ECLI:NL:RBMAA:2010:BO8558

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700485-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van een straatoverval met geweld

Op 22 december 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van een straatoverval. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 31 augustus 2010 in Heerlen, waar de verdachte samen met een medeverdachte een handtas met geweld heeft gestolen van een vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanwezig was tijdens de straatroof en dat hij de vriend van het slachtoffer heeft tegengehouden, waardoor de medeverdachte de tas kon stelen. De rechtbank heeft camerabeelden bekeken die het geweld en de samenwerking tussen de verdachten bevestigden. De verdachte heeft verklaard dat hij niet de persoon was die de tas heeft gestolen, maar dat hij wel aanwezig was en om een deel van de buit heeft gevraagd na de diefstal. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat leidde tot de bewezenverklaring van de diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, rekening houdend met zijn eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700485-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid – De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. B.M.A. Jegers, advocaat te Heerlen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 december 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander diefstal met geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1].
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu op de camerabeelden duidelijk te zien is dat verdachte probeert om de vriend van het slachtoffer op afstand te houden, zodat medeverdachte [medeverdachte 1] kan wegkomen, en nu verdachte heeft toegegeven dat hij een deel van de buit wilde hebben.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard dat er tussen [medeverdachte 1] en verdachte sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en omdat er bij verdachte geen sprake was van opzet op samenwerking bij het plegen van een straatroof. Verdachte en [medeverdachte 1] hadden niet van tevoren afgesproken om een tas te stelen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld op 31 augustus 2010 te Heerlen. Ze heeft verklaard dat zij uit de trein is gestapt en dat er twee personen achter haar aan liepen. Ze voelde dat een persoon aan haar tas begon te trekken. Ze hield haar tas stevig vast en kwam ten val doordat de persoon aan haar tas bleef trekken. De persoon trok daarna nog steeds aan haar tas waardoor ze over de grond schoof en uiteindelijk haar tas losliet.
De politie heeft foto’s gemaakt van het letsel van aangeefster. Hierop is te zien dat zij een schaafwond heeft op haar onderrug/billen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] degene was die de tas heeft gestolen en dat hij hierbij aanwezig was. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij en [medeverdachte 1] gelijktijdig wegrenden en dat hij nadien om een deel van de buit heeft gevraagd.
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat er op 31 augustus 2010 in Heerlen twee personen gelijktijdig met hem en zijn vrouw uit de trein stapten. De kleinere van de twee liep naar zijn vrouw toe en de andere liep naast [getuige 1]. [getuige 1] zag dat de kleine dader, welke naast zijn vrouw liep, de handtas van zijn vrouw weggriste en hij zag dat de andere grotere dader, die naast hem liep, hem vastpakte om te voorkomen dat hij naar zijn vrouw kon toelopen om haar te helpen.
Van de diefstal met geweld zijn camerabeelden beschikbaar. Deze camerabeelden zijn ter terechtzitting getoond. Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon is met de donkere jas en dat [medeverdachte 1] de persoon is met de witte jas. De rechtbank heeft geconstateerd dat [medeverdachte 1] aan de tas van [slachtoffer 1] trekt, dat [slachtoffer 1] ten val komt en dat [medeverdachte 1] vervolgens aan de tas blijft trekken totdat [slachtoffer 1] de tas loslaat, waarna hij wegrent. Tijdens deze gebeurtenissen stapt verdachte op de vriend van het slachtoffer af, maakt een beweging in zijn richting en raakt hem met een afhoudend gebaar door zijn arm uit te steken. Daarna rennen verdachte en [medeverdachte 1] samen weg.
De rechtbank is van oordeel dat er bij het plegen van dit feit sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1]. Uit bovenstaande bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte bij de straatroof aanwezig was, de vriend van het slachtoffer heeft tegengehouden toen deze [slachtoffer 1] te hulp wilde schieten, samen met [medeverdachte 1] is weggerend en na het feit om een deel van de buit heeft gevraagd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 1] met geweld een tas van [slachtoffer 1] heeft gestolen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 31 augustus 2010 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud,
toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zijn mededader met kracht aan voornoemde handtas heeft getrokken, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en vervolgens die [slachtoffer 1] aan voornoemde handtas over de grond heeft getrokken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van het voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een substantieel lagere straf dan [medeverdachte 1] en heeft dan ook verzocht om de straf zoals geëist door de officier van justitie te matigen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 1] op straat een vrouw van haar tas beroofd, waarbij deze vrouw letsel heeft opgelopen. Hoewel verdachte een kleiner aandeel had in de uitvoeringshandelingen dan zijn medeverdachte, neemt de rechtbank hem kwalijk dat hij zonder scrupules en zonder voorafgaande afspraak aan de straatroof heeft deelgenomen en meteen wist wat hij moest doen toen [medeverdachte 1] de tas van [slachtoffer 1] beetpakte, namelijk de vriend van het slachtoffer bij [medeverdachte 1] weghouden. Bovendien houdt de rechtbank er ten nadele van verdachte rekening mee dat het feit zich heeft afgespeeld op de openbare weg. Dit soort gedrag zorgt voor een zeer onveilig gevoel bij omwonenden, voorbijgangers en uiteraard ook bij de slachtoffers van zulk geweld.
De rechtbank houdt er verder, ten nadele van verdachte, rekening mee dat hij al twee keer eerder is veroordeeld voor in totaal drie diefstallen met geweld.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden passend en geboden en zij zal deze straf dan ook opleggen.
6 Het beslag
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven € 413,51 kan worden teruggegeven aan de verdachte.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven CD-rom kan worden teruggegeven aan de politie.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- beveelt teruggave aan verdachte van:
2010105228 1 Geld Nederlands
-
413,51 euro (IBG 1-9-2010);
- beveelt teruggave aan politie Limburg Zuid van:
in doss.gev.8-12 7 1.00 STK Cd-Rom
-
1832074.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. B.G.L. van der Aa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Drenth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 31 augustus 2010 in de gemeente Heerlen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal heeft/hebben
geslagen en/of met kracht aan voornoemde handtas heeft/hebben getrokken,
waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en/of vervolgens die
[slachtoffer 1] aan voornoemde handtas over de grond heeft/hebben getrokken;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht