ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ1150
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen en verstoring van de arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 13 april 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap MEDIA GROEP LIMBURG B.V. (MGL) en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. MGL verzocht de ontbinding op basis van gewichtige redenen, primair wegens dringende redenen en subsidiair vanwege veranderingen in de omstandigheden. Het verzoek was voorwaardelijk, afhankelijk van de uitkomst van een eerder kort geding waarin de werknemer de nietigheid van een ontslag op staande voet had ingeroepen.
De kantonrechter oordeelde dat de verwijten aan de werknemer, die eerder in een andere zaak waren behandeld, geen dringende redenen voor ontslag op staande voet opleverden. De rechter concludeerde dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen zodanig was verslechterd dat voortzetting van het dienstverband niet langer zinvol was. De verstoring van de arbeidsrelatie werd grotendeels aan MGL toegeschreven, wat in de uiteindelijke vergoeding tot uitdrukking zou komen.
De achtergrond van het geschil betrof een boek dat de werknemer samen met een oud-collega wilde schrijven over de 'affaire Haffmans', een onderwerp dat door MGL aan het licht was gebracht. MGL had de werknemer verboden om zonder toestemming van de hoofdredactie aan dit boek mee te werken. Ondanks dit verbod ging de werknemer door met het benaderen van betrokkenen, wat leidde tot een vertrouwensbreuk. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer MGL had misleid over de status van het boek en dat dit de belangen van de werkgever had geschaad.
Uiteindelijk besloot de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 mei 2011, onder toekenning van een vergoeding van € 85.000,-- bruto aan de werknemer. De rechter benadrukte dat de verstoring van de arbeidsrelatie in grote mate aan MGL te wijten was, en dat de werknemer in zijn verweer tegen het ontslag op staande voet gelijk had gekregen. De proceskosten werden gecompenseerd, met de mogelijkheid voor MGL om haar verzoek tot ontbinding in te trekken binnen een bepaalde termijn.