ECLI:NL:RBMAA:2010:BP0942
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 29 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Wilhelminatoren/Bokkerijder B.V. en een werknemer die wegens ziekte arbeidsongeschikt was. De werkgever, Wilhelminatoren, had primair een dringende reden en subsidiair een verandering in de omstandigheden aangevoerd als grond voor het verzoek tot ontbinding. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een dringende reden in de zin van de wet, omdat de verwijten aan de werknemer van veel lichter karakter waren dan de redenen die in de artikelen 7:677 en 7:678 BW zijn genoemd. De rechtbank concludeerde dat de verstoring in de onderlinge verhouding niet van zodanige aard was dat deze een ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid rechtvaardigde. De werkgever had onvoldoende gedaan om de mogelijkheden voor re-integratie te benutten en had geen re-integratieplan opgesteld. De rechtbank wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde de werkgever tot betaling van de proceskosten aan de werknemer.
De zaak begon met een verzoekschrift van de werkgever, ingediend op 3 december 2010, waarin veertien bijlagen waren gevoegd. De werknemer had op 17 december 2010 een verweerschrift ingediend, met zeven bijlagen. Na een mondelinge behandeling op 23 december 2010, waarin beide partijen hun standpunten toelichtten, werd de uitspraak gedaan. De werknemer was sinds 1 april 2004 in dienst bij Wilhelminatoren en had een arbeidsconflict dat leidde tot haar ziekte. De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet had aangetoond dat er sprake was van een dringende reden en dat de werknemer niet had meegewerkt aan re-integratie. De rechtbank concludeerde dat de werkgever niet kon eisen dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer werd voortgezet, gezien de omstandigheden.