ECLI:NL:RBMAA:2010:BL6018

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
13 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
339166 cv expl 09-2984
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in civiele procedure

In deze zaak heeft eiser zich tot de kantonrechter gewend met een vordering die betrekking heeft op non-conformiteit, subsidiair wanprestatie en meer subsidiair dwaling. De eiser vordert onder andere een schadevergoeding van € 36.227,26, expertisekosten van € 733,04, buitengerechtelijke kosten van € 1.190,-- en wettelijke rente. De kantonrechter heeft de bevoegdheid om de zaak te beoordelen, maar moet eerst vaststellen of hij absoluut bevoegd is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de waarde van de vordering de competentie van de kantonrechter te boven gaat, waardoor de Sector Civiel van de Rechtbank Maastricht absoluut bevoegd is. De partijen hebben echter besloten om de procedure aan de kantonrechter voor te leggen, wat in strijd is met artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak verwezen naar de Sector Civiel van de Rechtbank. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 339166 CV EXPL 09-2984
Vonnis d.d. 13 januari 2010
in de zaak van
1. [eiser],
2. [eiseres],
beiden wonend te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [eiser],
gemachtigde: eerst J.A. Vermeulen, later mr. M.J.H.M. Frietman, beiden medewerkster bij ARAG-Nederland, Algemene Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Leusden,
tegen:
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. R.L. Andriessen, medewerkster DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Door partijen zijn achtereenvolgens de navol¬gende proces¬stukken gewisseld:
-exploot van dagvaarding d.d. 19 juni 2009 met negen producties;
-conclusie van antwoord;
-conclusie van repliek met drie producties;
-conclusie van dupliek.
Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is vastgesteld op heden.
MOTIVERING
[eiser] heeft zich tot de kantonrechter gewend met de vordering dat deze, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat ”er sprake is van non-conformiteit, subsidiair wanprestatie, meer subsidiair dwaling en dat [gedaagde] uit dien hoofde aansprakelijk is voor alle als gevolg daarvan door [eiser] c.s. geleden en nog te lijden schade”;
b. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] c.s. van een bedrag in hoofdsom van € 36.227,26 alsmede tot betaling/vergoeding van:
c. de expertisekosten van € 733,04;
d. de buitengerechtelijke kosten van € 1.190,--;
e. de wettelijke rente over het sub b, c en d gevorderde vanaf datum dagvaarding, 19 juni 2009, tot aan de dag van volledige betaling;
f. de kosten van deze procedure.
[eiser] heeft haar vordering nader gespecificeerd en toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Alvorens inhoudelijk op de vordering van [eiser] in te kunnen gaan, dient de kantonrechter te beoordelen of hij in deze zaak absoluut bevoegd is.
Gelet op aard en beloop van de vordering kan niet anders worden geconcludeerd dan dat deze de waarde als bedoeld in artikel 93 aanhef en sub a dan wel sub b Rv te boven gaat en dat er geen sprake is van een naar haar aard tot de competentie van de kantonrechter behorende zaak. Bijgevolg is niet de Sector Kanton, maar de Sector Civiel van deze Rechtbank in dezen (absoluut) bevoegd.
Blijkens de door partijen in het geding gebrachte stukken is tussen hen overeengekomen het onderhavige geschil op grond van artikel 96 Rv aan de kantonrechter (Sector Kanton, locatie Maastricht) ter beslissing voor te leggen. [eiser] verwijst daartoe naar een door haar bij het exploot van dagvaarding overgelegde productie 9, welke productie zij eerst in haar conclusie van repliek toelicht.
Partijen kunnen zich op de voet van het artikel 96 Rv in alle zaken die slechts rechtsgevolgen betreffen die ter vrije bepaling van partijen staan, samen tot een kantonrechter van haar keuze wenden en diens beslissing inroepen. Artikel 96 Rv bepaalt echter ook dat het geding wordt gevoerd op de wijze als door de kantonrechter bepaald.
Partijen hebben zich kennelijk niet gestoord aan die bepaling, nu zij zonder tussenkomst van de kantonrechter hebben besloten de procedure aan te brengen conform de tweede en vierde titel van de eerste afdeling van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en zij de zaak vervolgens hebben laten uitconcluderen op de voor een zaak op tegenspraak gangbare wijze.
Deze eigenmachtige, wezenlijk van artikel 96 Rv afwijkende wijze van procederen brengt de kantonrechter tot het oordeel dat dan ook maar de rechter die “normaliter” bevoegd zou zijn, deze zaak dient te beoordelen.
De kantonrechter zal de onderhavige zaak dan ook in stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de Sector Civiel van deze Rechtbank.
Er bestaan (voldoende) termen om onder deze omstandigheden de kosten van de procedure geheel te compenseren.
BESLISSING
Verklaart zich (absoluut) onbevoegd van de onderhavige vordering kennis te nemen.
Verwijst de onderhavige zaak naar de Sector Civiel van deze Rechtbank.
Wijst partijen erop dat zij voor wat betreft het vervolg van deze procedure niet meer zelf, maar slechts door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen kunnen verrichten.
Compenseert de kosten van dit geding in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. STAAL, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
HP