ECLI:NL:RBMAA:2010:BN7361

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375169 CV EXPL 10-3490
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering Zorgtoeslag en aansprakelijkheid ex-partner

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 11 augustus 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en gedaagde over de terugvordering van Zorgtoeslag. Eiseres, die samenwoonde met gedaagde, heeft ten onrechte Zorgtoeslag ontvangen en vordert nu de helft van deze toeslag terug van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat de Zorgtoeslag een inkomensafhankelijke regeling is en dat de terugvorderingsbeschikkingen van de Belastingdienst formele rechtskracht hebben. Eiseres kan niet de helft van de Zorgtoeslag terugvorderen van gedaagde, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die dit anders maken. De kantonrechter verwijst naar een arrest van de Hoge Raad waarin is bepaald dat belasting-schulden niet behoren tot de uitgaven 'ten behoeve van de gewone gang van de huishouding'. Dit betekent dat de aanwending van de Zorgtoeslag voor belastingverplichtingen voor rekening en risico van eiseres komt.

De procesgang omvatte een dagvaarding met producties, een mondeling antwoord, en conclusies van repliek en dupliek. Eiseres heeft gesteld dat zij en gedaagde als fiscale partners zijn aangemerkt en dat zij gezamenlijk de Zorgtoeslag hebben besteed aan de kosten van hun huishouden. De kantonrechter merkt echter op dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij en gedaagde hun partnerschap hebben geregistreerd, en dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat belastingverplichtingen niet onder de gezamenlijke huishouding vallen. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaakno: 375169 CV EXPL 10-3490
typ: YT
coll:
Vonnis van 11 augustus 2010.
Inzake:
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres, nader te noemen: [eiseres],
gemachtigde: R.H.L. van de Laar, toevoeging,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. C.C. Berends.
PROCESVERLOOP
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend c.q. zijn de volgende proceshandeling verricht:
- dagvaarding met producties;
- mondeling antwoord;
- conclusie van repliek met producties;
- conclusie van dupliek.
De inhoud daarvan geldt als hier herhaald.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
BEOORDELING
[eiseres] vordert -kort weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van [bedrag] of de helft van het bedrag dat [gedaagde] in of over 2006 en 2007 aan Zorgtoeslag heeft ontvangen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een duurzame en affectieve relatie heeft gehad, tot [datum] met hem heeft samengewoond en dat zowel zij als [gedaagde] gedurende die samenwoning door de Belastingdienst als fiscale partners zijn aangemerkt.
Ten tijde van het samenwonen hebben zowel zij als [gedaagde] Zorgtoeslag over de jaren 2006 en 2007 ontvangen en heeft de Belastingdienst, nu slechts een van hen de Zorgtoeslag toekwam, bij [eiseres] de door haar ontvangen Zorgtoeslag over 2006 en 2007 teruggevorderd. Tegen de terugvordering over 2006 heeft [eiseres] bezwaar ge-maakt, welk bezwaar de Belastingdienst ongegrond heeft verklaard.
[eiseres] heeft voormelde toeslag gezamenlijk met [gedaagde] besteed aan de kosten van de gezamenlijke huishou-ding. Op grond hiervan en op grond van de redelijkheid en billijkheid vordert [eiseres] verrekening van de terug-vordering of betaling van [gedaagde] van de helft van het bedrag dat hij in 2006 en 2007 aan Zorgtoeslag heeft ontvangen.
[gedaagde] heeft de vordering betwist. [eiseres] heeft daarop een conclusie van repliek genomen waarna [gedaagde] een conclusie van dupliek heeft genomen. De kantonrechter, zal, voor zover nodig, op de inhoud van die conclusies nader ingaan.
Nu niet is gesteld, noch anderszins is gebleken dat [eiseres] tegen de beschikking van [datum] van de Belastingdienst ter zake de Zorgtoeslag 2006 beroep heeft ingesteld bij de sector Bestuursrecht van deze recht-bank en tegen de beschikking ter zake de definitieve berekening van de Zorgtoeslag 2007 bezwaar heeft inge-diend bij de Belastingdienst, merkt de kantonrechter ambtshalve op dat de formele rechtskracht van beide be-schikkingen vast staat.
Tegen deze achtergrond bezien merkt de kantonrechter het volgende op.
De Wet op de Zorgtoeslag geeft aanspraak op een financiële bijdrage van het Rijk waarbij de hoogte van die financiële bijdrage afhankelijk is van draagkracht. De Wet op de zorgtoeslag is daardoor een inkomensafhanke-lijke regeling waarop de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen van toepassing is. Onder inkomens-afhankelijke regelingen worden verstaan bij of krachtens wet vastgestelde regelingen die natuurlijke personen aanspraak geven op een financiële bijdrage van het Rijk in kosten of bijdrageverplichtingen, waarbij de hoogte van de bijdrage in die regelingen afhankelijk is gesteld van draagkracht. Teveel ontvangen Zorgtoeslag dient door middel van de Belastingdienst aan het Rijk terug te worden betaald.
Voor zover [eiseres] met haar stelling dat zij de door haar ontvangen Zorgtoeslag gezamenlijk met [gedaagde] heeft besteed en is opgegaan aan de kosten van de gezamelijke huishouding een beroep doet op het bepaalde in artikel 1:85 BW merkt de kantonrechter op dat dit niet slaagt nu het bepaalde in voormeld artikel ziet op aansprakelijk-heid van beide echtgenoten (waarmee het geregistreerd partnerschap gelijk wordt gesteld) voor huishoudelijke schulden en niet is gesteld noch anderszins is gebleken dat [eiseres] en [gedaagde] hun partnerschap hebben geregi-streerd en nu de Hoge Raad in zijn arrest van 21-05-2010 onder rolnummer 09/01929 heeft beslist dat belasting-schulden niet behoren tot uitgaven 'ten behoeve van de gewone gang van de huishouding'. Betaling van belas-tingschulden strekt namelijk tot voldoening aan wettelijke verplichtingen jegens de overheid. Hierna resteert vrij besteedbaar inkomen dat kan worden aangewend voor uiteenlopende doeleinden, al dan niet voor de gewone gang van de huishouding. Hiervan uitgaande kan niet worden gezegd dat de belastingschuld aan Zorgtoeslag strekt 'ten behoeve van de gewone gang van de huishouding' en komt de aanwending hiervoor door [eiseres] voor haar rekening en risico.
De stelling van [eiseres] dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is om de onderwerpelijke terugvorde-ring Zorgtoeslag enkel voor haar rekening te laten komen treft, gezien het ten aanzien van de Wet op de Zorg-toeslag overwogene, noch met betrekking tot het primaire noch met betrekking tot het subsidiaire gevorderde doel waardoor deze zullen worden afgewezen met veroordeling van [eiseres], als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten.
UITSPRAAK
De kantonrechter:
Wijst de vorderingen af.
Veroordeelt [eiseres] de aan de zijde van [gedaagde] gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in te-genwoordigheid van de griffier.