ECLI:NL:RBMAA:2010:BO2899
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over retentierecht en executieproblemen tussen RDH Maastricht B.V. en Hotel B.V.'s
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, ging het om een kort geding dat werd aangespannen door de besloten vennootschap RDH Maastricht B.V. tegen de Hotel B.V.'s en Fenix Consultants B.V. De aanleiding voor het kort geding was een executieprobleem dat zich voordeed bij de ontruiming van hotelpanden die door de Hotel B.V.'s van RDH waren gehuurd. De deurwaarder, mr. Plitscher, had zich op 29 september 2010 tot de voorzieningenrechter gewend op basis van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WvBRv) omdat hij stuitte op een bezwaar van Fenix, die zich beroept op een retentierecht ten aanzien van de te ontruimen panden. RDH betwistte het bestaan van dit retentierecht en drong aan op voortzetting van de ontruiming.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2010 werd duidelijk dat RDH de hotelpanden aan de Hotel B.V.'s had verhuurd, die op hun beurt Fenix opdracht hadden gegeven voor verbouwing en renovatie. Fenix had openstaande vorderingen op de Hotel B.V.'s, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het retentierecht van Fenix niet meer bestond, omdat de feitelijke heerschappij over de panden bij de Hotel B.V.'s lag. De voorzieningenrechter wees het verzoek van Fenix af en beval haar om de door haar aangebrachte belemmeringen op te heffen, zodat de deurwaarder zijn executie kon voortzetten.
Het vonnis, uitgesproken door mr. P.H.J. Frénay, verklaarde dat Fenix onmiddellijk moest overgaan tot het verwijderen van de belemmeringen en de deurwaarder toegang moest verlenen tot de panden. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk moest worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.