ECLI:NL:RBMAA:2009:BK1061
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Wöretshofer
- A.J. Hazen
- A.M.A. Eijck
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige door gebrek aan bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de verdachte terecht op beschuldiging van ontucht met een minderjarige, geboren in 1994. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 augustus 2009, waarbij de officier van justitie en de raadsman hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De enige directe bewijsbron was de verklaring van het slachtoffer, die niet als betrouwbaar kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer, die voorafgaand aan zijn politieverklaring met verschillende personen had gesproken, niet voldoende steunbewijs bood voor de beschuldigingen. De verklaringen van de moeder en de oom van het slachtoffer waren niet in strijd met de verklaring van het slachtoffer, maar gaven geen extra bewijs voor de ontucht. De verdachte ontkende elk contact met het slachtoffer op de beschuldigde datum en de rechtbank vond geen reden om aan de verklaring van de verdachte te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd, en sprak hem vrij. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 1.001,28 gevorderd, maar deze vordering werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken. Het vonnis werd uitgesproken op 28 augustus 2009 door de meervoudige kamer van de rechtbank.