ECLI:NL:RBMAA:2010:BN2870

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-530487-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit in Schinnen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 15 juni 2010, stond de verdachte terecht voor het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte had een huurcontract op zijn naam staan voor een woning in Schinnen, waar een hennepplantage werd aangetroffen met 512 hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het delict, aangezien hij op de hoogte was van de hennepplantage en geen actie ondernam om deze te beëindigen. Bovendien had hij in de winst van de plantage gedeeld, wat zijn rol als medepleger bevestigde.

De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet ongeloofwaardig, maar concludeerde dat hij voldoende betrokkenheid had bij de hennepteelt om als medepleger te worden aangemerkt. De verdachte was ook verantwoordelijk voor de diefstal van elektriciteit, die noodzakelijk was voor de hennepteelt. De rechtbank volgde de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van strafvoorzitters (LOVS) voor de straftoemeting en legde een werkstraf op van 240 uren op, in plaats van een gevangenisstraf, omdat de verdachte geen strafblad had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de feiten en omstandigheden zorgvuldig hebben afgewogen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/530487-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 juni 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren [geboortegegevens],
wonende [adresgegevens].
Raadsman is mr. P.H.P. van Vugt, advocaat te Eindhoven.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 juni 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen hennep heeft geteeld dan wel medeplichtig daaraan is geweest;
Feit 2: samen met anderen 512 hennepplanten aanwezig heeft gehad dan wel medeplichtig daaraan is geweest;
Feit 3: samen met anderen elektriciteit heeft gestolen door middel van verbreking dan wel medeplichtig daaraan is geweest.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat feit 1 tot en met 3 onder primair wettig en overtuigend zijn bewezen. De officier van justitie acht het verhaal van verdachte dat de hennepplantage van anderen was niet aannemelijk, omdat verdachte dit verhaal niet kan onderbouwen. Daarbij is de huurder van de woning verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt. De officier van justitie gaat er daarom vanuit dat de plantage van verdachte was.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 slechts medeplichtig is geweest. Verdachte heeft namelijk ervoor gezorgd dat er ruimte beschikbaar was en hij was ervan op de hoogte dat er een hennepkwekerij in de woning was. Daarom kan volgens de raadsman alleen de subsidiaire variant van feit 1 en 2 bewezen worden. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Verdachte had slechts het contract met de energieleverancier op zijn naam staan, maar heeft verder geen wegnemingshandelingen verricht en is ook niet behulpzaam geweest bij de diefstal van de energie. Verdachte heeft zelf immers nooit energierekeningen gezien of betaald.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2
Op 5 juni 2009 treffen verbalisanten in de woning [M.straat]te Puth een hennepplantage aan verdeeld over drie ruimtes met respectievelijk 180, 199 en 133 hennepplanten. Uit een MMC kleur-reactietest bleek dat de planten positief reageerden op de aanwezigheid van hennep. Bij de politie meldt zich de eigenaar van de woning, [B.]. Zij heeft verklaard dat ze de woning sinds 1 september 2007 heeft verhuurd aan verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de woning inderdaad gehuurd heeft en dat de electriciteitsrekening op zijn naam stond. Door Enexis B.V. is geconstateerd dat er in de woning een illegale aansluiting was en dat er sprake is geweest van onttrekken van stroom. Verdachte heeft verklaard dat hij een schuld van € 5.000,- moest aflossen bij personen waarvan hij de naam niet wil noemen. Om deze schuld af te lossen heeft verdachte het huurcontract van de woning [M.straat]te Puth op zijn naam gezet. Verdachte heeft verklaard dat de woning eerst voor opslag werd gebruikt en dat hij ongeveer drie maanden voordat de politie binnenviel wist dat er een hennepplantage in de woning aanwezig was. Ook heeft verdachte verklaard dat hij nu geen schuld meer heeft.
De rechtbank acht het verhaal van verdachte niet ongeloofwaardig, aangezien verdachte vrij gedetailleerd heeft verklaard hoe het in zijn werk is gegaan, maar alleen de namen van de betrokken personen niet wenst te noemen. Bovendien belast verdachte zich gedeeltelijk door vorenstaande verklaring af te leggen. Het verhaal van verdachte komt bovendien aannemelijk op de rechtbank over omdat uit een bij het dossier gevoegde politiemutatie blijkt dat hij eerder door planten te willen knippen hand- en spandiensten voor de bezitter van een hennepplantage heeft willen verrichten. Uitgaande van verdachtes verklaring over zijn wetenschap over de hennepplantage in de woning, zal de rechtbank de periode 1 januari 2009 tot en met 4 juni 2009 bewezen verklaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 slechts medeplichtig was en zijn rol te klein is geweest om als medepleger te worden gezien.
Medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking tot het verrichten van het delict. Indien er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, dan kan volgens vaste jurisprudentie ondersteunende handelingen bij de uitvoering van het delict voldoende zijn voor medeplegen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een voldoende significante bijdrage geleverd om als medepleger van het delict te worden aangemerkt. Verdachte heeft het huurcontract op zijn naam gezet, waardoor hij het mogelijk heeft gemaakt om de plantage aan te leggen. Verdachte was ook op de hoogte dat er een hennepplantage in de woning aanwezig was en heeft hier geen einde aan gemaakt. Daarnaast heeft verdachte in zoverre gedeeld in de winst van de plantage dat hij geen schuld meer heeft en derhalve € 5.000,- voordeel heeft genoten. Alles bij elkaar acht de rechtbank dit voldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen.
Ten aanzien van feit 3 stelt de rechtbank vast dat door middel van de diefstal van stroom in de elektriciteitsbehoefte van de hennepteelt werd voorzien. Nu naar het oordeel van de rechtbank het medeplegen van de feiten 1 en 2 is bewezen, en feit 3 daar onlosmakelijk mee verbonden is, acht de rechtbank het medeplegen van feit 3 in de vorm van voorwaardelijk opzet bewezen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
hij meermalen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 4 juni 2009 in de gemeente Schinnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [M.straat]te Puth telkens een hoeveelheid van in totaal 512 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2. primair
hij op 5 juni 2009 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 512 hennepplanten, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3. primair
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 5 juni 2009 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Enexis bv, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen 20 weken gevangenisstraf met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het LOVS.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte is medepleger van hennepteelt, het aanwezig hebben van 512 hennepplanten en diefstal van stroom ten behoeve van de hennepplantage.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het Landelijk over¬leg van strafvoorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het LOVS heeft oriëntatiepunten geformuleerd voor het kweken van hennepplanten, waarbij ervan uit wordt gedaan dat verdachte nooit eerder een dergelijk delict heeft gepleegd en het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen. Het oriëntatiepunt voor het kweken van 500-1000 planten is een gevangenisstraf van 12 weken. Aangezien verdachte ook de planten aanwezig heeft gehad en stroom heeft gestolen ten behoeve van de hennepplantage, acht de rechtbank in beginsel de eis van de officier van justitie passend. Nu verdachte echter geen strafblad heeft zal de rechtbank verdachte geen gevangenisstraf opleggen, maar een werkstraf van de maximale duur van 240 uren.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
7 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot werkstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kramer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr.
R.M.P.G. Niessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 juni 2010.
Buiten staat
mr. R.M.P.G. Niessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 4 juni 2009, in de gemeente Schinnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [M.straat]te Puth), hoeveelheden of een hoeveelheid van (in totaal) 512, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen ervan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal, bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
Een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 4 juni 2009, in de gemeente Schinnen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad in/bij een pand aan de [M.straat]te Puth, (een) hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in voornoemde periode in de gemeente Schinnen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, in elk geval een gedeelte van dat pand, voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
Hij op of omstreeks 5 juni 2009, in de gemeente Schinnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 512 hennepplanten in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
Een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 5 juni 2009, in de gemeente Schinnen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [M.straat]te Puth, (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) 512 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 5 juni 2009, in de gemeente Schinnen, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, in elk geval een gedeelte van dat pand, voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.
Hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 5 juni 2009, in de gemeente Schinnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), die weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
Een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 5 juni 2009, in de gemeente Schinnen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven persoon/personen die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn pand, in elk geval een gedeelte van dat pand, voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;