ECLI:NL:RBMAA:2010:BM0849

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/011848-85
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met ernstige gedragsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 26 maart 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, die al meer dan twintig jaar onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen, beoordeeld aan de hand van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. De rechtbank oordeelt dat het belang van de ter beschikking gestelde zwaarder dient te wegen naarmate de TBS langer duurt, maar dat dit in dit geval niet leidt tot opheffing van de TBS. De kliniek heeft aangegeven dat, ondanks jarenlange behandeling, de kernproblematiek van de verdachte niet is verminderd en dat hij niet kan functioneren zonder externe structuur en controle.

De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte, die pleitte voor afwijzing van de verlenging, niet gevolgd. De raadsvrouw stelde dat het recidiverisico tot aanvaardbare proporties is teruggebracht, maar de rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid de verlenging van de TBS eisen. De rechtbank heeft ook de risico-inschatting in overweging genomen, die aangeeft dat zonder externe begeleiding het recidiverisico hoog is. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen, zodat er in de tussentijd kan worden gezocht naar een passend alternatief voor de verdachte.

De beslissing is genomen door een meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank heeft gelet op de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van deskundigen. De rechtbank heeft de verdachte en zijn raadsvrouw in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen, maar heeft uiteindelijk de noodzaak van verlenging van de TBS benadrukt, gezien de ernst van de problematiek en het recidiverisico.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/011848-85
repertoire-nummer: 115/10
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige raadkamer voor strafzaken naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Maastricht d.d. 10 februari 2010, ingekomen ter griffie op 10 februari 2010, strekkende tot verlenging met twee jaren van de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans verblijvende in Hoeve Boschoord te Boschoord.
hierna te noemen: [naam verdachte].
1. De stukken
De rechtbank heeft gezien:
- het met redenen omklede advies van Hoeve Boschoord d.d. 6 januari 2010, van drs. [naam GZ psycholoog], behandelverantwoordelijke/GZ-psycholoog in opleiding, en [naam psychiater], psychiater, en voor akkoord ondertekend door [naam plv hoofd inrichting], plaatsvervangend hoofd van de inrichting, en [naam eerste geneeskundige], eerste geneeskundige, allen verbonden aan Hoeve Boschoord te Boschoord, betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [naam verdachte];
- een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van week 50-2007 tot en met week 46-2009 omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [naam verdachte];
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 2 april 2008, waarbij de terbeschikkingstelling met twee jaren is verlengd;
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 22 november 1985, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd;
- de overige stukken.
De rechtbank heeft voorts gelet op hetgeen tijdens de terechtzitting van 26 maart 2010 omtrent de vordering van de officier van justitie en de persoon van [naam verdachte] naar voren is gekomen.
2. De procesgang
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van de terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in zijn vordering.
3. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling in raadkamer gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Hij heeft daartoe, kort gezegd, ter zitting naar voren gebracht dat gelet op het verlengingsadvies en hetgeen de deskundige [naam GZ psycholoog] ter terechtzitting heeft verklaard, kan worden vastgesteld dat [naam verdachte] niet zonder TBS kan. Van belang is met name dat, indien de TBS wordt opgeheven, het mis gaat met [naam verdachte]. [naam verdachte] is niet in staat om zonder het kader van externe structuur en controle te functioneren.
4. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot verlenging van de maatregel met twee jaar moet worden afgewezen. De raadsvrouw heeft betoogd dat het recidiverisico reeds thans tot aanvaardbare proporties is teruggebracht. Na de veroordeling van 25 jaar geleden is er niets meer voorgevallen, terwijl [naam verdachte] al jarenlang onbegeleide verloven geniet.
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat naarmate de duur van de TBS toeneemt, het begane misdrijf in steeds mindere mate redengevend is voor verlenging en dat er derhalve zwaardere eisen behoren te worden gesteld aan de prognose rondom het toekomstige recidivegevaar. De raadsvrouw verwijst hiertoe naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 21 juli 2003 (LJN: AI0168), waarin het Gerechtshof de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit betrekt bij de lange duur van de TBS met dwangverpleging door in verband daarmee het belang van de maatschappij bij bescherming af te wegen tegen het belang van de terbeschikkinggestelde. Dit belang van de terbeschikkinggestelde dient steeds zwaarder te wegen naarmate de TBS met dwangverpleging langer duurt. De raadsvrouw heeft betoogd dat, indien het belang van de maatschappij zwaarder weegt, gezocht dient te worden naar mogelijkheden die optimaal recht doen aan de belangen van de terbeschikkinggestelde.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld de maatregel met één jaar te verlengen zodat er in de tussentijd kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel dan wel kan worden gezocht naar een passend alternatief voor een TBS-kliniek.
5. De beoordeling
Uit de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht volgt dat in het geval aan een veroordeelde TBS is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, de TBS op vordering daartoe telkens verlengd kan worden, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist.
In dit geval is de maatregel bij vonnis van deze rechtbank van 22 november 1985 opgelegd naar aanleiding van een door [naam verdachte] gepleegde doodslag: een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam.
In het door de inrichting uitgebrachte verlengingsadvies wordt het navolgende opgemerkt:
2.1 (Delict)Diagnostiek
(...)
Bij betrokkene is op basis van ernstige pedagogische en emotionele tekorten sprake van een ernstig gestoorde ontwikkeling, gekenmerkt door antisociaal gedrag met een geringe gewetensvorming. Hij is zwakbegaafd, bekend met ADHD en functioneerde sociaal-emotioneel op een laag niveau. Aanvankelijk waren er veel momenten waarop betrokkene impulsief en explosief kwaad werd en reageerde. Geleidelijk aan heeft over de gehele linie van stemming, gedrag en emotionele ontladingen een verbazingwekkend goede ontwikkeling plaatsgevonden binnen Trajectum Hoeve Boschoord.
In het sociale verkeer is hij erg kwetsbaar en labiel gebleven. Het blijft hem aan empathie ontbreken om gedurende langere tijd op een aanvaardbare manier met anderen om te gaan. Hij voelt zich snel tekort gedaan en afgewezen, verwijdert zich dan of kan provocerend en op de rand van het toelaatbare functioneren, waarbij hij zich over het algemeen wel aan afgesproken regels en afspraken blijft houden. Hij heeft de groepsleiding nodig om weer toenadering te zoeken.
In de communicatie maakt hij steeds gewag van sterke en stoere verhalen, hij heeft en kan alles beter dan de ander. Veelvuldig trekt hij zonder veel reflecties zijn eigen plan. Zijn welbevinden wordt sterk bepaald door het verkrijgen van gunsten, zijn prestaties of het krijgen van mooie dingen. Zonder de externe structuur en grenzen, vooral gegeven door een groepsleider [van wie] hij weet dat deze hem respecteert en mag, zou hij overspoeld raken door allerlei prikkels en primitieve en/of destructieve reacties die hem totaal zouden ontregelen. In de loop van de jaren heeft hij zich duidelijk gehecht aan enkele mensen en aan de structuur van Trajectum Hoeve Boschoord.
(...)
4.1 Risicotaxatie
(...)
De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse met de huidige mate van externe structuur, begeleiding en controle die op de huidige besloten woonafdeling op het terrein van Trajectum Hoeve Boschoord wordt geboden is op korte termijn (6 maanden) laag. Op middellange termijn (6 maanden - 3 jaar) en op lange termijn (> 3 jaar) matig. De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse zonder externe structuur, begeleiding en controle in de maatschappij is op korte termijn (6 maanden), op middellange termijn (6 maanden - 3 jaar) en op lange termijn (> 3 jaar) hoog. Vooral het gebrek aan inzicht, empathie en copingvaardigheden zijn bij deze inschatting van belang. Daarnaast zal betrokkene, gezien zijn sociaal-emotionele beperkingen, onvoldoende in staat zijn om zelf sturing aan zijn leven te geven.
(...)
Verlengingsadvies
Betrokkene blijft een kwetsbare man die vanuit zijn zeer lage sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau snel gefrustreerd raakt in zijn materiële en sociale behoeften, impulsief reageert en zich zowel verbaal als fysiek bedreigend kan opstellen. Jarenlange behandeling heeft ervoor gezorgd dat betrokkene zich begeleidbaar is gaan opstellen en zich bewust is geworden van de noodzaak van extern toezicht en controle om stabiel te kunnen functioneren. Het is echter niet mogelijk gebleken om de kernproblematiek van betrokkene te verminderen. De kliniek verwacht, gezien deze ervaring, niet dat betrokkene baat heeft bij behandeling gericht op het verminderen van deze problematiek. De verwachting is dat betrokkene afhankelijk zal blijven van het huidige risicomanagement om het risico op recidive trachten te voorkomen.
Traject Hoeve Boschoord adviseert dan ook om de TBS-maatregel te verlengen met twee jaar.
De raadsvrouw van [naam verdachte] heeft hiertegen ingebracht dat, in woorden en weergave van de rechtbank, het recidiverisico reeds thans tot aanvaardbare proporties is teruggebracht en dat dus de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid de verlenging van de TBS niet eist. Na de veroordeling van 25 jaar geleden is er immer niets meer voorgevallen. Dat, terwijl [naam verdachte] al jarenlang onbegeleide verloven geniet. Dat deze verloven telkens van zeer beperkte duur waren, maakt een en ander niet anders, nu ook in een beperkte tijdsduur veel kan gebeuren.
De rechtbank deelt het standpunt van de raadsvrouw niet. Weliswaar is [naam verdachte] sinds zijn veroordeling in 1985 niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen, maar dat brengt nog niet met zich dat het recidiverisico dus tot aanvaardbare proporties is teruggebracht. Uit het advies, en meer in het bijzonder de diverse, daarin beschreven incidenten waarbij [naam verdachte] de afgelopen twee jaar betrokken is geweest, volgt eerder het beeld dat deze incidenten, die deels van zorgwekkende aard waren, niet konden verergeren door de externe structuur en grenzen die [naam verdachte] thans omgeven.
Dit beeld en de overige aangehaalde opmerkingen vormen de reden voor de rechtbank om te oordelen dat in dit geval de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist.
De rechtbank heeft daarbij in ogenschouw genomen dat de TBS van [naam verdachte] al meer dan twintig jaar duurt en dat de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit met zich brengen dat bij een afweging tussen de belangen van [naam verdachte] en van de maatschappij, het belang van [naam verdachte] steeds zwaarder dient te wegen. Dit dient echter gezien de ernst van [naam verdachte]’ kernproblematiek en de huidige inschatting van het recidiverisico thans niet te leiden tot opheffing van de TBS.
Wel dient vanaf nu te worden gezocht naar mogelijkheden waarbij aan [naam verdachte] de door hem kennelijk benodigde zorg en structuur en voorwaarden voor een “normaal” leven kunnen worden geboden anders dan via de TBS. De rechtbank komt hiertoe, omdat de kliniek te kennen heeft gegeven dat het, ook na een jarenlange behandeling, voor hen niet mogelijk is gebleken de kernproblematiek van [naam verdachte] te verminderen en dat zij niet verwacht dat [naam verdachte] baat heeft bij een behandeling gericht op het verminderen van deze problematiek.
Om hieromtrent de vinger aan de pols te houden zal de rechtbank de TBS met één jaar verlengen, zodat de rechtbank ter gelegenheid van de volgende zitting geïnformeerd kan worden over de bevindingen van de kliniek naar aanleiding van haar zoektocht naar een passend alternatief.
6. Toepasselijke wetsartikelen
Het artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering.
7. De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar.
Aldus gegeven door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2010.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/011848-85
repertoire-nummer: 115/10
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 9 april 2010 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans verblijvende in Hoeve Boschoord te Boschoord
hierna te noemen: [naam verdachte].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
[naam verdachte] is niet in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsvrouw mr. G.L.P. Biesmans, advocaat te Maastricht.