parketnummer: 03/640377-09, 700111-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 juni 2010
[verdachte],
geboren [geboortegegevens]
thans gedetineerd Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 juni 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 640377-09
Feit 1: samen met anderen opzettelijk hennep heeft geteeld in de periode van 15 mei 2009 tot en met 31 augustus 2009 dan wel medeplichtig is geweest daaraan;
Feit 2: samen met anderen op 1 september 2009 opzettelijk 306 hennepplanten aanwezig heeft gehad dan wel medeplichtig is geweest daaraan;
Feit 3:samen met anderen in de periode van 15 mei 2009 tot en met 1 september 2009 elektriciteit heeft gestolen van Enexis door middel van verbreking dan wel Enexis heeft geprobeerd op te lichten door het telwerk van de elektriciteitsmeter te belemmeren in zijn registratie;
Parketnummer 700111-10
Feit 1: samen met anderen op 13 januari 2010 een grote hoeveelheid harddrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
Feit 2: samen met anderen in de periode van 1 september 2009 tot en met 13 januari 2010 opzettelijk een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
Feit 3: op 13 januari 2010 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat in de zaak met parketnummer 640377-09 feit 1, 2 en 3 primair wettig en overtuigend bewezen zijn. In de zaak met parketnummer 70011-10 is de officier van justitie van mening dat feit 1 primair wettig en overtuigend is bewezen, maar dat wel partiële vrijspraak dient te volgen van de hoeveelheid MDMA, aangezien dat door de NFI negatief is getest. Verder zijn ook feit 2 primair en 3 van deze zaak wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie is van mening dat het binnentreden in beide panden rechtmatig is geschied. In Kerkrade is men naar aanleiding van twee anonieme meldingen verder gaan rechercheren. Ook is er een netmeting naar het stroomverbruik gedaan voordat men is binnengetreden in de woning. Er was daarom voldoende verdenking om te mogen binnentreden. In de woning in Elsloo was er ook sprake van een anonieme melding Verbalisanten gaan ter plaatse kijken en zien dan - net zoals in de anonieme melding staat – dat de rolluiken en gordijnen gesloten zijn. Ook hier is een netmeting naar het stroomverbruik gedaan. De verdenking is in dit geval meer dan voldoende. In beide woningen is na binnentreden een hennepplantage aangetroffen.
De verklaring van verdachte dat hij de panden had onderverhuurd vindt de officier van justitie ongeloofwaardig. Als er gekeken wordt naar de kopie van het rijbewijs dat door de beweerdelijke onderhuurder van verdachte, de heer [K.], bij het tekenen van het huurcontract zou zijn getoond, dan valt iedereen meteen op dat het rijbewijs niet echt is. Op de kopie van het rijbewijs is immers het woord “specimen” zichtbaar. Ook voor het pand in Elsloo heeft verdachte een contract met de onderverhuurder overgelegd. Hier blijkt het paspoort als gestolen geregistreerd te staan. De eigenaar van het paspoort zegt dat hij verdachte niet kent. De officier van justitie gelooft niet dat verdachte door anderen twee maal op identieke wijze is bedrogen. Dit baseert de officier van justitie ook op het aantreffen van persoonlijke bescheiden van verdachte (een doos met administratie en een stroomstootwapen) in de woning in Elsloo. Het is opmerkelijk dat dergelijk bescheiden in de woning blijven liggen als de woning zou zijn doorverhuurd en verdachte zelf elders zou wonen. Het verhaal van verdachte is dan ook niet aannemelijk, want de administratie en het wapen zou hij - net als alledaagse goederen - zelf kunnen verhuizen. Meenemen ligt meer voor de hand dan het achterlaten daarvan. De officier van justitie is van mening dat verdachte de panden niet heeft onderverhuurd en dat hij als huurder verantwoordelijk is voor de hennepplantage.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor alle feiten, behalve feit 3 in de zaak met het parketnummer 700111-10.
De raadsman is van mening dat in beide panden onrechtmatig is binnengetreden. Naar aanleiding van de anonieme melding is er met betrekking tot de zaak met het parketnummer 03/700111-10 niet voldoende verder gerechercheerd naar aanleiding van de anonieme informatie. Dat verbalisanten als ze ter plaatse gaan constateren dat de rolluiken en gordijnen gesloten zijn draagt in deze zaak niet bij aan het redelijke vermoeden van schuld, aangezien een dergelijke constatering om 9.00 uur ’s ochtends niet opmerkelijk is. Het gebruik van de cannasniffer draagt ook niets aan het vermoeden bij, aangezien niet blijkt of het een bevoegd opsporingsmiddel is en het onduidelijk is wat met de waarneming “licht positief reageren op de aanwezigheid van hennep” wordt bedoeld. De elektriciteitsmeting op het net zag op de panden 2-28 en in een aangrenzende straat op de panden 1, 3 en 5. Deze meting zegt dus niets over het stroomverbruik en de mogelijke aanwezigheid van een hennepplantage in het bewuste pand. Ten aanzien van een dergelijke electriciteitsmeting verwijst de raadsman naar een uitspraak van de Politierechter te Maastricht van 20 december 2007 met parketnummer 03/640631-06, waarin die meting ook niet leidde tot een redelijke verdenking.
Gelet op bovenstaande was er volgens de raadsman onvoldoende verdenking om het pand te mogen binnentreden. Het binnentreden is onrechtmatig. Deze onrechtmatigheid is onherstelbaar zodat dit verzuim tot bewijsuitsluiting dient te leiden. De doorzoeking en het daarop volgend onderzoek zijn immers gevolgd op het onrechtmatig binnentreden, zodat de resultaten daarvan niet voor het bewijs gebezigd mogen worden.
De raadsman heeft ten aanzien van het pand in Elsloo verder aangevoerd dat het binnentreden daarenboven onrechtmatig is omdat in de machtiging tot binnentreden geen huisnummer wordt vermeld. Dit is een ernstig gebrek waarvoor niet kan worden volstaan met de constatering dat het een vormverzuim betreft. Er is volgens de raadsman verder ook geen sprake van een dringende noodzakelijkheid (vanwege brandgevaar) om zonder aanwezigheid van de bewoner binnen te treden, aangezien de politie na het ontvangen van de anonieme melding nog drie weken gewacht heeft voordat er werd binnengetreden.
Met betrekking tot het binnentreden in het pand in Kerkrade in de zaak met het parketnummer 03/640377-09 heeft de raadsman aangevoerd dat de twee anonieme meldingen niet specifiek genoeg zijn. Ook hier is de elektriciteitsmeting op het net wederom niet terug te leiden tot één pand. Eveneens heeft de politie niet verder gerechercheerd naar aanleiding van de anonieme meldingen. Ook in dit geval blijkt niet van dringende noodzakelijkheid (ter inbeslagname) om zonder aanwezigheid van de bewoner de woning binnen te treden.
Bovenstaande verweren ten aanzien van de machtiging binnentreden zijn volgens de raadsman enkel aan de orde indien de rechtbank er van uitgaat dat verdachte de panden niet heeft onderverhuurd. Indien de rechtbank er van uitgaat dat verdachte de woning(en) heeft onderverhuurd, dan heeft hij zijn huisrecht prijsgegeven en gaan de verweren niet op.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat indien de rechtbank er van uitgaat dat verdachte de woningen heeft onderverhuurd, er geen bewijs is voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen. De verdovende middelen lagen niet open en bloot in de woning en verder zijn er te veel open einden in het dossier om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte had volgens de raadsman ook geen voorwaardelijk opzet, aangezien het voor hem niet kenbaar was dat er iets mis was.
Ten aanzien van het aanwezig hebben van het stroomstootwapen in de zaak met het parketnummer 700111-10 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2
De raadsman heeft ten eerste aangevoerd dat er onrechtmatig is binnengetreden aangezien er geen redelijk vermoeden van schuld was.
De rechtbank stelt vast dat er een anonieme melding is, die vermeldt dat er een hennepkwekerij is op de [S.straat] te Elsloo. Deze anonieme melding houdt voorts de volgende informatie in: ’s nachts worden kwekerijbenodigdheden naar binnen gebracht zoals lampen, potten en zakken potgrond. De spullen zijn gebracht met een zwarte Mercedes station met een Belgisch kenteken. Het huis is een particuliere huurwoning en onbewoond. Er zijn vooral ’s nachts activiteiten in het pand en alle ramen zitten dichtgeplakt met folie en de gordijnen zijn altijd gesloten.
Naar aanleiding van deze anonieme melding, hebben verbalisanten een bevraging bij de Gemeentelijke Basis Administratie (hierna: GBA-bevraging) gedaan waaruit bleek dat er inderdaad niemand in het pand woonde. Ook is het kadaster geraadpleegd waaruit blijkt dat de eigenaar van het pand niet in het pand woont. Tevens heeft er een elektriciteitsmeting op de kabel van de panden 2 t/m 28 (even) van de [S.straat] en pand 1, 3 en 5 van de [D.straat] plaatsgevonden. Uit deze netmeting is een verbruik te zien met een duidelijk terugkerend patroon van schakelklokken waarbij in de nachtelijke uren meer stroom wordt verbruikt dan overdag. Het vorenstaande leidt tot het sterke vermoeden dat in een van de genoemde panden sprake is van een hennepplantage. Verbalisanten gaan enige tijd later ter plaatse en zien dat de rolluiken en gordijnen op de 1e verdieping en zolder gesloten zijn. Bij de dorpel van de voordeur wordt een meting gedaan met een zogenaamde cannasniffer. Deze cannasniffer reageert licht positief op de aanwezigheid van hennep.
De rechtbank is van oordeel dat alle bovengenoemde gegevens tezamen en in onderling verband bezien, meer dan voldoende zijn voor het aannemen van een redelijke vermoeden van schuld. De anonieme melding is zeer specifiek nu duidelijk wordt vermeld dat het ging om kwekerijbenodigdheden, zoals lampen, potten en zakken potgrond welke ’s nachts naar binnen zijn gebracht. De GBA-bevraging en de raadpleging van het kadaster bevestigingen het deel van de anonieme melding dat het pand onbewoond is. De netmeting sterkt vervolgens het vermoeden dat er sprake is van een hennepkwekerij. Als verbalisanten ter plaatse gaan, zien ze dat - zoals in de anonieme melding is vermeld - de rolluiken en gordijnen gesloten zijn. Alhoewel er niet veel bekend is over de werking van de cannasniffer en de manier waarop de uitkomsten dienen te worden geïnterpreteerd, kan aangenomen worden dat de uitkomst van een cannasniffer wel het vermoeden sterkt dat er sprake is van een hennepplantage. Nu er naar het oordeel van de rechtbank sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, is er om die reden van onrechtmatig binnentreden geen sprake.
Ook heeft de raadsman aangevoerd dat de machtiging tot binnentreden geen huisnummer vermeldt en dat verder niet is gebleken van dringende noodzakelijkheid om bij afwezigheid van de bewoner binnen te treden. Ook om die redenen is het binnentreden volgens de raadsman onrechtmatig en dient bewijsuitsluiting te volgen.
De rechtbank is van oordeel dat, wat er ook zij van de eventuele gebreken die kleven aan de machtiging tot binnentreden, geen te beschermen belangen van verdachte zijn geschonden. Verdachte heeft immers zowel ter zitting als bij de politie verklaard dat hij de betreffende woning niet voor bewoning in gebruik had. Daarnaast blijkt ook uit de raadpleging van de GBA en van het kadaster, dat niemand op het adres [S.straat] te Elsloo was ingeschreven of woonachtig was.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad voldoen alleen bewoners aan het “Schutznorm”-criterium en wordt iemand die een woning niet ter bewoning in gebruik heeft, niet in zijn belang als bewoner getroffen indien er onrechtmatig wordt binnengetreden.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de resultaten van het binnentreden, de doorzoeking en van het daarop volgend onderzoek voor bewijs kunnen worden gebezigd.
Op 13 januari 2010 treffen verbalisanten in de woning aan de [S.straat] te Elsloo (Lb) gedroogde resten van henneptoppen en hennepplanten aan. Eveneens treffen ze er een zak met wit poeder en 6 langwerpige vrijwel identieke verpakkingen met vermoedelijk harddrugs aan.
Onder leiding van de rechter-commissaris wordt vervolgens het volgende aangetroffen: administratieve bescheiden van verdachte; vermoedelijk heroïne respectievelijk 518,28 gram, 520,58 gram, 520,37 gram, 524,97 gram, 520,63 gram, 555,58 gram en 403,43 gram; vermoedelijk cocaïne respectievelijk 243,70 gram en 139,04 gram. Ook treft men vermoedelijk hennep aan van respectievelijk 54,96 gram, 105,26 gram, 102,75 gram, 59,93 gram, 246,71 gram, 1012,62 gram en 215,71 gram.
Uit ODV-testen blijkt dat bovengenoemde verdovende middelen positief reageerden op de aanwezigheid van respectievelijk heroïne, cocaïne en hennep. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het inderdaad om heroïne en cocaïne ging.
De eigenaar van de betreffende woning heeft verklaard dat ze de woning sinds mei 2009 heeft verhuurd aan [verdachte]. Zij heeft ook de huurovereenkomst d.d. 16 april 2009, die is opgemaakt tussen haar en verdachte overgelegd.
Uit de NFI-rapportage blijkt dat de vermoedelijk aangetroffen MDMA negatief getest is, zodat de rechtbank verdachte van het aanwezig hebben van MDMA en/of amfetamine, en/of tenamfetamine en/of N-etyl MDA zal vrijspreken.
Verdachte heeft verklaard dat hij huurder was van het pand aan de [S.straat] te Elsloo, maar dat hij het pand had onderverhuurd aan [A.].
De rechtbank acht het niet aannemelijk geworden dat een ander dan verdachte bovengenoemd pand in gebruik had en verwerpt derhalve het verweer van verdachte dat hij niets wist van de aanwezigheid van verdovende middelen in de woning.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Verdachte onderbouwt zijn stelling dat hij het pand heeft onderverhuurd met een huurcontract en kopie van een paspoort van [A.]. [A.] heeft bij de politie verklaard dat hij nooit een huis in Elsloo heeft gehuurd en dat hij verdachte niet kent. Hij verklaart de betreffende kopie van het paspoort te herkennen als zijn paspoort dat hij is kwijtgeraakt en waarvan hij destijds aangifte heeft gedaan.
De rechtbank acht de verklaring van [A.] geloofwaardig en betrouwbaar, aangezien hij open verklaart en meer informatie geeft als nodig in het geval hij zichzelf buiten schot zou wensen te houden. Het paspoort blijkt ook daadwerkelijk als vermist te zijn vermeld in de GBA.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, tegenover de ontkenning van [A.], ongeloofwaardig. Dit wordt verder versterkt doordat de handtekening van [A.] zoals deze geplaatst is onder het huurcontract en welke is geplaatst onder zijn verklaring bij de politie evident van elkaar verschillen. Daarbij is het opvallend dat de paraaf van de huurder en verhuurder onder dat contract zeer op elkaar lijken en uitzien als een simpel krulletje.
Eveneens acht de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig, nu het niet voor de hand ligt dat verdachte zijn persoonlijke administratie en stroomstootwapen in de woning zou hebben achtergelaten als hij deze zou hebben onderverhuurd en zelf elders zou wonen, terwijl verdachte daarvoor ook geen plausibele verklaring heeft gegeven.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte het pand zelf in gebruik had.
Aangezien uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat er een plantage in de woning is aangetroffen, zal de rechtbank ten aanzien van feit 2 de periode inkorten en bewezen verklaren dat verdachte op 13 januari 2010 de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid hennep aanwezig had.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 juni 2010;
- het proces-verbaal van kennisgeving in beslagneming;
- het proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie;
Ook ten aanzien van deze feiten heeft de raadsman aangevoerd dat er geen redelijk vermoeden van schuld was dat het binnentreden rechtvaardigde.
Ook in deze zaken is sprake van anonieme meldingen. De eerste melding geeft concreet aan dat een hennepplantage zich boven in de [W.straat] te Kerkrade zou bevinden. De melder heeft dat waargenomen doordat hij het rook en geluiden gehoord heeft. Deze melding is daarmee voldoende specifiek. De tweede anonieme melding vermeldt de plaats waar zich volgens de melder een plantage zou bevinden. Vervolgens wordt er een elektriciteitsmeting gedaan op de kabel van de panden [C.straat] (oneven) en [W.straat]. Uit deze netmeting komt naar voren dat er een duidelijk terugkerend patroon te zien is dat duidt op het gebruik van schakelklokken en dat het patroon overeenkomt met het gebruik van assimilatieverlichting in de hennepteelt. In de groeifase brandt de assimilatieverlichting 18 uren per etmaal en in de bloeifase 12 uren per etmaal. Uit de netmeting bleek dat de verlichting in van 17 augustus tot 19 augustus van 06:15 tot 24:15 brandde en vanaf
19 augustus van 06:15 tot 18:15. Hierdoor ontstond er een sterk vermoeden dat in een van de panden een hennepkwekerij was. Vervolgens hebben verbalisanten een GBA-bevraging gedaan, waaruit bleek dat er niemand was ingeschreven op het adres [W.straat] te Kerkrade. Uit raadpleging van het kadaster en het register van de Kamer van Koophandel bleek het pand eigendom te zijn van [bedrijf U.]., die niet op dat adres gevestigd was. Met deze informatie zijn verbalisanten vervolgens binnengetreden.
De rechtbank is van oordeel dat alles tezamen en in onderling verband bezien voldoende is voor een redelijk vermoeden van schuld. De eerste anonieme melding is concreet genoeg en wordt versterkt door een tweede anonieme melding en een netmeting. Uit raadpleging van het GBA en het kadaster blijkt vervolgens niemand woonachtig te zijn op het adres. Van onrechtmatig binnentreden om die reden is geen sprake.
Ook ten aanzien van het binnentreden in het pand [W.straat] te Kerkrade is volgens de raadsman niet gebleken van dringende noodzakelijkheid om bij afwezigheid van de bewoner binnen te treden, zodat om die reden het binnentreden onrechtmatig is en tot bewijsuitsluiting moet leiden.
De rechtbank is van oordeel dat, wat er ook zij van de eventuele gebreken die kleven aan de betreffende machtiging tot binnentreden, geen te beschermen belangen van verdachte zijn geschonden. Verdachte heeft immers zowel ter zitting als bij de politie verklaard dat hij de betreffende woning niet voor bewoning in gebruik had. Daarnaast blijkt ook uit de raadpleging van de GBA dat niemand op dit adres was ingeschreven. Voor de relevante jurisprudentie verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor ten aanzien van het pand [S.straat] hierover heeft vermeld.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de resultaten van het binnentreden, mogen worden gebezigd voor het bewijs.
Feit 1 en 2 en 3
Op 1 september 2009 treffen verbalisanten in de eerste slaapkamer en badkamer en muurkast op de 1e verdieping van het pand [W.straat] te Kerkrade benodigdheden voor de kweek van hennep aan. In de tweede en derde slaapkamer bevinden zich inwerking zijnde inrichtingen voor de teelt van hennep met 150 respectievelijk 156 hennepplanten.
Uit een MMC kleur-reactietest bleek dat de planten positief reageerden op de aanwezigheid van hennep. Uit telefonisch contact met de eigenaar van het pand, [bedrijf G.]., bleek dat de woning [W.straat] te Kerkrade was verhuurd aan verdachte. Verdachte heeft ter zitting ook bekend dat hij de woning huurde vanaf april of mei 2009.
De verbalisanten hebben een dikke laag stof op de kappen van de assimilatielampen en op de transformatoren aangetroffen. Verder was het filterdoek van de koolstoffilters zwaar vervuild. In vuilniszakken zijn resten van hennep aangetroffen en er zijn lege flessen van voeding aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op bovenstaande er één eerdere oogst is geweest.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het pand had onderverhuurd aan [K.].
Ook hier moet een enkel huurcontract en ditmaal een kopie van een rijbewijs de stelling van verdachte onderbouwen. De rechtbank acht het ook in deze zaak niet aannemelijk dat een ander dan verdachte bovengenoemd pand in gebruik had en verwerpt wederom het verweer van verdachte dat hij niets wist van de verdovende middelen. De kopie van het rijbewijs dat verdachte heeft overgelegd, is evident vals aangezien er duidelijk de tekst “specimen” te lezen is. Ook is het opvallend dat de kaart gesteld is op naam van [Z.] p/v [K.] en niet op naam van [K.]. Tevens zijn de naam [voornaam] en Maastricht bij de geboorteplaats en gemeente duidelijk lichter gedrukt en staat dit niet op één lijn met de overige gegevens. Gelet op het voorgaande is het bestaan van een onderhuurder niet aannemelijk geworden.
De huurovereenkomst met [K.] is bovendien opgemaakt op 28 juli 2009, terwijl de plantage op 1 september 2009 wordt opgerold. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat in die korte tijd iemand een complete hennepplantage met planten van een dergelijke hoogte heeft geplaatst. Dat dit contract terugwerkend gold vanaf april/ mei 2009, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard,blijkt niet uit bedoeld huurcontract. Ook in dit geval is er geen overeenstemming tussen de handtekening op het valse rijbewijs en die van de vermeende onderhuurder op het huurcontract.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat verdachte het pand zelf in gebruik had en zal beide feiten bewezen verklaren.
De fraude-inspecteur van Enexis doet aangifte van diefstal van elektriciteit in het pand [W.straat] te Kerkrade. Hij constateert dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken en het deksel was verwijderd. Aan de onderzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Uit ervaring weet de fraude-inspecteur dat door een illegale aansluiting onder de zekeringshouders te maken, het mogelijk is om meer vermogen af te nemen dan dat de contractueel overeengekomen en geïnstalleerde hoofdzekeringen. Dit wordt verduidelijkt met foto’s.
Ook dit feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
In de zaak met het parketnummer 640377-09
1. primair
hij in de periode van 15 mei 2009 tot en met 31 augustus 2009, in de gemeente Kerkrade, telkens opzettelijk heeft geteeld een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2. primair
hij op 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, opzettelijk aanwezig heeft gehad, 306 hennepplanten, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3. primair
hij in de periode van 15 mei 2009 tot en met 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Enexis bv, waarbij verdachte, die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
In de zaak met het parketnummer: 700111-10
1. primair
hij op 13 januari 2010 te Elsloo opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [S.straat]) ongeveer 3563 gram van een materiaal bevattende heroïne en 382 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. primair
hij op 13 januari 2010 te Elsloo opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [S.straat]) een grote hoeveelheid van in totaal ongeveer 1742 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 13 januari 2010 te Elsloo een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/640377-09
feit 1 primair:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 primair:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
03/700111-10
feit 1 primair:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 primair:
opzettelijk handelen met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om indien de rechtbank tot een straf mocht komen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk op te leggen. De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat verdachte slechts een hulpje was, geen documentatie heeft en hij niet meer dezelfde fout zal begaan. Het voorwaardelijke deel dient dan als stok achter de deur.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft ruim drieënhalve kilo heroïne, bijna 400 gram cocaïne en ruim 1,7 kilo hennep aanwezig gehad in een woning in Elsloo. In deze woning had verdachte ook een stroomstootwapen voorhanden. In een woning in Kerkrade heeft verdachte een hennepplantage met ruim 300 planten gehad. Daarnaast heeft verdachte de stroom ten behoeve van de hennepplantage gestolen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de door het Landelijk over¬leg van strafvoorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het LOVS heeft oriëntatiepunten geformuleerd voor het in- en uitvoeren van harddrugs. In deze zaak gaat het om een hoeveelheid van 3563 gram heroïne en 382 gram cocaïne.
In de oriëntatiepunten met betrekking tot overtreding van artikel 2, onder A, van de Opiumwet worden drie categorieën daders onderscheiden, te weten ‘pakezels’, ‘standaard’ en ‘organisatie’. De rechtbank zal bij de strafmaat aansluiting zoeken bij de standaardcategorie. Uitgaande van de eerder vermelde hoeveelheid harddrugs geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 tot 36 maanden.
Nu verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de in- en uitvoer van harddrugs, maar aan het aanwezig hebben van harddrugs zal de rechtbank dit oriëntatiepunt halveren, overeenkomstig de gangbare jurisprudentie van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
Verdachte heeft daarnaast ook een hennepplantage gehad waarbij sprake is geweest van in elk geval één oogst, en stroom gestolen. Voor de bestraffing van het aanwezig hebben van 1742 gram hennep heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de orientatiepunten voor hennepkwekerijen. Ook had verdachte een stroomstootwapen voorhanden. De rechtbank heeft verder bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en ter zitting zijn gebleken.
De rechtbank acht alles bij elkaar de eis van de officier van justitie gepast en zal een gevangenisstraf van 24 maanden opleggen.
6 Het beslag (in de zaak met het parketnummer 640377-09)
De 306 in beslag genomen en nog niet teruggegeven hennepplanten zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan.
Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aangeduid als een hennepplantage, volgens eigen opgave aan de verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het eveneens voorwerpen betreft met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan.
De rechtbank heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
2009112983 1 een Hennepkwekerij;
- Onttrekt aan het verkeer
- 2009112983 2 306.00 Hennepplanten, respectievelijk 150 en 156 planten van
30-50 cm.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.W. Nobis, voorzitter, mr. M.E. Kramer en mr.
R.M.P.G. Niessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 juni 2010.
Buiten staat
mr. R.M.P.G. Niessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 31 augustus 2009, in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden of een hoeveelheid hennep, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen ervan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal, bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 31 augustus 2009, in de gemeente Kerkrade, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de [W.straat], (een) hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in voornoemde periode in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, in elk geval een gedeelte van dat pand, voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
hij op of omstreeks 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 306 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in/bij een pand aan de [W.straat] (een) hoeveelheid/ hoeveelheden van (in totaal) 306 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, in elk geval een gedeelte van dat pand, voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), die weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 1 september 2009, in de gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen Enexis bv. te bewegen tot het tenietdoen van een inschuld ter zake van geleverde elektriciteit in een pand aan de [W.straat], met voornoemd oogmerk listig en/of bedrieglijk het telwerk van de elektriciteitsmeter in dat pand heeft belemmerd in zijn registratie door de fabrieksverzegeling te verbreken en/of door de zekeringen te verzwaren, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 700111-10
hij op of omstreeks 13 januari 2010 te Elsloo, in elk geval in de gemeente Stein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [S.straat]) ongeveer 3563 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 382 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 983 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, amfetamine, tenamfetamine en N-ethyl MDA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 13 januari 2010, te Elsloo, in elk geval in de gemeente Stein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [S.straat]) ongeveer 3563 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of 382 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 983 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, amfetamine, tenamfetamine en N-ethyl MDA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 13 januari 2010, in de gemeente Stein, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door die perso(o)n(en) daartoe de woning aan de [S.straat] ter beschikking te stellen;
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 13 januari 2010 te Elsloo, in elk geval in de gemeente Stein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [S.straat]) een (grote) hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1742 gram hennep, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
een of meer perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot en met 13 januari 2010 te Elsloo, in elk geval in de gemeente Stein, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [S.straat]) een (grote) hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1742 gram hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks voornoemde periode, in de gemeente Stein, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door die perso(o)n(en) daartoe de woning aan de [S.straat] ter beschikking te stellen;
hij op of omstreeks 13 januari 2010 te Elsloo, in elk geval in de gemeente Stein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.