ECLI:NL:RBMAA:2010:BO8556

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700483-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatoverval en auto-inbraak met geweld

Op 22 december 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van een straatoverval en een auto-inbraak. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 31 augustus 2010, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een handtas met inhoud heeft gestolen van een vrouw, hierna aangeduid als [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met geweld aan de tas van het slachtoffer heeft getrokken, waardoor zij ten val kwam en letsel opliep. Dit geweld werd ondersteund door camerabeelden en getuigenverklaringen, waaronder die van een medeverdachte die aanwezig was tijdens de beroving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal met geweld, maar sprak hem vrij van het slaan van het slachtoffer, omdat dit niet bewezen kon worden.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het inbreken in de auto van [slachtoffer 2] en het stelen van verschillende goederen, waaronder een jas en een bluetooth-oorsetje. De rechtbank achtte ook dit feit bewezen, op basis van de verklaringen van de benadeelde en de omstandigheden van de inbraak. De verdachte werd echter vrijgesproken van de vernieling van een gsm, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging.

De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een voorwaardelijke straf, gezien de houding van de verdachte tijdens het proces. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2]. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700483-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring te Roermond.
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 december 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met een ander diefstal met geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1];
Feit 2: een jas, aansteker en bluetooth-oorsetje van [slachtoffer 2] heeft gestolen door middel van braak;
Feit 3: een gsm van [slachtoffer 2] heeft vernield.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard en dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor partiële vrijspraak van feit 1 nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geslagen noch dat hij die [slachtoffer 1] aan haar handtas over de grond heeft getrokken.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en ten aanzien van feit 3 gepleit voor vrijspraak.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld. Ze heeft verklaard dat zij op 31 augustus 2010 in Heerlen uit de trein is gestapt en dat er twee personen achter haar aan liepen. Ze voelde dat een persoon aan haar tas begon te trekken. Ze hield haar tas stevig vast en kwam ten val doordat de persoon aan haar tas bleef trekken. De persoon trok daarna nog steeds aan haar tas waardoor ze over de grond schoof en uiteindelijk haar tas losliet. Later verklaarde ze bij de politie dat degene die met geweld haar tas wegpakte een witkleurige jas droeg.
De politie heeft foto’s gemaakt van het letsel van aangeefster. Hierop is te zien dat zij een schaafwond heeft op haar onderrug/billen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft als getuige ter terechtzitting verklaard dat [verdachte] op 31 augustus 2010 aan de tas van die vrouw (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1]) heeft getrokken waardoor zij ten val kwam. Ook heeft hij gezien dat [verdachte] de vrouw, toen zij op de grond lag, aan haar tas meesleurde, vervolgens de tas heeft afgenomen en met de tas is weggerend. [medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat [verdachte] op het moment van de beroving een witte jas droeg.
Van de diefstal met geweld zijn camerabeelden beschikbaar. Deze camerabeelden zijn ter terechtzitting getoond. De rechtbank heeft geconstateerd dat een persoon met een witte jas aan de tas van [slachtoffer 1] trekt, dat [slachtoffer 1] ten val komt en dat de persoon met de witte jas vervolgens aan de tas blijft trekken totdat [slachtoffer 1] de tas loslaat, waarna hij wegrent. Tijdens deze gebeurtenissen stapt medeverdachte [medeverdachte 1] op de vriend van het slachtoffer af, verdachte maakt een beweging in zijn richting en raakt hem met een afhoudend gebaar door zijn arm uit te steken. Daarna rennen [medeverdachte 1] en de persoon met de witte jas samen weg.
De rechtbank is van oordeel dat de persoon met de witte jas [verdachte] is, gelet op de verklaringen van aangeefster en medeverdachte [medeverdachte 1].
Op basis van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander met geweld een tas met inhoud van [slachtoffer 1] heeft gestolen.
In tegenstelling tot de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op basis van de aangifte, de verklaring van [medeverdachte 1], de foto’s van het letsel bij aangeefster en de camerabeelden wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte [slachtoffer 1] over de grond heeft getrokken.
De rechtbank zal verdachte echter partieel vrijspreken van het slaan van [slachtoffer 1]. Aangeefster heeft verklaard dat zij op haar linker- en rechterwang is geslagen voordat zij op de grond viel. [getuige 1] heeft echter verklaard dat de man met de witte jas [slachtoffer 1] twee keer op het gezicht sloeg nadat ze over de grond was gesleept. De politie heeft gerelateerd dat op camerabeelden van het station een negroïde man met witte jas aan de tas van een vrouw trekt waarop ze ten val komt, waarna deze man slaande bewegingen maakt. De rechtbank heeft naar aanleiding van diezelfde camerabeelden echter niet kunnen constateren dat verdachte aangeefster heeft geslagen.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft er aangifte van gedaan dat er op 31 augustus 2010 in Eygelshoven, binnen de gemeente Kerkrade, in zijn auto, een [merk auto], is ingebroken. Toen hij op die dag zijn flat verliet zag hij dat een persoon op de bijrijdersstoel in zijn auto zat, dat de ruit van het rechter bijrijdersportier kapot was en dat glas op de grond lag naast het bijrijdersportier. Achteraf heeft hij gemerkt dat een aantal goederen uit zijn auto misten, te weten een jas van, een [merk]-aansteker en een bluetooth oorsetje.
Getuige [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat [verdachte] op 31 augustus 2010 de ruit van de [merk auto] heeft ingeslagen en dat een man aan kwam rennen toen [verdachte] nog in de auto zat. Hij heeft gezien dat [verdachte] een jas meenam.
Op basis van bovenstaande acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3:
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank de vernieling van de telefoon niet wettig en overtuigend bewezen.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat degene die in zijn auto heeft ingebroken een gsm uit zijn hand sloeg, die gsm vervolgens opraapte en daarna met kracht naar de overzijde van de straat gooide. Even later liep de man naar de overzijde van de straat waar de gsm was terechtgekomen en trapte hij enkele keren met kracht met geschoeide voet op de gsm. Getuige [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij 4 of 5 meter daar vandaan stond en dat hij niets heeft gezien met betrekking tot de vernieling van een telefoon. Nu er in het dossier verder geen stukken zitten waaruit blijkt dat er inderdaad een telefoon is vernield, acht de rechtbank dit feit niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte van feit 3 vrijspreken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1:
op 31 augustus 2010 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud,
toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht aan voornoemde handtas heeft getrokken, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en vervolgens die [slachtoffer 1] aan voornoemde handtas over de grond heeft getrokken;
Feit 2:
op 31 augustus 2010 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een personenauto van het merk [merk auto] heeft weggenomen een jas van het merk [merk jas], een [merk]-aansteker en een bluetooth-oorsetje, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 maanden met aftrek van het voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, omdat verdachte bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 maanden niet in aanmerking zal komen voor voorlopige invrijheidstelling en er geen sprake zal zijn van enige begeleiding of toezicht.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft met geweld een tas gestolen. Verdachte was hierbij erg vasthoudend. Toen het slachtoffer de tas niet losliet, bleef hij aan de tas trekken waardoor zij ten val kwam en zelfs letsel heeft opgelopen. Dit alles heeft zich afgespeeld op de openbare weg. Dit gedrag zorgt voor een zeer onveilig gevoel bij omwonenden, voorbijgangers en uiteraard ook bij de slachtoffers van zulk geweld.
Verdachte heeft daarnaast op klaarlichte dag in een woonwijk in een auto ingebroken. Ook hier geldt dat dit zorgt voor een zeer onveilig gevoel in de samenleving.
Bovendien neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij voor een kleine opbrengst andere mensen veel schade en werk bezorgt.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden en zij zal deze straf dan ook opleggen.
De rechtbank ziet geen reden om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, nu verdachte niet heeft willen meewerken aan het opstellen van een reclasseringsrapport en aanknopingspunten voor een toezicht door de reclassering ontbreken.
6 Het beslag
De in bijlage II genoemde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2], [adresgegevens], vordert een materiële schadevergoeding van € 75,- terzake van feit 2.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel moet worden toegewezen.
De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] door het hiervoor onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht, de rechtbank het gevorderde bedrag aannemelijk acht en aan verdachte ter zake van het feit een straf zal worden opgelegd, zal de vordering geheel worden toegewezen onder oplegging van de schadevergoedings¬maatregel. Daarnaast zal verdachte worden veroordeeld tot betaling van de kosten die de benadeelde partij tot nu toe heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van feit 3;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 11 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- beveelt teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn opgenomen;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adresgegevens] van € 75,-, terzake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] € 75,- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. B.G.L. van der Aa, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Drenth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 augustus 2010 in de gemeente Heerlen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal heeft/hebben
geslagen en/of met kracht aan voornoemde handtas heeft/hebben getrokken,
waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is komen te vallen en/of vervolgens die
[slachtoffer 1] aan voornoemde handtas over de grond heeft/hebben getrokken;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2010 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto van het merk
[merk auto]heeft weggenomen een jas van het merk [merk jas]en/of
een [merk]-aanstekre en/of een bluetooth-oorsetje, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 31 augustus 2010 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade,
opzettelijk en wederrechtelijk een gsm van het merk [merk], in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
BIJLAGE II: De beslaglijst
door pol. vern. 1 1.00 STK Kentekenplaat
[xx-xx-xx]
1831768
2010105228 2 1.00 STK Personenauto [xx-xx-xx]
[merk auto] 1992 Kl:rood
2010105228 3 Geld Nederlands
-
602,25 euro (IBG 1-9-2010)
2010105228 4 1.00 STK Jas
[merk]
1832286
2010105228 5 1.00 STK Kleding
-
1832289
2010105228 6 1.00 STK Muts
-
1832292
2010105228 7 1.00 STK GSM
[merk]
1832293
2010105228 8 1.00 STK USB-stick
-
1832294
2010105228 9 1.00 STK Weegschaal
-
1832295
2010105228 10 1.00 STK Radiocompactdisc
[merk]
1832296
2010105228 11 1.00 STK Radiocompactdisc
[merk]
1832297