ECLI:NL:RBMAA:2010:BV7996

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
153321/KG RK 10-672
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot termijnstelling ex artikel 545 WvBRv door hypotheekhouder met betrekking tot onroerende zaak

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te Amstenrade, een verzoek ingediend tot termijnstelling op basis van artikel 545 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WvBRv) tegen SNS Bank N.V., de hypotheekhouder van haar onroerende zaak. De SNS Bank had eerder de executie van de onroerende zaak overgenomen van de beslaglegger, verzoekster, en had na taxatie van de woning, die een actuele onderhandse verkoopwaarde van € 425.000,-- had, besloten om de executie niet door te zetten. Dit besluit was mede gebaseerd op het feit dat de schuldenaar, verweerder sub 2, aan zijn financiële verplichtingen voldeed.

Tijdens de zitting zijn de advocaten van beide partijen verschenen, evenals verweerder sub 2. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster stelde dat er een rechtens te respecteren belang was bij haar verzoek, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet het geval was. De SNS Bank had in haar brief duidelijk gemaakt dat een openbare verkoop van de onroerende zaak geen uitzicht bood op verhaal van de vordering van verzoekster, en dat zelfs bij een onderhandse verkoop de vordering van de bank niet volledig kon worden voldaan.

De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster haar belang niet had onderbouwd met andere feiten of omstandigheden en dat er geen rechtens te respecteren belang aanwezig was. Daarom werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Tevens werd verzoekster veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van zowel de SNS Bank als verweerder sub 2 waren gemaakt. De kosten werden begroot op € 555,-- voor beide partijen, inclusief griffierechten en salaris advocaat. De beschikking werd op 27 oktober 2010 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 27 oktober 2010
Zaaknummer : 153321/KG RK 10-672
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven
inzake
[VERZOEKSTER],
wonende te Amstenrade,
verzoekster,
advocaat mr. P.M.G. Lardinois (Heerlen);
tegen:
1.SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster sub 1,
advocaat mr. D.M. Brinkman (Utrecht),
en
2.[VERWEERDER2],
wonende te Landgraaf,
verweerder sub 2,
advocaat mr. C.J.M. Coch;
Het verloop van de procedure
De advocaat van verzoekster heeft bij de griffie van deze rechtbank een verzoek ingediend tot termijnstelling op de voet van artikel 545 Rv voor de SNS-bank als hypotheekhouder met betrekking tot de onroerende zaak: het woonhuis met aanhorigheden, staande en gelegen te Landgraaf, aan de [adres].
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling.
Mr. Coch heeft een verweerschrift en producties ingediend.
Ter zitting zijn verschenen:
-namens verzoekster: mr. Lardinois,
-namens verweerster sub 1: de heer [[X]], accountmanager bij verweerster en tevens gemachtigde (machtiging ter zitting overgelegd) en mr. Brinkman,
-verweerder sub 2 in persoon en mr Coch.
Mr. Coch pleit overeenkomstig het door haar ingediende verweerschrift.
Mr. Brinkman legt ter zitting een verweerschrift over en pleit dienovereenkomstig.
Partijen hebben over en weer gereageerd op elkaars stellingen, waarna de voorzieningenrechter de uitspraak heeft bepaald op heden.
De beoordeling
In deze zaak moet van het volgende worden uitgegaan. De SNS-bank, hypotheekhouder van de onroerende zaak, heeft de executie van die zaak van de beslaglegger [[verzoekster]] overgenomen middels een brief d.d. 21 april 2010. Nadat de SNS-bank de onroerende zaak had laten taxeren – waaruit bleek van een actuele onderhandse verkoopwaarde van slechts € 425.000,-- tegenover een vordering van circa € 490.000,-- - heeft zij [[verzoekster]] bij brief d.d. 27 juli 2010 laten weten bij nader inzien de executie niet door te zetten. Daarbij heeft de SNS-bank naast het taxatierapport laten meewegen dat haar schuldenaar [verweerder2] aan zijn financiële verplichtingen waarvoor het hypotheekrecht is verleend, is blijven voldoen.
In diezelfde brief wijst de SNS-bank erop dat openbare verkoop van de onroerende zaak de beslaglegger [[verzoekster]] geen enkel uitzicht op verhaal biedt van haar vordering en dat zelfs bij een onderhandse verkoop tegen de getaxeerde vrije verkoopwaarde de vordering van de SNS-bank tot een substantieel bedrag niet kan worden voldaan.
De juistheid van de feiten die de SNS-bank aan haar keuze om “thans geen verdere stappen (te) ondernemen om tot uitwinning over te gaan” ten grondslag heeft gelegd, heeft [[verzoekster]] niet bestreden.
Met de SNS-bank en [verweerder2] is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen rechtens te respecteren belang aan de zijde van [[verzoekster]] aanwezig is met betrekking tot het door haar ingediende verzoek ex artikel 545 WvBRv. Toewijzing van het verzoek geeft in redelijkheid geen enkel uitzicht op korte(re) of lange(re) – mede gezien de in het slop geraakte huizenverkoopmarkt - op enige geldelijke uitkering van een mogelijke verkoopopbrengst van de onroerende zaak aan [[verzoekster]]. [[verzoekster]] heeft ook haar belang niet met andere feiten en omstandigheden onderbouwd.
De slotsom moet zijn dat [[verzoekster]] in haar verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. [[verzoekster]] wordt in de kosten aan de zijde van de andere partijen verordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
Verklaart Donkerlsoot in haar verzoek ex artikel 545 WvBRv niet-ontvankelijk;
Veroordeelt [[verzoekster]] in de proceskosten van deze procedure aan de zijde van zowel de SNS-bank als [verweerder2] gevallen en begroot deze kosten tot aan deze beschikking op respectievelijk € 555,-- aan de zijde van de SNS-bank en € 555,-- aan de zijde van [verweerder2] (telkens € 103 aan griffierechten en € 452 aan salaris advocaat);
Verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, voorzieningenrechter, en op 27 oktober 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier .