ECLI:NL:RBMAA:2010:BL0322
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.A.E. van Binnebeke
- J. Wöretshofer
- W.F.J. Aalderink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijke brandstichting in woning zonder bewijs van schuld
Op 22 januari 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van opzettelijke brandstichting in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat hij de brand had aangestoken. Uit forensisch onderzoek bleek dat er twee afzonderlijke brandhaarden in de woning waren, maar er waren geen sporen van braak of andere aanwijzingen die de schuld van de verdachte konden bevestigen. De verdachte was ten tijde van de brand als enige in de woning aanwezig en had eerder gedreigd zijn woning in brand te steken, maar deze omstandigheden waren onvoldoende om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte inconsistent waren en dat er geen direct bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de brand. De officier van justitie had betoogd dat de aanwezigheid van lege flessen wasbenzine en brandspiritus in de woning, evenals de vondst van aanstekers, duidden op opzettelijke brandstichting. Echter, de rechtbank vond dat deze elementen niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen, vooral gezien zijn verklaring dat hij de flessen had gebruikt voor schoonmaakwerkzaamheden.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet geestelijk verward was op het moment van de brand, en dat er geen bewijs was dat hij de brand had gesticht. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de noodzaak om de onschuld van de verdachte te respecteren.