ECLI:NL:RBMAA:2010:BN3088
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.H.J.G. Borger
- G. Dijkshoorn-Sleebe
- S.V. Pelsser
- Rechtspraak.nl
Onbevoegd bevel tot onderzoek aan het lichaam leidt tot onrechtmatig verkregen bewijs in drugszaken
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 23 juli 2010, stond de verdachte terecht op verdenking van het vervoeren en aanwezig hebben van verdovende middelen, waaronder heroïne en cocaïne, en het voorhanden hebben van een wapen. De zaak kwam aan het licht na een observatie door verbalisanten die de verdachte zagen vertrekken van een bekend drugspand. Na een stopteken en aanhouding, werd er aanvankelijk geen bewijs gevonden in het voertuig van de verdachte. Echter, een onbevoegde hulpofficier van justitie gaf later bevel tot onderzoek aan het lichaam van de verdachte, waarbij drugs werden aangetroffen. Dit leidde tot een doorzoeking van de woning van de verdachte, waar meer drugs en een wapen werden gevonden.
De rechtbank oordeelde dat het bevel tot onderzoek aan het lichaam door de onbevoegde hulpofficier onrechtmatig was. Dit betekende dat alle bewijs dat voortkwam uit dit onderzoek, inclusief het bewijs verkregen tijdens de doorzoeking van de woning, als onrechtmatig moest worden uitgesloten. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsgeldige basis was voor de beschuldigingen tegen de verdachte, wat resulteerde in een vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen voorwerpen, die niet aan de verdachte konden worden toegeschreven, onttrokken moesten worden aan het verkeer, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van bewijs en de noodzaak voor autoriteiten om binnen hun bevoegdheden te opereren. De beslissing van de rechtbank is een duidelijke bevestiging van de bescherming van de rechten van verdachten in het strafproces.