ECLI:NL:RBMAA:2010:BN9707
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E. Kramer
- J.M.E. Kessels
- R.H.J.G. Borger
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheid van de machtiging tot binnentreden in een strafzaak met betrekking tot hennepteelt
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 6 oktober 2010, stond de rechtmatigheid van een machtiging tot binnentreden centraal. De verdachte, bijgestaan door raadsman mr. L.J.L.M. Dacier, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en het stelen van elektriciteit. De officier van justitie stelde dat de machtiging tot binnentreden correct was afgegeven, terwijl de verdediging aanvoerde dat deze onrechtmatig was verkregen. De rechtbank overwoog dat de machtiging, afgegeven op basis van artikel 565 van het Wetboek van Strafvordering, niet alleen betrekking heeft op de executie van rechterlijke bevelen, maar ook op bevelen van het openbaar ministerie, zoals de aanhouding van voortvluchtigen. De rechtbank concludeerde dat de hulpofficier van justitie bevoegd was om de machtiging af te geven, en verwierp het verweer van de verdediging. De rechtbank achtte de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van feit 3, omdat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, naast een werkstraf van 240 uren. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.