ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ0502
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.H.M. Kuster
- J.H. Klifman
- W.F.J. Aalderink
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het opzettelijk vervoeren van heroïne en cocaïne met verwerping van verweren omtrent bewijsuitsluiting
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 6 april 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 december 2010 in de gemeente Eijsden ongeveer 70,8 gram heroïne en 29,4 gram cocaïne heeft vervoerd. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in zijn vervolging en dat er sprake was van bewijsuitsluiting vanwege een vormverzuim door een verbalisant die in strijd met instructies van de rechter-commissaris had gehandeld. De rechtbank verwierp deze verweren en oordeelde dat er geen ernstige schending van de procesorde was, waardoor de rechten van de verdachte niet in gevaar waren gekomen. De rechtbank achtte de verklaringen van de verbalisanten betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte opzettelijk de verdovende middelen had vervoerd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de eerdere veroordeling van de verdachte voor een overtreding van de Opiumwet. Tevens werd de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen bevolen.