ECLI:NL:RBMAA:2010:BP0925

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
402115 CV EXPL 10-6916
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij onheus gedrag werkgever

In deze zaak heeft de werkneemster, die sinds 1 december 2008 in dienst was bij Autoservice Meerssen B.V., de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkneemster maakte aanspraak op een vergoeding van € 9.825,00 bruto, omdat zij stelde dat de werkgever haar tijdens ziekte onheus had bejegend. De werkgever betwistte deze beschuldigingen en voerde aan dat de werkneemster zelf verantwoordelijk was voor de verstoring van de arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding in beginsel gehonoreerd moest worden, omdat de werkneemster het recht heeft om haar arbeidsovereenkomst te beëindigen. Echter, de kantonrechter vond onvoldoende bewijs voor de beschuldigingen van de werkneemster en oordeelde dat de verstoring van de arbeidsrelatie niet in overwegende mate aan de werkgever te verwijten was. Daarom werd het verzoek tot ontbinding toegewezen zonder enige vergoeding. De uitspraak werd gedaan op 29 december 2010, waarbij de arbeidsovereenkomst per 15 januari 2011 werd ontbonden. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
Zaaknummer: 402115 EJ VERZ 10-6916
typ: AodK
Beschikking van 29 december 2010
op een verzoek van
[verzoekster],
wonend te [woonplaats],
verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht,
tegen
AUTOSERVICE MEERSSEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te 6231 ND Meerssen, Weerterveld 18,
verwerende partij, hierna te noemen: Autoservice,
gemachtigde: mr. A.A.M. Hoogveld, advocaat te Maastricht.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend, dat ter griffie ingekomen is op 19 november 2010. Daarbij zijn in – onduidelijke – kopie twee bijlagen (“producties”) gevoegd. Naar aanleiding van een brief van de griffier zijn van bedoelde bijlagen op 13 december 2010 duidelijker exemplaren ingediend.
Daarop heeft Autoservice een verweerschrift ingediend, dat op 20 december 2010 ter griffie ontvangen is, met daarbij vier bijlagen (“productie” 1a t/m i en “producties” 2, 3 en 4).
Op 22 december 2010 is zijdens [verzoekster] nog een aanvullende bijlage overgelegd.
Op 23 december 2010 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Daarna is uitspraak bepaald.
2. MOTIVERING
2.1. [verzoekster] – die geboren is op [1968] – is sedert 1 december 2008 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst van Autoservice. Volgens het verzoekschrift verricht [verzoekster] “balie- en alle overige voorkomende werkzaamheden, zoals het maken van afspraken, het behandelen en afwikkelen van telefoontjes, bestellingen en alle bij een baliefunctie van een autoservicebedrijf behorende werkzaamheden”, tegen een loon van € 1.637,70 bruto per maand.
2.2. [verzoekster] verzoekt de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden.
Zij voert daartoe – samengevat en voor zover van belang – het volgende aan.
Vanaf begin 2010 is sprake van gezondheidsproblemen harerzijds. Sedert 22 februari 2010 is zij wegens ziekte ongeschikt om de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
De directeur van Autoservice heeft [verzoekster] tijdens haar ziekte van meet af aan onheus bejegend. Hij heeft haar meermaals uitgescholden en gesteld dat [verzoekster] niet ziek zou zijn. Daarnaast heeft hij “geprobeerd” [verzoekster] bij haar ouders en “bij de verdere” familie “zwart te maken” en heeft hij zich tegenover hen “zeer dreigend en negatief uitgelaten”. Als gevolg daarvan heeft [verzoekster] totaal geen vertrouwen meer in de arbeidsrelatie en vraagt zij ontbinding per 1 december 2010.
Omdat [verzoekster] van mening is dat Autoservice in dezen een ernstig verwijt te maken valt, maakt zij bij ontbinding aanspraak op een vergoeding van € 9.825,00 bruto op basis van “de kantongerecht(s)formule” met C-factor 3. Tevens meent [verzoekster] recht te kunnen doen gelden op “een vergoeding van de opzegtermijn van 1 maand ad € 1.637,50, alsmede op de kosten van Haar juridische bijstand ten bedragen van € 1.500,00 plus 19% BTW”.
2.3. De directeur van Autoservice – [directeur] (hierna te noemen: [directeur]) – heeft de geuite beschuldigingen met klem betwist en de vennootschap maakt die betwisting tot de hare.
De verstandhouding tussen [directeur] en [verzoekster] is altijd zeer goed geweest. [verzoekster] kampte sinds de indiensttreding met privéproblemen. [directeur] zegt daar altijd veel begrip voor gehad te hebben en [verzoekster] op de werkvloer vaak ontzien te hebben. [directeur] heeft [verzoekster] zeker nooit uitgescholden. Omdat [directeur] de familie van [verzoekster] kent – de zus van [verzoekster] is zijn buurvrouw met wie hij een uitstekende verstandhouding heeft – heeft hij inderdaad contact gezocht met de familie van [verzoekster] om te informeren naar haar toestand en te bespreken hoe hij [verzoekster] zou kunnen helpen. [directeur] heeft [verzoekster] absoluut niet “zwart gemaakt”.
Op 2 november 2010 heeft de bedrijfsarts [verzoekster] geadviseerd om haar werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis te hervatten voor twee uur per dag gedurende twee dagen per week en [directeur] heeft [verzoekster] ook alle gelegenheid willen bieden om geleidelijk aan te
re-integreren. [directeur] denkt dat [verzoekster] nu door het uiten van – valse – beschuldigingen onder haar re-integratieverplichtingen uit wil komen. Het is volgens hem [verzoekster] zelf (dan wel haar partner) die de arbeidsrelatie geen kans meer wil geven en ieder overleg onmogelijk gemaakt heeft.
Als gevolg van de onterechte beschuldigingen acht Autoservice de arbeidsrelatie inmiddels ook zodanig verstoord, dat een ontbinding in de rede ligt, echter – gelet op het
vorenstaande – zonder toekenning van enige vergoeding aan [verzoekster].
2.4. Partijen hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling haar standpunten nog nader toegelicht.
2.5. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is gedaan door de werknemer. Bijgevolg is irrelevant dat voor de werkgever in de huidige situatie een bijzonder opzegverbod zou gelden. Als een werknemer om ontbinding verzoekt, moet dit verzoek in beginsel gehonoreerd worden, omdat er sprake is van een (grond)recht van vrije arbeidskeuze.
2.6. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is voldoende aannemelijk geworden dat de verhouding tussen partijen ernstig verstoord is geraakt. Beide partijen stellen zulks ook.
Dat [verzoekster] ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou verzoeken om onder haar
re-integratieverplichtingen uit te komen, wordt door de gemachtigde van [verzoekster] ter zitting betwist. Volgens hem heeft [verzoekster] de intentie gehad haar werkzaamheden te hervatten, maar is zij – op weg naar haar werk – op haar schreden teruggekeerd omdat zij een hervatting “niet aankon”.
Daarnaast staat het [verzoekster] te allen tijde vrij om bij Autoservice weg te gaan als zij dat wil. Zij kan daartoe, ook zonder toestemming van het UWV WERKbedrijf, de arbeidsovereenkomst opzeggen, maar zij kiest hier voor de ontbindingsweg.
De kantonrechter is daarom voornemens de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 15 januari 2011. Een pertinente noodzaak om dit moment eerder te stellen, is niet gebleken en terugwerkende kracht kan aan een beschikking als deze niet verleend worden.
2.7. Dat de verstoring van de arbeidsrelatie in overwegende mate te verwijten valt aan (de directeur van) Autoservice is echter onvoldoende gebleken en onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daartoe wordt in het bijzonder het volgende overwogen.
De door [verzoekster] ten aanzien van [directeur] geuite beschuldigingen vinden, met uitzondering wellicht van een lichte hint in een schriftelijke verklaring van de vader van [verzoekster] (die voor het overige weinig precies en gedetailleerd is en slechts een weinig relevant voorval betreft), geen bevestiging in welk stuk of document dan ook. Zij zijn door Autoservice en haar directeur ook gemotiveerd betwist.
[verzoekster] heeft bij gelegenheid van de diverse gesprekken die zij gedurende haar arbeidsongeschiktheid met de bedrijfsarts gevoerd heeft, nimmer melding gemaakt van conflicten tussen haar en (de directeur van) Autoservice, noch heeft zij geklaagd over laakbaar gedrag van [directeur], althans zulks valt niet af te leiden uit de door Autoservice in het geding gebrachte kopieën van de desbetreffende rapportages van [Arbo-arts] (Maetis Arbo-dienst).
Van “bedreigingen” is nimmer aangifte gedaan bij de politie.
[verzoekster] heeft het – evenals haar partner en/of haar vader – niet nodig geoordeeld persoonlijk ter zitting aanwezig te zijn om de in zeer algemene termen in het verzoekschrift verwoorde beschuldigingen jegens (de directeur van) Autoservice te concretiseren, van persoonlijke details te voorzien of anderszins aannemelijk te maken. Een directe confrontatie met de pertinente ontkenning van [directeur] is aldus uit de weg gegaan. De schriftelijke verklaring van de vader van [verzoekster] legt onvoldoende gewicht in de schaal om deze te zien als een bevestiging van allerlei (andere) beweringen in het verzoekschrift.
De kantonrechter vindt dan ook in de gegeven omstandigheden geen enkele billijkheidsgrond voor toekenning van een vergoeding aan [verzoekster], die er om haar moverende redenen voor lijkt te kiezen na een dienstverband van twee jaar de band met Autoservice Meerssen te verbreken.
2.8. De kantonrechter acht termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
2.9. [verzoekster] wordt in de gelegenheid gesteld om tot en met vrijdag 14 januari 2011 uiterlijk 17:00 uur haar verzoek in te trekken door schriftelijke mededeling hiervan aan de griffier. Ook in dat geval acht de kantonrechter termen aanwezig de kosten van deze procedure te compenseren.
3. BESLISSING
Voor het geval [verzoekster] haar verzoek niet uiterlijk op 14 januari 2010 om 17:00 uur heeft ingetrokken:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en Autoservice per 15 januari 2011;
- wijst het meer of anders verzochte af;
- compenseert de kosten van deze procedure in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Voor het geval [verzoekster] haar verzoek uiterlijk op 14 januari 2011 om 17:00 uur heeft ingetrokken:
- compenseert de kosten van deze procedure in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.