ECLI:NL:RBMAA:2009:BL5774

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
30 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
350097 CV EXPL 09-4603
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van juridische kosten door advocatenkantoor

In deze zaak heeft de advocatenmaatschap Tripels Advocaten een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van een factuur van € 744,50 voor juridische werkzaamheden die door Tripels zijn verricht. De gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur en betwist dat er sprake was van een opdracht tot het verlenen van juridische bijstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er wel degelijk een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen, ondanks het ontbreken van een ondertekende opdrachtbevestiging. De rechter oordeelde dat de werkzaamheden die door de advocaat zijn verricht, zoals het oriënterende gesprek, als juridische bijstand kunnen worden gekwalificeerd. De gedaagde heeft niet voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden niet zijn verricht of dat de kosten onterecht zijn. De kantonrechter heeft de vordering van Tripels Advocaten toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 30 december 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 350097 CV EXPL 09-4603
typ: MO
vonnis van 30 december 2009
in de zaak van
de advocatenmaatschap TRIPELS ADVOCATEN,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Tripels,
gemachtigde: mr. H.M.G. Duijsters, advocaat te Maastricht
tegen
[naam]
wonend te ([adres]
gedaagde partij,
hierna te noemen: [naam]
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Tripels heeft bij exploot van dagvaarding van 25 september 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] onder medebetekening van tien in het exploot besproken producties.
[gedaagde] heeft ter eerst dienende datum schriftelijk geantwoord (afgedrukt op briefpapier van “[gedaagde] Patent”) onder toevoeging van een aantal ongenummerde bijlagen.
Op 4 november 2009 heeft Tripels een conclusie van repliek genomen met twee extra producties.
[gedaagde] heeft schriftelijk gereageerd, wederom onder bijvoeging van een aantal ongenummerde bijlagen. Dit schrijven zal als conclusie van dupliek worden aangemerkt.
Daarna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING
a. het geschil
Tripels vordert bij voormeld exploot van dagvaarding de veroordeling van [gedaagde] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - tot betaling van een bedrag van € 744,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2008 tot de dag van algehele voldoening, alsmede vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 113,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2009 tot de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Tripels heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] juridische werkzaamheden heeft verricht. Tripels heeft op 12 februari 2008 een declaratie voor een bedrag van € 744,50 aan [gedaagde] gezonden met de mededeling dat het gedeclareerde bedrag binnen veertien dagen na dagtekening daarvan diende te worden voldaan. Ondanks herhaalde verzoeken en/of aanmaningen tot betaling is [gedaagde] in gebreke gebleven met de betaling van de factuur.
[gedaagde] heeft bij antwoord - kort weergegeven - bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur, althans tegen de in de factuur opgevoerde werkzaamheden. [gedaagde] is voorts van mening dat de twee gevoerde telefoongesprekken niet kunnen worden gekwalificeerd als een opdracht tot het verlenen van juridische bijstand. Hij wilde vrijblijvend een gesprek over zijn rechtspositie in een bepaalde juridische kwestie. [gedaagde] heeft nooit een opdrachtbevestiging ondertekend.
In voortgezet debat heeft Tripels de betwiste factuur en de verrichte werkzaamheden uitgebreid toegelicht. Verder heeft Tripels aangevoerd dat [gedaagde] duidelijk bij het eerste telefoongesprek te kennen is gegeven dat hij het gebruikelijke uurtarief van € 195,00 plus 10% kantoorkosten en btw verschuldigd zou zijn indien de rechtsbijstandverzekeraar ARAG geen dekking wilde verlenen.
Bij dupliek handhaaft [gedaagde] zijn standpunt dat er geen opdracht is verstrekt voor de werkzaamheden. De in rekening gebrachte kosten dienen daarom voor rekening te blijven van Tripels.
b. de beoordeling
Uit de onderliggende stukken blijkt dat partijen het erover eens zijn dat zij op 16 januari 2008 en op 25 januari 2008 contact hebben gehad naar aanleiding van een door [gedaagde] opgeworpen vraag en dat Tripels naar aanleiding van het eerste telefonische contact een brief heeft opgesteld. Partijen zijn verdeeld over de omvang van de gedeclareerde werkzaamheden en de vraag of überhaupt werkzaamheden hebben plaatsgevonden.
Over de vraag of de door mr. Holthuijsen verrichte handelingen als werkzaamheden in het kader van juridische bijstand kunnen worden gekwalificeerd, wordt het volgende overwogen.
Dat [gedaagde] nooit een opdrachtbevestiging heeft ondertekend, houdt niet in dat er nooit (mondeling) een overeenkomst tot het verlenen van juridische bijstand tot stand is gekomen. Partijen zijn het er over eens dat zij tweemaal, te weten op 16 januari 2008 en 25 januari 2008, telefonisch contact hebben gehad. Partijen zijn het er tevens over eens dat de inhoud van het eerste gesprek bestond in een oriëntatie omtrent een eventueel tegen de “AFM” en tegen een psychiater te voeren procedure. Een dergelijke bespreking dient te worden aangemerkt als onderdeel (namelijk het voorwerk) van het verlenen van juridische bijstand. Zonder een oriënterend gesprek kan het geven van advies of het verlenen van (meer inhoudelijke) juridische bijstand immers niet plaatsvinden. De stelling van [gedaagde] dat Tripels geen werkzaamheden heeft verricht omdat mr. Holthuijsen geen juridisch-inhoudelijk advies wilde geven voordat hij de onderliggende stukken had kunnen bestuderen, is derhalve feitelijk onjuist. De stelling van Tripels dat mr. Holthuijsen [gedaagde] uitdrukkelijk op de in rekening te brengen kosten zou hebben gewezen daargelaten, had [gedaagde] er niet op mogen vertrouwen dat Tripels zonder uitdrukkelijke vermelding kosteloos werk zou verrichten in de vorm van een telefoongesprek en dergelijke. Uit de wederzijds betrokken stellingen kan niet worden geconcludeerd dat voor het oriënterende gesprek geen kosten in rekening gebracht zouden worden. Dat [gedaagde] in de veronderstelling verkeerde dat het gesprek geheel kosteloos was, komt derhalve geheel voor zijn rekening en is in ieder geval niet in overeenstemming te achten met hetgeen in het handelsverkeer gebruikelijk is, noch met een uitdrukkelijk tevoren afgegeven garantie zijdens Tripels.
[gedaagde] betwist niet dat Tripels op 25 januari 2008 de opdrachtbevestiging, tevens inhoudende een bevestiging van de gespreksinhoud van 16 januari 2008, heeft verstuurd. Hiermee heeft [gedaagde] ook de met het opstellen van deze brief gemoeide werkzaamheden (naar omvang en aard) erkend, althans niet op voldoende wijze weersproken.
[gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij bij aanvang van het telefoongesprek mr. Holthuijsen heeft medegedeeld dat hij niet in zee wenste te gaan met Tripels voor wat betreft de procedure tegen “AFM”. Tripels heeft daartegen ingebracht dat partijen tijdens het tweede telefoongesprek uitvoerig over “de kwestie AFM” en een “geschil met ARAG” hebben gesproken en dat [gedaagde] “uiteindelijk” mededeelde dat hij geen gebruik meer wilde maken van de diensten van Tripels. Welke ook de juiste lezing van de feiten moge zijn, [gedaagde] heeft onbetwist gelaten dat het telefoongesprek van 26 januari 2009 één uur en 50 minuten heeft geduurd. Indien [gedaagde] geen gebruik wilde maken van de (betaalde) diensten van Tripels, had hij dit direct kenbaar moeten maken aan mr. Holthuijsen en het gesprek moeten beëindigen. Nu [gedaagde] dit heeft nagelaten en zelf ruim de tijd heeft genomen om zijn problemen (de “kwestie AFM” en het “geschil met ARAG”) te bespreken, komen ook deze uren voor zijn rekening.
Resteert de vraag of het [gedaagde] gedeclareerde bedrag in volle omvang toewijsbaar is. In tegenstelling tot hetgeen Tripels heeft betoogd, dient in het geval er sprake is van een geschil dat betrekking heeft op de omvang van een declaratie van een advocaat in de zin van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (hierna Wtbz) in beginsel de in die wet voorziene begrotingsprocedure te worden gevolgd. De artikelen 32-40 van de Wtbz voorzien immers in een bijzondere rechtsgang en Tripels is als advocaat aan deze bepalingen onderworpen ingevolge artikel 22 van de Advocatenwet. Gezien het feit dat [gedaagde] zich slechts op het standpunt heeft gesteld dat de door mr. Holthuijsen verrichte werkzaamheden niet kunnen worden gekwalificeerd als (een onderdeel van) het verlenen van juridische bijstand en zich niet heeft verzet tegen de hoogte van de factuur als zodanig, acht de kantonrechter zich in weerwil van het voorgaande in dit uitzonderlijke geval bevoegd om ook over dit geschilpunt te oordelen.
[gedaagde] heeft niet betwist dat Tripels voor het verlenen van juridische bijstand normaliter een uurtarief hanteert van € 195,00 (exclusief btw) en daarnaast 10% kantoorkosten (eveneens exclusief btw) in rekening brengt, noch heeft [gedaagde] aangevoerd dat partijen in het telefoongesprek van 16 januari 2008 een verlaagd tarief overeengekomen zijn waartegen zou worden gefactureerd. Dit heeft tot gevolg dat, nu de door mr. Holthuijsen verrichte werkzaamheden naar aard en omvang in rechte zijn komen vast te staan, [gedaagde] over de gefactureerde uren het voornoemde gebruikelijke tarief aan Tripels verschuldigd is. De gevorderde hoofdsom (gedeclareerde werkzaamheden en 10% kantoorkosten) zal om die reden voor het volle bedrag van € 744,50 (inclusief btw) worden toegewezen.
De post vervallen rente zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de rente eerst vanaf 3 maart 2008 mag worden berekend. Tripels heeft gesteld dat [gedaagde] sedert
26 februari 2008 in verzuim is geraakt, maar heeft nagelaten deze verzuimdatum nader (met stukken) te adstrueren. Dat de factuur van 25 januari 2008 een betalingstermijn van veertien dagen kent, brengt niet automatisch met zich dat deze betalingstermijn een fataal karakter heeft. Verder is gesteld noch gebleken dat op een andere feitelijke grond (van rechtswege of door ingebrekestelling) verzuim per 26 februari 2008 is ingetreden. Eerst in de sommatiebrief van 3 maart 2008 is [gedaagde] gesommeerd “voor omgaande betaling” zorg te dragen. Dit houdt in dat [gedaagde] vanaf 3 maart 2008 in verzuim is, vanaf welke datum rente dan ook kan worden toegewezen.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 113,45 zal worden toegewezen. Tripels heeft (kopieën van) sommatiebrieven van 3 maart 2008,
17 maart 2008, 31 maart 2008, 7 mei 2008 en 29 mei 2008 in het geding gebracht. Gezien deze correspondentie en de door Tripels gedane betalingsvoorstellen van 15 februari 2008, 19 maart 2008, 8 april 2008, 8 september 2008 en 11 november 2008 moet worden geconcludeerd dat Tripels voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat voornoemde activiteiten hebben geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW. Die kosten komen bijgevolg voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking, naast en bovenop een eventuele verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
[gedaagde] zal tot slot als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van Tripels gevallen proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan Tripels tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van
€ 857,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2008 tot de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Tripels tot de datum van dit vonnis begroot op € 437,25, waarin begrepen een bedrag van € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.