Verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] hebben beiden verklaard dat de bewuste deur destijds in 2002 door een metselaar in de dichtgemetselde deuropening is geplaatst. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij hierbij hand- en spandiensten heeft geleverd, maar dat hij niet heeft gezien op welke wijze de deur is vastgezet. Verdachte heeft verklaard dat zij niet aanwezig was bij het terugplaatsen van de deur. Ze heeft wel bij tijd en wijle koffie gebracht, maar ze heeft zich er verder niet mee bezig gehouden. Beiden hebben voorts verklaard dat zij nadien de deur niet meer hebben gecontroleerd. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij er vanuit ging dat de deur goed vast zat, nu de deur door een vakman was vastgezet. Hij heeft voorts opgemerkt dat hij kort nadat de deur was teruggeplaatst uit automatisme nog wel eens heeft geprobeerd om de deur te openen, maar dat deze nooit meegaf. Ook zouden er volgens medeverdachte [naam medeverdachte] meerdere volwassenen en kinderen in de loop der jaren aan de deur hebben getrokken.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] verantwoordelijk zijn voor de ondeugdelijke bevestiging van de deur. Zij zijn eigenaren van het complex en exploiteren op professionele wijze hun vakantieappartementencomplex. De gasten die met hun kinderen op de boerderij vertoeven, mogen verwachten dat in en rond het vakantiecomplex gebruik is gemaakt van deugdelijk materiaal, bij gebruik waarvan de veiligheid niet in gevaar komt.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat daarmee de professionele zorgplicht ten volle berust bij verdachte en haar medeverdachte. [naam slachtoffer] liep als gevolg van het ongeval met de omgevallen deur fataal hersenletsel op. Ook zonder dat van opzet sprake is, kan het onzorgvuldige en onvoorzichtige gedrag van verdachte en haar medeverdachte als strafbaar worden gekwalificeerd. Aan hen is derhalve de schuld van het overlijden van [naam slachtoffer] te wijten.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van schuld. Verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] hebben niet aanmerkelijk onachtzaam dan wel nalatig gehandeld. Een professionele metselaar heeft de deuropening dichtgemetseld en de deur tegen het metselwerk bevestigd. Dat verdachte en haar medeverdachte niet precies weten hoe de deur was vast gemaakt, is naar de mening van de verdediging niet strafrechtelijk verwijtbaar. Zij mochten in de veronderstelling verkeren dat de deur vakkundig was vastgezet en aldus goed vast zat.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte en haar medeverdachte het voorval niet hadden kunnen voorzien en dat zij geen onjuiste inschatting hebben gemaakt. In redelijkheid hadden zij niet moeten en kunnen weten dat een deur die door een vakman is bevestigd en die jarenlang rotsvast heeft gezeten, ineens los zou komen met alle gevolgen van dien.
Voorts is aangevoerd dat uit verklaringen van andere bezoekers blijkt dat verdachte altijd op alles let, de kinderen steeds waarschuwt voor gevaren en bijna continu op de boerderij aanwezig is. Hieruit blijkt dat veiligheid bij verdachte en haar medeverdachte hoog in het vaandel staat.
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat, al zou er al sprake zijn van schuld, er nog steeds geen sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Al zou er enige mate van schuld bij verdachte en medeverdachte liggen, dan nog kan volgens de raadsman niet gezegd worden dat hun op grond daarvan een zodanig strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt dat dit schuld in strafrechtelijke zin oplevert.
3.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende voorop.
Voor het bewijs van schuld in de zin van artikel 307 Sr is nodig dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen, hetgeen hem kan worden verweten en dat dat gedrag van dien aard is dat het gevolg, de dood, aan hem kan worden toegerekend. Meer toegespitst op het onderhavige geval kan schuld omschreven worden als het niet of onvoldoende voorzien hebben van een gevolg van bepaald gedrag, hoewel dat redelijkerwijze had gekund en ook had gemoeten.