ECLI:NL:RBMAA:2010:BL4792
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling door bewindvoerder van een kredietovereenkomst met proceskostenveroordeling
In deze zaak vorderde Hoist Kredit, een rechtsvoorganger van Comfort Card, betaling van een bedrag van € 4.378,22 van de bewindvoerder van [belanghebbende]. De vordering was gebaseerd op een kredietovereenkomst die [belanghebbende] op 20 december 2000 had gesloten. Ondanks herhaalde aanmaningen had [belanghebbende] haar betalingsverplichtingen niet nagekomen, waardoor het restantsaldo opeisbaar werd. Hoist Kredit had de vordering op 13 februari 2007 gecedeerd en [belanghebbende] was hiervan op de hoogte gesteld. De bewindvoerder voerde verweer, maar betwistte niet de hoogte van de vordering of de opeisbaarheid van het saldo. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder, als vertegenwoordiger van [belanghebbende], aansprakelijk was voor de betaling van de hoofdsom en de proceskosten. De gevorderde rente over de hoofdsom werd toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, maar de gevorderde rente over de vervallen bedragen werd afgewezen omdat niet was aangetoond wanneer [belanghebbende] in verzuim was. De kantonrechter benadrukte dat de bewindvoerder had gefaald in zijn plicht om nodeloze proceskosten te vermijden en dat de proceskosten niet op het vermogen van [belanghebbende] verhaald mochten worden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.