ECLI:NL:RBMAA:2010:BM0824

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700614-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld in Maastricht

Op 31 maart 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 november 2009, waarbij de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [D K-straat] te Maastricht. De verdachte en zijn mededaders hebben zich toegang proberen te verschaffen door een rolluik te vernielen en een raam in te slaan. Tijdens de poging tot inbraak zijn ze gestoord door de politie, wat hen deed besluiten te vluchten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders zich in de nachtelijke uren hebben begeven naar de woning met het oogmerk om geld en goederen te stelen. De rechtbank heeft echter niet bewezen geacht dat de verdachte een vuurwapen of munitie voorhanden had, zoals ten laste gelegd onder feit 2. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit onderdeel van de aanklacht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot diefstal en heeft hem een gevangenisstraf van zeven weken opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder schroevendraaiers en een pistool, behandeld in de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700614-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 maart 2010
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsman is mr. S. Weening, advocaat te Maastricht. De raadsman is door verdachte niet uitdrukkelijk gemachtigd de verdediging te voeren.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 maart 2010. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen 's nachts heeft geprobeerd [naam slachtoffer] in haar woning te beroven, dan wel die [naam slachtoffer] in haar woning af te persen, dan wel in de woning van die [naam slachtoffer] in te breken
Feit 2: samen met anderen een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft de officier van justitie er op gewezen dat door de politie in de directe nabijheid van de woning van [naam slachtoffer] inbrekersgereedschap, een vuurwapen en munitie is gevonden. Een getuige heeft verdachte aan de achterzijde van het wooncomplex gezien en heeft kabaal gehoord. Wanneer iemand met veel kabaal binnendringt in een woning en daarbij een vuurwapen meeneemt, dan kan dit, aldus de officier van justitie, alleen maar bedoeld zijn om met dit wapen te dreigen. Daarmee is dan ook feit 2 bewezen.
Verdachte hult zich in stilzwijgen. Weliswaar heeft hij dat recht volgens de officier van justitie, maar daarmee ontneemt hij zichzelf wel de mogelijkheid om het voorhanden zijnde bewijsmateriaal aan te tasten.
3.2 Het oordeel van de rechtbank
Op 1 november 2009 omstreeks 03.50 uur kregen verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] de opdracht om te gaan naar een wooncomplex aan de Dokter van Kleefstraat 23 te Maastricht. Een getuige was wakker geworden van het hard dichtslaan van autoportieren en had gehoord dat er iemand op het grinddak van de begane grond aan de achterzijde van het wooncomplex liep. Ook had hij een krakend geluid, alsof er iets brak, gehoord. Aan de achterzijde van het wooncomplex had de getuige een persoon met een witte baseballpet op zijn hurken zien zitten.
Ter plaatse liep [naam verbalisant 2] naar de achterkant van het wooncomplex. Hij zag daar drie personen wegrennen. Een van deze drie personen, met een witte baseballpet, viel. De beide anderen klommen over een hek en verdwenen uit het gezichtsveld van [naam verbalisant 2]. De man met de witte baseballpet werd door [naam verbalisant 2] aangehouden. Dit bleek later verdachte te zijn.
[naam verbalisant 1] rende, gelet op de vluchtrichting van de beide andere personen, naar de [A-straat]. Hij zag daar een persoon over de rijbaan rennen in de richting van aldaar links geparkeerde auto's. Hij zag een auto hard achteruitrijden en daarna met verhoogde snelheid in de richting van de Sint Annalaan gaan. Hij zag dat een inmiddels gearriveerde politiepatrouille deze auto achtervolgde. [naam verbalisant 1] trof daarna in de [A-straat] geen persoon of voorwerp aan.
De verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] begaven zich – naar aanleiding van een melding inbraak - op 1 november 2009 omstreeks 03.50 uur naar de Dokter van Kleefstraat te Maastricht. Toen zij ter plaatse kwamen zagen zij een collega rennen in de richting van de [A-straat]. Op de [A-straat] zagen zij deze collega wijzen in de richting van aldaar geparkeerde auto's. Op datzelfde moment zagen zij een donkerkleurige personenauto met hoge snelheid wegrijden in de richting van de Sint Annalaan. [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] achtervolgden deze auto en zagen de auto vervolgens op de Via Regia in de richting van België rijden. De auto reed met zodanig onverantwoord hoge snelheid dat [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] genoodzaakt waren de achtervolging op de [K-straat] in de gemeente Lanaken (België) te staken.
Nadat verdachte ter plaatse was aangehouden, onderzochten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] de directe omgeving van het wooncomplex. Zij zagen dat op de begane grond een raam kapot was en dat op het voor dit raam gelegen grinddak glas en onderdelen van een rolluik lagen. Het rolluik voor het ingeslagen raam was gedeeltelijk vernield. Op het grinddak van de begane grond lag een pistool met een patroonhouder en kogelpatronen. Op het wegdek naast het wooncomplex lagen twee schroevendraaiers, een breekijzer en een stuk witte stof. Op de plaats waar de twee personen via de tuin van het wooncomplex waren gevlucht lag een zwarte baseballpet. Op het kozijn van het ingeslagen raam en op de toegangsdeur naar de gezamenlijke kelder van het wooncomplex werden braaksporen aangetroffen.
Uit onderzoek is komen vast te staan dat het op het grinddak gevonden pistool en de patroonhouder, gevuld met 5 kogelpatronen, een vuurwapen respectievelijk munitie zijn in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Op 2 november 2009 heeft [V.H] namens [naam verhuurder van het wooncomplex]en [naam verhuurder van het wooncomplex], beheerder respectievelijk verhuurder van het wooncomplex, aangifte gedaan van een poging tot inbraak in een woning aan de [D K-straat] te Maastricht. Door de aangever werd op die dag geconstateerd dat de toegangsdeur en het deurkozijn aan de achterzijde van het wooncomplex braakschade vertoonden. Ook het sluitwerk daarvan was ontwricht. Het elektrisch rolluik voor het raam van de woning aan de [D K-straat] te Maastricht was geheel vernield. Op het raamkozijn achter dit rolluik werden braaksporen aangetroffen.
[naam slachtoffer] heeft op 3 november 2009 aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan de [D K-straat] te Maastricht. Zij verklaarde dat zij de woning op 30 oktober 2009 samen met haar vriend had verlaten en dat zij op 2 november 2009 samen waren teruggekeerd. Bij terugkomst zag zij dat het glas van het slaapkamerraam van haar woning was ingeslagen en dat het rolluik was verbroken. Ook zag zij schoenafdrukken en zand op de vloer, alsmede schoenafdrukken op het hoeslaken van het bed. Het bed was overhoop gehaald en onder het bed lag glas. [naam slachtoffer] verklaarde dat er niets uit de woning was gestolen.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte en zijn mededaders, te weten het vernielen van het rolluik en het vervolgens inslaan van de ruit, waarna (de slaapkamer van) de woning van [naam slachtoffer] werd betreden en doorzocht, naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf woninginbraak in vereniging in de voor de nachtrust bestemde tijd door middel van braak en inklimming. Verdachte en zijn mededaders zijn bij hun werkzaamheden gestoord door de politie, hetgeen hen deed besluiten om zich uit de voeten te maken. Dat er in de woning uiteindelijk niemand aanwezig bleek te zijn, doet aan dit oordeel niet af.
De rechtbank slaat daarbij acht op de aangiften van [naam slachtoffer] en [V.H], de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] respectievelijk [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4], alsmede de verklaring van getuige [naam getuige].
Dat sprake zou zijn van een poging tot inbraak met geweld of bedreiging met geweld, gelet op het wapen en de munitie die op het grinddak zijn aangetroffen, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Hoewel het een voor de hand liggende gedachte is dat het wapen door het drietal is meegenomen ten behoeve van de woninginbraak, is er geen bewijs dat het wapen toebehoorde aan verdachte of een van de twee naar België ontsnapte personen of dat het wellicht van iemand anders was. Ook het zwijgen van verdachte over wat hij daar te zoeken had, kan niet gelden als bewijs daartoe. Uit niets blijkt wie met dat wapen bedreigd werd of zou worden. Het zou de bewoner van de woning kunnen zijn, maar wellicht ook een van de drie inbrekers. Zonder nadere informatie blijft dit punt onvoldoende helder, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel partieel zal vrijspreken. Om dezelfde reden kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte het wapen en de munitie toen voorhanden heeft gehad, zoals ten laste gelegd onder feit 2. Van dit feit zal de rechtbank verdachte daarom geheel vrijspreken.
3.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 1 november 2009 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, te weten een appartement gelegen aan de [D K-straat], weg te nemen geld en/of goederen naar hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer], zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, zich naar die woning heeft begeven met zijn mededaders en vervolgens met gebruikmaking van (een) schroevendraaier(s) en/of een breekijzer de gezamenlijke toegangsdeur en het deurkozijn heeft beschadigd en het rolluik en een kozijn achter het rolluik van voornoemde woning heeft vernield, en (de slaapkamer van) voornoemde woning heeft betreden en doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1 primair
poging tot diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft midden in de nacht met zijn mededaders geprobeerd in te breken in een woning. Zij hebben zich de toegang tot de woning verschaft door een rolluik te vernielen en vervolgens een ruit in te slaan. Zij hebben de woning betreden en doorzocht. Zij hebben niets meegenomen. De bewoners waren op dat moment niet thuis.
Inbraak is een ergerlijk feit, dat naast schade vaak veel hinder veroorzaakt voor de gedupeerden. Dit, alsmede de schending van de privacy van de eigen woning, heeft verdachte ondergeschikt gemaakt in zijn drang naar geldelijk gewin. Door zijn handelen draagt verdachte verder bij aan in de samenleving heersende gevoelens van onrust en onveiligheid, in het bijzonder bij de (overige) bewoners van het wooncomplex.
Voor een woninginbraak legt de rechtbank in de regel een gevangenisstraf van tien weken op. In geval van een poging wordt dit uitgangspunt met 1/3 verlaagd. Er zijn geen redenen hiervan af te wijken.
Een reclasseringsrapport is niet uitgebracht. Het bleek voor de reclassering niet mogelijk met verdachte in contact te komen, nu hij niet gedetineerd is en niet beschikt over een (post)adres
Gelet op het bovenstaande, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6 Het beslag
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de twee in beslag genomen schroevendraaiers, het breekijzer, het pistool en de patroonhouder vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. De in beslag genomen pet en het stuk stof (deel van een onderhemd) kunnen naar zijn mening worden teruggegeven aan verdachte.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de in beslag genomen schroevendraaiers en het breekijzer voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezen verklaarde feit 1 primair is begaan en niet kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren, gelast de rechtbank verbeurdverklaring van deze voorwerpen.
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen pistool en de patroonhouder met munitie vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is immers gebleken dat het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen in strijd met de wet is.
De rechtbank is verder van oordeel dat de in beslag genomen pet en het stuk stof (deel van een onderhemd) dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu uit het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat deze voorwerpen eigendom zijn van verdachte.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde onder 2;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde onder 1 primair bewezen, zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert, zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 weken;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
* nummer: 1715754: een schroevendraaier, Tengtools Md935
* nummer: 1715755: een schroevendraaier, Tengtools Md935
* nummer: 1715757: een breekijzer, kleur: blauw
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
* nummer 1715762: een pistool, kleur: zwart
* nummer 1715765: een patroonhouder, kleur: zwart, met munitie
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
* nummer 1715758: een pet, kleur: zwart
* nummer 1715760: een stuk stof (gedeelte van een onderhemd), kleur: wit.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke, en mr. R.P.J. Quaedackers, rechters, in tegenwoordigheid van L.A.J.W. Schoutese, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 maart 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 1 november 2009 in de gemeente Maastricht ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning,
te weten een appartement gelegen aan de [D K-straat] weg te
nemen geld en/of goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning
te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen en daarbij die voorgenomen
diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] en/of een of meer zich in
die woning bevindende perso(o)n(en), te plegen met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, zich naar die woning heeft/hebben begeven
onder medeneming van een pistool met (een voor dat wapen geschikte)
patroonhouder en patronen en/of (vervolgens) (met gebruikmaking van (een)
schroevendraaier(s) en/of een breekijzer) de gezamenlijke toegangsdeur en/of
het (deur)kozijn heeft beschadigd en/of (vervolgens) het rolluik en/of een
kozijn achter het rolluik van voornoemde woning heeft vernield/geforceerd
en/of (de slaapkamer van) voornoemde woning heeft betreden en/of doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 november 2009 in de gemeente Maastricht ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd in/uit een woning, te weten een appartement gelegen aan de
[D K-straat] tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] te dwingen
tot de afgifte van geld en/of goederen naar zijn/hun gading, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zich naar die
woning heeft/hebben begeven onder medeneming van een pistool met (een voor dat
wapen geschikte) patroonhouder en patronen en/of (vervolgens) zich daarbij de
toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of
goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking
en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen (met
gebruikmaking van (een) schroevendraaier(s) en/of een breekijzer) de
gezamenlijke toegangsdeur en/of het (deur)kozijn heeft beschadigd en/of
(vervolgens) het rolluik en/of een kozijn achter het rolluik van voornoemde
woning heeft vernield/geforceerd en/of (de slaapkamer van) voornoemde woning
heeft betreden en/of doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 november 2009 in de gemeente Maastricht ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning,
te weten een appartement gelegen aan de [D K-straat] weg te
nemen geld en/of goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen (met gebruikmaking van (een)
schroevendraaier(s) en/of een breekijzer) de gezamenlijke toegangsdeur en/of
het (deur)kozijn heeft beschadigd en/of (vervolgens) het rolluik en/of een
kozijn achter het rolluik van voornoemde woning heeft vernield/geforceerd
en/of (de slaapkamer van) voornoemde woning heeft betreden en/of doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 01 november 2009 in de gemeente Maastricht tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, een vuurwapen van categorie III, te weten
een semi-automatisch pistool, merk Sphinx, en/of munitie van categorie III, te
weten een of meer patronen, kaliber 9mm Kort, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging onder 2. gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in
dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/700614-09
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 31 maart 2010 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.