RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Beschikking op voorwaardelijk verzoek ex artikel 7:685 BW d.d. 16 februari 2011
Zaak/Rep.nr. : 410299 ej 11-12
Conc.: AO
gezien het verzoekschrift van de besloten vennootschap SERVAUTO NEDERLAND B.V., statutair gevestigd te Voorburg en aldaar kantoorhoudende, op 6 januari 2011 ter griffie ingediend door mr. C.E. Stratenus te Amsterdam, strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voorzover die nog bestaat, wegens gewichtige redenen met:
[verweerder], wonende te [adres], gemachtigde mr. W.G.M.M. van Montfort te Heerlen;
voorts gezien de overige stukken, waaronder het op 26 januari 2011 ontvangen verweerschrift, de brieven van Servauto met bijlagen d.d. 5 en 31 januari 2011, de ter zitting van 2 februari 2011 door Servauto voorgedragen pleitnotities en de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 2 februari 2011;
1 [verweerder] is sinds 1 oktober 1998 bij Servauto in dienst in de functie van verkoopmedewerker tegen een salaris van, laatstelijk € 1.801,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
[verweerder] heeft op 16 december 2010 aan een klant in het tankstation gevraagd of hij ‘een lekkere piemel’ had. Toen de klant vroeg waarop dat sloeg heeft [verweerder] hem meegedeeld dat hij dacht dat de klant homo was. De klant heeft hierover een schriftelijke klacht ingediend bij Servauto.
Servauto heeft met [verweerder] over de ingediende klacht gesproken en hem vervolgens op 22 december 2010 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat ondermeer: ‘Uw uitlatingen aan deze klant zijn uitermate schokkend, onacceptabel en in ieder opzicht in strijd met de bij u bekende regels( …) We hebben u, naast de veelvuldige gesprekken met uw stationsmanager, een tweetal keren eerder formeel aangesproken op uw disfunctioneren. In juli 2008 en in augustus 2009 heeft u daarover een schriftelijke berisping van ons ontvangen. In ons schrijven van augustus 2009 hebben wij u aangegeven dat u deze diende te beschouwen als een laatste waarschuwing. Gezien het bovenstaande heeft u ons inziens voldoende kansen gehad om u te verbeteren en u te houden aan de regels. Derhalve is nu voor ons de maat vol en zien wij in uw laatste handelswijze een dringende reden voor ontslag op staande voet.
[verweerder] heeft bij schrijven van 27 december 2010 bezwaar gemaakt tegen het ontslag, de vernietigbaarheid daarvan ingeroepen en zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van werkzaamheden
2 Servauto verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op grond van een dringende reden en subsidiair wegens gewichtige redenen, die daarin zijn gelegen dat zij het vertrouwen in een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst is verloren.
Servauto legt aan het verzoek ten grondslag dat zij [verweerder] op 22 december 2010 rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen wegens het door [verweerder] grovelijk veronachtzamen van zijn plichten uit de arbeidsovereenkomst. Servauto hecht groot belang aan het correct bejegenen van klanten en collega’s, hetgeen blijkt uit het personeelshandboek en het missiestatement, waarvan een kopie op ieder tankstation hangt. [verweerder] heeft zich op 16 december 2010 op onacceptabele wijze uitgelaten tegen een klant en dat gedrag past niet bij de door Servauto gehanteerde regels. [verweerder] had reeds een voorgeschiedenis wegens disfunctioneren en ongewenst gedrag, waarvoor hij recent twee maal was gewaarschuwd, te weten bij brief van 25 juli 2008 en bij brief van 18 augustus 2009 en in de laatste brief is aangegeven dat [verweerder] dit diende te zien als een laatste waarschuwing.
[verweerder] verzet zich gemotiveerd tegen het verzoek, waartoe wordt verwezen naar het verweerschrift en hetgeen ter zitting is besproken. Op het verweer wordt - voorzover relevant - in het navolgende ingegaan.
3.1 [verweerder] ontkent niet (langer) dat hij de hiervoor sub 1 weergegeven misplaatste en discriminatoire opmerkingen tegen een klant heeft gemaakt. [verweerder] moet voorts bekend worden verondersteld met het personeelshandboek, waarin staat dat discriminatie als een ongewenste omgangsvorm wordt gekwalificeerd en met het ‘missiestatement’, waarop staat dat de klant vriendelijk en respectvol behandeld moet worden. Dat laatste staat ook in de omschrijving van de door [verweerder] vervulde functie van verkoopmedewerker.
3.2 [verweerder] ontkent de berisping van juli 2008 te hebben ontvangen. Hij ontkent echter niet dat destijds een gesprek met hem is gevoerd over het in de ogen van Servauto op een aantal punten niet goed functioneren van [verweerder], te weten het verkopen van tabaksartikelen aan minderjarige personen, het lezen van de krant achter de kassa, de aanwezigheid van kasverschillen die boven de norm lagen en het regelmatig niet accepteren van de (nieuwe) manager. De brief van augustus 2009 heeft [verweerder] wel gekregen en daarin wordt hem verweten dat hij een keer heeft gelogen om verlof te krijgen, dat hij regelmatig op een later tijdstip dan het dienstrooster voorschrijft met zijn werkzaamheden begint, dat hij klanten laat wachten terwijl hij in het kantoor bezig is en hen verkeerde adviezen geeft en dat [verweerder] niet volgens voorschrift omgaan met reinigingsmiddelen en het gezag van zijn meerdere (nog steeds) niet accepteert. Servauto kondigt in die brief aan dat zij ‘passende maatregelen’ zal nemen als [verweerder] er niet alles aan doet om zijn prestaties op ‘passend niveau’ te krijgen.
3.3 Met het voorgaande is echter niet gezegd dat de door Servauto in haar brief van 22 december 2010 aangevoerde redenen volstaan voor een ontslag op staande voet. Ten eerste is sprake van een - tot nu toe - eenmalige uitglijder gedurende een dienstverband van ruim 12 jaar. De in de zomers van 2008 en 2009 gegeven berispingen hadden immers geen betrekking op discriminatoire uitlatingen. Zij hebben ook niet geleid tot het opstellen van een verbeterplan, hoewel dat wel op de weg van Servauto als werkgever had gelegen, indien zij van mening was dat de prestaties van [verweerder] (ernstig) onder de maat waren.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de primaire grondslag voor het ontbindingsverzoek niet wordt gehonoreerd. Servauto wenst niet dat [verweerder] zijn werkzaamheden voortzet in hetzelfde tankstation. Servauto geeft daarvoor als reden aan dat het gaat om een betrekkelijk klein station, gelegen in een woonwijk, met een vaste lokale klantenkring. Het station moet het hebben van de klanten uit de nabije omgeving en ook de klant, die de klacht heeft ingediend, komt uit de buurt van het station en zal zijn ervaringen met vrienden en buurtgenoten hebben gedeeld. Ook staat [verweerder] vaak alleen op het station, zonder leidinggevende.
Samenvattend is de conclusie dat de arbeidsrelatie ten gevolge van de uitlatingen van [verweerder] en de daarop door Servauto genomen maatregelen inmiddels zodanig is verstoord, dat een vruchtbare samenwerking in de toekomst niet langer tot de mogelijkheden behoort. Dit leidt ertoe dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te eindigen, zodat het voorwaardelijke ontbindingsverzoek zal worden toegewezen.
4 Partijen verschillen van mening over een eventueel aan [verweerder] toe te kennen vergoeding. [verweerder] stelt zich op het standpunt dat een vergoeding ter hoogte van C=1 op zijn plaats is. Servauto meent dat [verweerder] geen vergoeding naar billijkheid toekomt.
De kantonrechter constateert dat de huidige verstoring van de arbeidsrelatie met name het gevolg is van de ernstige uitglijder van [verweerder] en de kritiek die Servauto sedert 2008 op het handelen en de gedragingen van [verweerder] heeft geuit. Ook staat vast dat [verweerder] binnen 2 maanden na het ontslag op staande voet elders inkomen uit arbeid heeft weten te verwerven, zij het op tijdelijke basis.
Anderzijds had het op de weg van Servauto als werkgever gelegen om een verbeterplan op te stellen, indien zij van mening was dat de prestaties van [verweerder] (ernstig) onder de maat waren. Dat heeft Servauto nagelaten. Ook is het zo dat Servauto ter zitting heeft aangegeven dat zij meerdere tankstations in de omgeving beheert, waaronder tankstations met meerdere medewerkers. Zij had [verweerder] derhalve nog een (laatste) kans kunnen geven door hem naar een van deze tankstations over te plaatsen, zodat zij meer grip zou hebben op het handelen en de uitingen van [verweerder].
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien en de lange duur van het dienstverband maken dat de kantonrechter het billijk acht om aan [verweerder] een vergoeding toe te kennen van, afgerond, € 8.500,00 bruto.
Servauto krijgt in verband hiermee tot 25 februari 2011 de gelegenheid het verzoekschrift in te trekken.
stelt Servauto in de gelegenheid uiterlijk 25 februari 2011 het verzoek in te trekken;
voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen met ingang van 1 maart 2011, zulks voorwaardelijk voor het geval dat deze arbeidsovereenkomst niet reeds is op 22 december 2010 is geëindigd;
kent onder dezelfde voorwaarde aan [verweerder] ten laste van Servauto een vergoeding toe van € 8.500,00 bruto;
veroordeelt Servauto dit bedrag tegen bewijs van kwijting aan [verweerder] of aan een door hem aan te wijzen derde te voldoen;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte;
en voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken:
veroordeelt Servauto in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.C. Oosterman-Meulenbeld, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.