ECLI:NL:RBMAA:2010:BN5190

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
19 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
153738 / FT RK 10.531
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzet tegen faillietverklaring van vennootschap onder firma en vennoot

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 19 augustus 2010 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet tegen de faillietverklaring van de vennootschap onder firma 'Je Eigen Installateur' en haar vennoot, [Naam verzoeker]. De rechtbank had eerder op 27 juli 2010 de vennootschap en de vennoot in staat van faillissement verklaard. De vennoot, [Naam verzoeker], was niet gehoord tijdens de eerdere zitting en heeft daarom verzet aangetekend. De rechtbank overwoog dat het recht om gehoord te worden fundamenteel is en dat de vennoot in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn standpunt naar voren te brengen. De rechtbank concludeerde dat de vennoot ontvankelijk was in zijn verzet, omdat hij niet was gehoord en de vennootschap nog bestond op het moment van de faillietverklaring.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de vordering van de Technische Unie, die de vennootschap had aangesproken, op dat moment niet opeisbaar was. Dit was het gevolg van de betalingen die door de vennoot aan de curator waren gedaan, waardoor de curator concludeerde dat de regeling met de Technische Unie was nagekomen. De rechtbank heeft het vonnis van 27 juli 2010 vernietigd voor zover het de vennootschap en de vennoot in faillissement verklaarde. De kosten van de procedure zijn vastgesteld op € 647,--, te betalen door de verzoeker, [Naam verzoeker].

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Zaaknummer : 153738/FT RK 10.531
Insolventienummers : F 10/177-178
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis op het verzet
ex artikel 8 van de Faillissementswet gewezen
inzake
[Naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum en woonplaats],
wonende aan [adres]
en
de vennootschap onder firma JE EIGEN INSTALLATEUR,
handelend onder de naam INSTALLATIE BURO-LIMBURG,
gevestigd aan [adres],
verzoekers in verzet,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TECHNISCHE UNIE B.V., gevestigd te Amstelveen,
verweerster in verzet.
1. Het verloop van de procudure
1.1. Bij vonnis van deze rechtbank van 27 juli 2010 is in staat van faillissement verklaard
de vennootschap onder firma JE EIGEN INSTALLATEUR,
handelend onder de naam INSTALLATIE BURO-LIMBURG,
gevestigd aan [adres],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Limburg onder nummer 14104586,
hierna te noemen de vennootschap,
alsmede:
vennoot [Naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum en woonplaats],
wonende aan [adres],
en
vennoot [Naam vennoot],
geboren op [geboortedatum-en plaats],
wonende aan [adres].
1.2. Voornoemde uitspraak is gedaan op verzoek van de TECHNISCHE UNIE, gevestigd te Amstelveen, advocaat mr. R.R.F.J. Palmen. Op 27 juli 2010 zijn mr. H.E.P. van Geelkerken namens schuldeiser en [naam mede-vennoot] voornoemd, door de rechtbank gehoord.
1.3. Bij brief van 6 juli 2010 heeft mr. F.H.C. Aarts zich gesteld als advocaat in de zaak
van [Naam verzoeker] voornoemd. Beiden zijn niet ter zitting van 27 juli 2010 verschenen.
1.4. Op 9 augustus 2010 is een verzetschrift tegen het vonnis ingediend door mr. Aarts, met het verzoek de uitspraken tot faillietverklaring van de vennootschap onder Firma Je Eigen Installateur en van [Naam verzoeker] te vernietigen.
1.5. De curator mr. E.Ph. Roelofs heeft op 16 augustus 2010 verslag uitgebracht waarvan de inhoud als hier ingelast
geldt.
1.6. Ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2010 zijn gehoord:
[Naam verzoeker] voornoemd, bijgestaan door mr. F.H.C. Aarts;
mr. R.R.F.J. Palmen namens de Technische Unie;
de curator mr. E.Ph. Roelofs.
1.7. De rechtbank heeft de zitting verdaagd naar 19 augustus 2010 waarbij dezelfde personen wederom zijn gehoord.
2. De standpunten van partijen
2.1. Mr. Palmen heeft gesteld dat [Naam verzoeker] met de Technische Unie op 29 juli 2010 een regeling heeft getroffen tegen finale kwijting mits [Naam verzoeker] uiterlijk op 6 augustus 2010 een bedrag van € 2.000,00 heeft voldaan. Deze betaling heeft op tijd plaatsgevonden maar voor de helft met gelden afkomstig van de rekening van de inmiddels gefailleerde [naam mede vennoot]. Deze rekening behoorde door het faillissement toe aan de boedel. De curator heeft de mogelijkheid om dat deel van de betaling terug te vorderen. Nu op 6 augustus 2010 geen correcte volledige betaling heeft plaatsgevonden, heeft mr. Van Geelkerken voor zover nodig de vernietiging / de ontbinding van de regeling op 13 augustus 2010 ingeroepen. Namens zijn cliënt blijft mr. Palmen bij deze ontbinding en het standpunt dat de volledige vordering inclusief alle kosten betaald moeten worden en dat is niet gebeurd.
2.2. Mr. Van Geelkerken heeft eveneens gevorderd om verzoekers te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.3. De curator heeft aangegeven dat [Naam verzoeker] alsnog een bedrag van € 1.000,00 aan hem heeft betaald waardoor het niet meer nodig is om enige betaling aan de Technische Unie terug te vorderen. Volgens de curator is de getroffen regeling nagekomen en bestaat er geen grond om de ontbinding daarvan in te roepen. Voorzover mr. Palmen bij zijn standpunt blijft, betwist hij deze vordering van de Technische Unie en daarmee is deze vordering op dit moment niet opeisbaar.
2.4. De curator heeft zijn salaris gefixeerd en is tot de conclusie gekomen dat zowel de schulden van de vennootschap als van [Naam verzoeker] in privé, zijn voldaan dan wel dat met de betreffende crediteuren een betalingsregeling is getroffen. [Naam verzoeker] heeft dit gefinancierd met niet onmiddellijk opeisbare middelen van zijn ouders.
2.5. De curator heeft de rechtbank geadviseerd om het verzet gedaan door [Naam verzoeker] respectievelijk namens de vennootschap door [Naam verzoeker], gegrond te verklaren.
3. De beoordeling
3.1. Het verzetschrift is tijdig ingediend.
3.2. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 4 juni 2010 zou de vennootschap één vennoot hebben in de persoon van [naam mede-vennoot]. [Naam verzoeker] heeft zich eerder dit jaar als vennoot laten uitschrijven. De rechtbank is van oordeel dat de vennootschap ten tijde van de uitspraak tot faillietverklaring bestond nu niet is komen vast te staan dat de vennootschap onder firma is ontbonden, laat staan dat deze is vereffend. De vennootschap onder firma bestaat derhalve nog als entiteit in het rechtsverkeer en in deze is [Naam verzoeker] dus nog aan te merken als vennoot van deze vennootschap.
3.3. De ontvankelijkheid
3.3.1. De rechtbank dient te beoordelen of [Naam verzoeker] ontvankelijk is in zijn verzet op grond van het bepaalde in artikel 8 lid 2 Fw. Zij overweegt daartoe als volgt.
Vaststaat dat [Naam verzoeker] ter zitting van 27 juli 2010 niet is gehoord en dat hij naast de vennootschap ook in privé in staat van faillissement is verklaard.
[Naam verzoeker] is ter zitting van 27 juli 2010 niet verschenen omdat hij meende dat de vennootschap onder firma vóór deze datum was ontbonden en hij geen vennoot meer was. Deze veronderstelling van [Naam verzoeker] is onjuist gebleken.
Het recht te worden gehoord is fundamenteel. Nu [Naam verzoeker] niet is gehoord ter zitting van 27 juli 2010 naar aanleiding van deze kennelijke misvatting van [Naam verzoeker], dient hij hiertoe in het kader van het verzet alsnog in de gelegenheid te worden gesteld.
Derhalve is [Naam verzoeker] ontvankelijk in zijn verzoek.
3.3.2. Het faillissement van een vennootschap onder firma en dat van haar vennoten is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met andere woorden als een vennootschap onder firma failliet gaat, gaan ook de vennoten failliet. Artikel 8 lid 2 Fw. beoogt verzet door een niet gehoorde vennoot mogelijk te maken. Dit verzet zou zinledig zijn indien alsdan in verzet niet tevens geoordeeld zou kunnen worden over de vraag of de vennootschap onder firma verkeert in de toestand te hebben opgehouden te betalen.
Een redelijke uitleg van artikel 8 lid 2 Fw. brengt immers met zich dat in de situatie – zoals in casu – de vennootschap onder firma op het verzoek tot faillietverklaring middels de andere – wel verschenen - vennoot is gehoord (waarmee voor de vennootschap onder firma op grond van artikel 8 lid 1 Fw. de weg openstaat van hoger beroep tegen het vonnis tot faillietverklaring) de beoordeling van de vraag of de vennootschap onder firma in de toestand verkeert te hebben opgehouden te betalen óók ter beoordeling voor moet liggen in de verzetprocedure.
In het specifieke geval dat de niet gehoorde vennoot in verzet gaat, brengt dit met zich mee dat deze vennoot, zoals in deze is gebeurd, ook namens de vennootschap onder firma verzet moet kunnen aantekenen. De vennootschap is derhalve ook ontvankelijk in dit verzet.
3.4. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de Technische Unie, nu deze wordt betwist, op dit moment niet opeisbaar is. Dit nog daargelaten of [Naam verzoeker] door voormelde betaling aan de curator van € 1.000,00 niet geacht moet worden aan de regeling met de Technische Unie te hebben voldaan. Verder is uit de inhoud van de overgelegde bescheiden en de verklaringen ter zittingen van 17 en 19 augustus 2010 [gebleken] dat [Naam verzoeker] heeft [aangetoond] dat hij en de vennootschap niet [verkeren] in de [toestand] dat zij hebben [opgehouden] te [betalen], zodat het vonnis tot [faillietverklaring] voor dat deel dient te worden [vernietigd].
3.5. Het verzoek van de Technische Unie om [Naam verzoeker] in haar proceskosten te veroordelen kan als erkend worden toegewezen.
3.6. De publicatiekosten bedragen nihil.
4. De beslissing
De rechtbank:
Verklaart het verzet gegrond.
Vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 27 juli 2010 voorzover daarbij
de vennootschap onder Firma JE EIGEN INSTALLATEUR,
handelend onder de naam INSTALLATIE BURO-LIMBURG,
gevestigd aan [adres],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Limburg onder nummer 14104586,
en
vennoot [Naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum en woonplaats],
wonende aan [adres],
in staat van faillissement werden verklaard.
Bepaalt het salaris van de curator mr. E. Ph. Roelofs tot en met de afwikkeling van het verzet in beide faillissementen, inclusief de niet te specificeren verschotten, op
€ 8.000,00, exclusief BTW.
Bepaalt de kosten door de Technische Unie gemaakt op € 647,--, (waaronder begrepen een bedrag van € 263,--, griffierechten) en brengt dit bedrag ten laste van de verzoeker [Naam verzoeker].
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2010,
door mr. J.F.W. Huinen, rechter, in tegenwoordigheid van L.S. Engels-Gottmer, griffier.