De man verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Volgens de man zijn er geen zwaarwichtige redenen om de voornamen van [de minderjarige] te wijzigen.
De man heeft gesteld dat de voornamen van [de minderjarige] in gezamenlijk overleg zijn gekozen. Volgens de man dient als uitgangspunt te gelden dat wat betreft de voornamen van [de minderjarige] een eenmaal gemaakte keuze in stand blijft, totdat [de minderjarige] meerderjarig is geworden en zij zelf anders kan beslissen. De vrouw had met haar verzoek moeten wachten totdat [de minderjarige] gehoord zou kunnen worden of totdat bezien kan worden dat [de minderjarige] in staat is de gevolgen van een dergelijke wijziging te overzien. De vrouw wil door middel van het verzoek een niet verwerkte echtscheiding over de rug van [de minderjarige] uitvechten. De man wilde wel omgang met [de minderjarige] en het gezamenlijk gezag over haar, maar hij heeft, gelet op de ex-partnerstrijd met de vrouw, er in het belang van [de minderjarige] voor gekozen om zijn rechten niet op te eisen.
De man ontkent en betwist dat hij de vrouw heeft mishandeld en misbruikt. De hoofdofficier heeft weliswaar aangegeven dat bepaalde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen, maar dat betekent volgens de man niet dat een rechter diezelfde mening zal zijn toegedaan. Bovendien heeft het openbaar ministerie de stellingen aangaande de mishandelingen en het misbruik onderzocht in verband met de politieke carrière van de man, maar de uitkomst daarvan was telkens dat er geen bewijs voorhanden is.
De man en de vrouw hebben er eertijds voor gekozen om als doopnamen van [de minderjarige] de voornamen van beide grootmoeders van [de minderjarige] te laten terugkeren. De man heeft de geboorteaangifte mede namens de vrouw gedaan en daarbij zijn de juiste voornamen gehanteerd.
Aangaande de voornaam [voornaam 1] is geen sprake van een verschrijving of vergissing. Zoals vermeld in de huwelijksakte van partijen heet de moeder van de vrouw [voornaam 1] en geen [voornaam 2]. Bovendien is het fonetische verschil tussen [voornaam 2] en [voornaam 1] gering.
De voornaam [voornaam 3] ziet op de voornaam van de moeder van de man die [X] heet. Dat de vrouw de koosnaam “[voornaam 4]” hanteert voor [de minderjarige] staat haar vrij, maar een koosnaam is iets anders dan een doopnaam. Koosnamen kunnen los van voornamen of doopnamen worden gebruikt. De vrouw kan voor [de minderjarige] de koosnaam of roepnaam gebruiken die zij wenst. Het is daarvoor niet nodig dat de voornamen van [de minderjarige] worden gewijzigd. Zowel [de minderjarige] als de vrouw hebben geen (zwaarwichtig) belang om de bewust gekozen voornaam [voornaam 3] te laten vervangen door de koosnaam [voornaam 4].
Het doel van de vrouw om de man te schaden, door hem en zijn familie uit het leven te houden en snijden van [de minderjarige], is niet geoorloofd. De man stelt dat de vrouw daarmee misbruik maakt van haar positie en rechten.
Voor de geslachtsnaamswijziging van [de minderjarige] in die van de vrouw is in eerste instantie toestemming gegeven, de man is daartegen in beroep gegaan en die beroepsprocedure loopt nog, zodat er thans nog geen sprake is van een geslachtsnaamswijziging.
De man stelt dat een tweede of derde naam in de praktijk of het maatschappelijk verkeer niet actief wordt gebruikt. Dat in tegenstelling tot roep- en koosnamen, die in het maatschappelijk verkeer wel worden gebruikt. Volgens de man gebruikt de vrouw de tweede en derde voornaam van [de minderjarige] niet, maar de koosnaam [voornaam 4] wel. Hij stelt dat de vrouw en [de minderjarige] geen directe last ondervinden van de destijds gemaakte keuze voor de voornamen [voornaam 1] en [voornaam 3].
Volgens de man heeft de vrouw geen zwaarwichtig belang bij toewijzing van haar verzoek. De vrouw streeft enkel haar eigen belang na en niet het belang van [de minderjarige]. De vrouw toont niet aan dat [de minderjarige] in bijzondere mate lijdt onder het dragen van de voornamen [voornaam 1] en [voornaam 3].
Er is volgens de man geen sprake van bijzondere omstandigheden waarbij alle kinderen uit het geslacht een bepaalde voornaam dragen.
De omstandigheid dat de naam [voornaam 3] naar de familie van de man verwijst is geen grond voor wijziging van deze voornaam. Gelet op de uitdrukkelijke keuze van de man en de vrouw is er, om biologische, historische, feitelijke en familierechtelijke redenen, een zwaarwichtig belang om de huidige voornamen van [de minderjarige] onveranderd te laten.