertewerkstelling en de daaraan gestelde dwangsommen als hierna aangegeven.
Gedaagde dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskos-ten.
4. BESLISSING
de kantonrechter:
- veroordeelt gedaagde om eiseres binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis toe te laten tot haar instelling en eiseres daar in de gelegenheid te stellen de overeenge-komen werkzaamheden te verrichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;
- veroordeelt gedaagde om eiseres binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis-volledig te rehabiliteren middels het doen laten uitgaan van een verklaring op de werkvloer aan al het betrokken personeel, dat eiseres ten aanzien van het door ge-daagde genomen besluit tot op non-actiefstelling geen enkel verwijt valt te maken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een ge-deelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maxi-mum van € 50.000,--;
veroordeelt gedaagde in de aan de zijde van eiseres gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 561,81, waarvan € 400,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.