In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 9 december 2011 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De moeder heeft zonder toestemming van de vader met [minderjarige] verhuisd van [woonplaats] naar [woonplaats], wat aanleiding gaf tot juridische procedures. De moeder had eerder verzoekschriften ingediend tot wijziging van de zorgregeling en om vervangende toestemming voor de inschrijving van [minderjarige] op een nieuwe basisschool. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd en zelfstandige verzoeken ingediend, waaronder het verzoek om het hoofdverblijf van [minderjarige] bij hem te bepalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder zonder toestemming van de vader is verhuisd, wat in strijd is met de gezamenlijke zorgverdeling. De rechtbank oordeelde dat de belangen van [minderjarige] en de vader niet voldoende in acht zijn genomen door de moeder. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing en de schoolinschrijving afgewezen. Tevens is bepaald dat de moeder binnen drie maanden moet terugkeren naar [woonplaats] of de directe omgeving daarvan, zodat de contactregeling met de vader niet in het gedrang komt.
De rechtbank heeft het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van [minderjarige] bij hem te bepalen afgewezen, maar heeft de moeder wel de gelegenheid gegeven om haar verantwoordelijkheden als gezaghebbende ouder opnieuw op te pakken. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen, omdat de situatie van [minderjarige] niet in het belang van de moeder was. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder onmiddellijk moet voldoen aan de uitspraak.