ECLI:NL:RBMAA:2009:BK1122

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133202 - FA RK 08-1453
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning ongeboren vrucht en geslachtsnaam bij geboorte

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan over de erkenning van een ongeboren vrucht en de geslachtsnaam van het kind bij de geboorte. De vader had op 31 juli 2007 een akte van erkenning ongeboren vrucht opgemaakt bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Kerkrade, waarbij hij en de moeder gezamenlijk hadden gekozen voor de geslachtsnaam X. Bij de aangifte van de geboorte op 7 december 2007 in Heerlen is echter geen melding gemaakt van deze akte, wat leidde tot een verzoek van de officier van justitie om de geboorteakte te verbeteren en aan te vullen met de vadergegevens en de akte van erkenning. De moeder voerde verweer en stelde dat zij was misleid door de vader, die haar had doen geloven dat het kind de geslachtsnaam van de moeder zou krijgen. De rechtbank oordeelde echter dat de dwingende bewijskracht van de akte van erkenning ongeboren vrucht in dit geval prevaleerde. De rechtbank concludeerde dat de vader de minderjarige als ongeboren vrucht had erkend en dat de moeder daarvoor toestemming had verleend. De rechtbank gelastte de verbetering van de geboorteakte, zodat het kind de geslachtsnaam X zou krijgen, zoals eerder overeengekomen in de akte van erkenning. De beslissing benadrukt het belang van de correcte weergave van de juridische status van personen in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 15 oktober 2009
Zaaknummer: 133202 / FA RK 08-1453
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT MAASTRICHT,
verzoeker.
Belanghebbenden:
- [naam moeder], wonende te Kerkrade, verder te noemen: de moeder,
eerst advocaat mr. F.M.J.P. Heckmans en
vervolgens advocaat mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens,
- [naam vader], wonende te Heerlen, verder te noemen: de vader.
1. Verloop van de procedure
De officier van justitie in het arrondissement Maastricht, verder te noemen: de OVJ, heeft zich op 12 september 2008 op voet van artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gewend tot de rechtbank met het verzoek de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten over te gaan tot verbetering en aanvulling van een in het register van geboorten van de gemeente Heerlen van het jaar 2007 voorkomende akte met nummer [nummer akte].
De moeder heeft op 12 mei 2009 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 20 mei 2009, waar zijn verschenen:
- de OVJ mr. Hendriks,
- de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade, [naam ambtenaar 1]
en
- de ambtenaren van de Burgerlijke Stand van de gemeente Heerlen, [naam ambtenaar 2] en
[naam ambtenaar 3],
- de moeder en haar advocaat mr. Heckmans.
De zaak is aangehouden om de vader nogmaals op te roepen.
Op 28 september 2009 heeft de rechtbank een faxbericht van de moeder ontvangen.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 1 oktober 2009, waar zijn verschenen de OVJ mr. Hendriks, de moeder en haar advocaat alsmede mr. Ruyters-Stevens.
Voorafgaand aan de zitting heeft de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade de rechtbank op 30 september 2009 bericht niet naar de zitting te komen.
De vader is conform de wettelijke voorschriften opgeroepen, maar niet verschenen ter zitting van 1 oktober 2009.
2. Vaststaande feiten
Op 31 juli 2007 is ten overstaan van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade op verzoek van de vader en de moeder een akte van erkenning ongeboren vrucht opgemaakt, waarbij tevens is gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtnaam X].
Op [geboortedatum minderjarige] is in Heerlen [naam minderjarige geslachtsnaam Y] geboren uit de moeder.
Met betrekking tot de geboorte van [de minderjarige] is op 10 december 2007 een geboorteakte opgemaakt onder nummer [nummer akte]. Bij aangifte van de geboorte is geen melding gemaakt van de akte erkenning ongeboren vrucht.
De geboorteakte is ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Heerlen van het jaar 2007.
De moeder heeft van rechtswege alleen het gezag over [de minderjarige].
3. Het verzoek en het verweer
De OVJ heeft de rechtbank verzocht te bevelen de geslachtsnaam van [de minderjarige]l geboren te [geboorteplaats minderjarige] op [geboortedatum minderjarige], in de geboorteakte te verbeteren in "[geslachtsnaam X]",
de geboorteakte aan te vullen met vermelding van de vadergegevens en de op 31 juli 2007 opgemaakte akte van erkenning ongeboren vrucht als latere vermelding aan voornoemde geboorteakte toe te voegen. Aan het verzoek heeft de OVJ ten grondslag gelegd dat de vader - te goeder of te kwader trouw - bij de aangifte geen melding heeft gemaakt van de op 31 juli 2007 in de gemeente Kerkrade opgemaakte akte erkenning ongeboren vrucht en dat daarvan eerst na het opmaken van de geboorteakte is gebleken.
De moeder heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij met de vader had afgesproken dat het kind, waarvan de moeder zwanger was en waarvan de man de verwekker was, de geslachtsnaam van de moeder zou krijgen.
De moeder heeft de akte tot erkenning ongeboren vrucht getekend, naar zij stelt, zonder er op te letten welke geslachtsnaam het kind na de geboorte zou krijgen.
Volgens de moeder heeft de vader haar misleid, welke misleiding de vader in een tussen de moeder en de vader gevoerd telefoongesprek heeft bevestigd. De relatie tussen de moeder en de vader is reeds geruime tijd verbroken en de moeder heeft inmiddels een nieuwe partner.
De moeder is zwanger van haar nieuwe partner en ook ten aanzien van dit kind is een akte erkenning ongeboren vrucht opgemaakt, waarin is gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam Y]. De moeder vindt het belangrijk dat haar kinderen dezelfde geslachtsnaam zullen voeren.
Zij verzoekt voor [de minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam Y] te handhaven.
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade heeft naar voren gebracht dat de ouders duidelijk gekozen hebben voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam X].
4. Beoordeling
Ingevolge artikel 1: 203, eerste lid, van het BW kan erkenning geschieden:
a. bij een akte van erkenning, opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand;
b. bij notariële akte.
Ingevolge het tweede lid heeft de erkenning gevolg vanaf het tijdstip waarop zij is gedaan.
In artikel 1: 5, tweede lid, van het BW is bepaald dat indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder houdt, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. De eerste twee volzinnen zijn van overeenkomstige toepassing bij erkenning van een ongeboren kind.
Ingevolge artikel 1: 24, eerste lid, van het BW kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
In deze zaak gaat het om de vraag (a) of de geboorteakte van de minderjarige [[de minderjarige]l, geboren te Heerlen op 7 december 2007, moet worden aangevuld met de vadergegevens (b) of de geslachtsnaam "[geslachtsnaam Y]" in de geboorteakte moet worden verbeterd in "[geslachtsnaam X]"
en (c) of de op 31 juli 2007 door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade opgemaakte akte van erkenning ongeboren vrucht als latere vermelding aan de geboorteakte moet worden toegevoegd.
De aan artikel 157, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WBRv) ontleende dwingende bewijskracht die toekomt aan akten die zijn opgenomen in de registers van de Burgerlijke Stand brengt mee dat het van groot belang is dat die registers de staat van de daarin opgenomen personen correct weergeven. Vandaar dat in artikel 1: 24 van het BW een regeling is opgenomen die ertoe strekt, op last van de rechter, de registers van de burgerlijke stand in overeenstemming met de (juridische) werkelijkheid te brengen.
In dit geval staat gelet op de aan de rechtbank overgelegde stukken vast dat door de vader bij de aangifte op 7 december 2007 van de geboorte van [de minderjarige] tegenover de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Heerlen geen melding is gemaakt van het bestaan van de op 31 juli 2007 door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade opgemaakte akte erkenning ongeboren vrucht. Uit deze laatste akte blijkt, behalve van de erkenning door de vader, ook dat de vader en de moeder bij het opmaken van die akte een keuze voor de geslachtsnaam "[geslachtsnaam X]" hebben uitgebracht. Daaruit volgt, gelet op het bepaalde in artikel 157, eerste lid, van het WBRv dat, behoudens tegenbewijs, in dit geval jegens een ieder vast staat dat de vader [de minderjarige] op 31 juli 2007 als ongeboren vrucht heeft erkend, dat de moeder daarvoor toestemming heeft verleend en dat de moeder en de vader als erkenner bij die gelegenheid gezamenlijk hebben verklaard, dat het kind bij de geboorte de geslachtsnaam "[geslachtsnaam X]" zal hebben.
De stelling van de moeder, erop neerkomend dat de vader haar bij te opmaken van de akte erkenning ongeboren vrucht heeft misleid en dat het van meet af aan de bedoeling is geweest dat [de minderjarige] bij de geboorte de naam van de moeder, althans niet die van de vader zou krijgen, faalt. Deze stelling stuit af op de dwingende bewijskracht die aan de akte van erkenning ongeboren vrucht toekomt. Daardoor staat jegens een ieder vast dat de moeder en de vader in overeenstemming met de akte erkenning ongeboren vrucht op 31 juli 2007 jegens de betreffende ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade eensluidend hebben verklaard dat het ongeboren kind bij de geboorte de geslachtsnaam "[geslachtsnaam X]" zal hebben. Weliswaar staat het de moeder vrij tegenbewijs hiervan te leveren, maar dan ligt het ook op haar weg feiten en omstandigheden te stellen – en te bewijzen – op grond waarvan kan worden afgeleid dat de in de akte ongeboren vrucht door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand weergegeven verklaring niet de werkelijke bedoeling van de moeder weergeeft. Met alleen maar de overgelegde schriftelijke weergave van een telefoongesprek dat tussen haar en de vader zou zijn gevoerd, acht de rechtbank het benodigde tegenbewijs evenwel niet geleverd, nu daarmee, mede in het licht van de toelichting die de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Kerkrade tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2009 heeft gegeven, nog niet kan worden gezegd dat hetgeen deze ambtenaar blijkens de akte van erkenning ongeboren vrucht op 31 juli 2007 binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarneming en verrichtingen heeft verklaard, onjuist zou zijn.
De rechtbank zal het verzoek van de OVJ dan ook toewijzen zoals in het dictum bepaald.
5. Beslissing
De rechtbank:
Gelast de verbetering dan wel de aanvulling van de akte nummer [nummer akte] van het jaar 2007 van het register van geboorten van de gemeente Heerlen, aldus dat die akte gewijzigd dan wel aangevuld wordt met de volgende gegevens:
- geslachtsnaam kind "[geslachtsnaam X]";
- geslachtsnaam vader "[geslachtsnaam X]";
- voornamen vader "[voornamen vader]";
- plaats van geboorte vader "[geboorteplaats vader]",
- dag van geboorte vader "[geboortedatum vader]".
Gelast de op 31 juli 2007 opgemaakte akte van erkenning ongeboren vrucht toe te voegen als latere vermelding aan voormelde geboorteakte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.L.G. Geisel, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
LF
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a.door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b.door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.