ECLI:NL:RBMAA:2010:BL8984
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in pleeggezin
In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 maart 2010 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSJJ) tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor verlenging niet zozeer liggen in de situatie van de moeder, maar in de langdurige verblijf van de kinderen in het pleeggezin. Tijdens de zitting is gebleken dat de WSSJJ niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft geprobeerd de band tussen de moeder en de kinderen te verbeteren. De kinderrechter heeft benadrukt dat de beslissing in het belang van de kinderen moet zijn, waarbij zowel het recht van de kinderen om hun moeder te kennen als het belang van hun huidige verblijf in het pleeggezin in overweging zijn genomen.
De kinderrechter heeft besloten dat er een onderzoek noodzakelijk is om te bepalen of de moeder in staat is om de kinderen de benodigde opvoeding en verzorging te bieden, en of het in het belang van de kinderen is om bij de moeder thuis geplaatst te worden of dat zij in het pleeggezin moeten blijven. De WSSJJ is verzocht om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door het Ambulatorium, waarbij de resultaten van dit onderzoek van groot belang zijn voor de toekomstige beslissingen omtrent de uithuisplaatsing en de omgangsregeling.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 31 januari 2011, met de verwachting dat de kinderen voorlopig in het pleeggezin blijven wonen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de omgangsregeling met de moeder moet worden uitgebreid, zodat zij meer betrokken kan worden bij de opvoeding van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn gesteld voor het indienen van hoger beroep.