ECLI:NL:RBMAA:2010:BN9708

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700350-09 (vtvv)
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf na nieuw strafbaar feit

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 6 oktober 2010 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, opgelegd aan de veroordeelde. De vordering werd behandeld tijdens de terechtzitting van 22 september 2010, waarbij de rechtbank kennisnam van het advies tenuitvoerlegging van 20 juli 2010 en het uittreksel Justitiële Documentatie van 25 augustus 2010. De veroordeelde had zich schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, waarvoor hij op 15 juni 2010 door de politierechter was veroordeeld. De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zich verder aan de voorwaarden had gehouden, met uitzondering van het nieuwe feit, en dat hij een afspraak had afgezegd wegens autopech.

De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie, die stelde dat het plegen van het nieuwe strafbare feit een schending van de bijzondere voorwaarden inhield. De rechtbank oordeelde echter dat er feitelijk alleen sprake was van een overtreding van de algemene voorwaarde. Volgens artikel 14g, derde lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht kan een vordering tot tenuitvoerlegging alleen worden toegewezen bij een veroordeling voor het nieuwe feit. Aangezien het openbaar ministerie deze vordering niet tijdig had ingediend, achtte de rechtbank het niet toelaatbaar dat de officier van justitie alsnog tenuitvoerlegging vorderde via de bijzondere voorwaarden.

De rechtbank besloot daarom de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, waarbij de rechters de argumenten van de verdediging en de officier van justitie zorgvuldig afwogen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700350-09 (vtvv)
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige kamer voor strafzaken op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Maastricht d.d. 3 augustus 2010, ingekomen ter griffie op 17 augustus 2010, betreffende de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk geworden vonnis d.d. 13 oktober 2009 van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank, vanwege overtreding van de daarbij opgelegde bijzondere voorwaarde.
Bij dit vonnis is
[naam veroordeelde],
geboren [geboortegegevens],
wonende [adresgegevens],
hierna te noemen: de veroordeelde,
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met het bevel dat een deel van deze straf, groot 4 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel op grond van het niet-naleven van de bijzondere voorwaarde. De bijzondere voorwaarde hield in dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften die worden gegeven door of namens de Reclassering, ook als dit inhoudt het volgen van een schuldhulpverleningcursus.
Behandeling ter terechtzitting
De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de terechtzitting van 22 september 2010.
De veroordeelde is daar met zijn raadsvrouw, mr. M. van Riet, advocate te Hoensbroek, verschenen, teneinde te worden gehoord.
Ook verschenen is [getuige 1], werkzaam als reclasseringswerker bij Mondriaan, afdeling Justitiële Verslavingszorg Limburg te Sittard.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van:
? voormeld vonnis, waarbij de bijzondere voorwaarde is opgelegd;
? het Advies tenuitvoerlegging d.d. 20 juli 2010, opgemaakt door [getuige 1], reclasseringswerker, verbonden aan Mondriaan, afdeling Justitiële Verslavingszorg Limburg te Sittard;
? het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 augustus 2010, de veroordeelde betreffend.
De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie omtrent haar vordering, strekkende tot het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
De rechtbank heeft gehoord de veroordeelde en diens raadsvrouw. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht geen tenuitvoerlegging te gelasten, maar hooguit de proeftijd te verlengen of de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf, nu veroordeelde zijn huisvesting dreigt te verliezen als hij de straf van 4 maanden moet gaan uitzitten.
De rechtbank heeft voorts gehoord [getuige 1], reclasseringswerker.
Overwegingen
In voornoemd Advies tenuitvoerlegging wordt vermeld dat veroordeelde in het kader van het reclasseringstoezicht de standaard gedragsregels en een toezichtovereenkomst heeft getekend. Het advies beschrijft vervolgens dat veroordeelde de voorwaarden overtreden heeft, omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, waarvoor veroordeelde inmiddels door de politierechter in deze rechtbank op 15 juni 2010 is veroordeeld. Veroordeelde heeft zich volgens het advies voor het overige stipt aan de gemaakte afspraken gehouden. Eén keer heeft veroordeelde een afspraak in het kader van de meldplicht afgezegd, wegens autopech.
Ter zitting heeft reclasseringswerker [getuige 1] bevestigd dat de veroordeelde zich steeds aan de afspraken heeft gehouden, met uitzondering van het feit dat hij een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat haar vordering aldus gelezen moet worden dat het plegen van het nieuwe strafbare feit niet alleen een overtreding van de algemene voorwaarde inhoudt, maar ook een schending oplevert van de aanwijzingen die de reclassering heeft gegeven in de standaard gedragsregels en de toezichtovereenkomst. Deze standaardaanwijzingen hebben namelijk ook betrekking op het gedrag van veroordeelde in meer algemene zin. Zij bevatten impliciet ook de aanwijzing dat de veroordeelde geen nieuwe strafbare feiten mag plegen. Daarom is er volgens de officier van justitie sprake van overtreding van de bijzondere voorwaarden en kan tenuitvoerlegging worden gelast.
De rechtbank deelt dit standpunt niet. Zij is van oordeel dat er in het onderhavige geval feitelijk alleen sprake is van overtreding van de algemene voorwaarde. De wet maakt een onderscheid tussen algemene en bijzondere voorwaarden. Artikel 14g, derde lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht geeft aan dat wanneer er sprake is van een nieuw strafbaar feit in de proeftijd, een vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie slechts bij gelegenheid van een veroordeling voor dat nieuwe feit kan worden toegewezen. De vordering had daarom moeten worden aangebracht bij de politierechter op 15 juni 2010. Nu het openbaar ministerie dit niet heeft gedaan, acht de rechtbank het niet toelaatbaar dat de officier van justitie als het ware via de achterdeur (van de bijzondere voorwaarden) alsnog tenuitvoerlegging vordert. Dit zou in strijd zijn met het systeem en de bedoeling van de wet. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering af.
Aldus gegeven door mr. M.E. Kramer, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en mr. R.H.J.G. Borger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2010.