parketnummers: 03/700244-09, 04/816632-08 (VTVV), 04/850678-08 (VTVV) en 04/817047-08 (VTVV).
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 augustus 2009
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. E.H.C.K. Reijans, advocaat te Echt.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft geprobeerd [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld.
Feit 2: een deur met kozijn heeft vernield.
Feit 3: twee ambtenaren, [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3], heeft beledigd.
Feit 4: een ambtenaar, [naam slachtoffer 3], heeft mishandeld.
Feit 5: [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven, dan wel met zware mishandeling.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. In het dossier bevinden zich de aangifte van [naam slachtoffer 1] en ter ondersteuning daarvan, de verklaring van de getuige [naam getuige 1], de verklaring van de getuige [naam getuige 2] en de medische verklaring omtrent het letsel van [naam slachtoffer 1]. Bovendien rapporteren de verbalisanten met betrekking tot door hen waargenomen letsel van [naam slachtoffer 1] en de schade aan de toegangsdeur van haar appartement. De officier van justitie is van mening dat er sprake is van voorwaardelijk opzet, omdat wanneer een persoon meermalen met kracht op het hoofd wordt geslagen, de kans aannemelijk is dat diegene zwaar lichamelijk letsel oploopt. Beschadiging van de tere delen die zich in het hoofd bevinden, kan een ernstige en blijvende beperking van het functioneren tot gevolg hebben.
Voorts is de officier van justitie van mening dat ook de feiten 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard op basis van de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal van de verbalisanten.
Verdachte ontkent zich aan het onder 1 tenlastegelegde feit schuldig te hebben gemaakt. Volgens de officier van justitie is deze ontkenning ongeloofwaardig. [naam getuige 3], getuige van het onder 1 ten laste gelegde feit, verklaart dat verdachte aangeefster [naam slachtoffer 1] uitsluitend heeft getrokken en geduwd en dat dit trekken en duwen over en weer plaatsvond. Het is goed mogelijk dat [naam getuige 3] partij kiest voor de verdachte.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman dient verdachte te worden vrijgesproken van feit 1 primair. In het dossier bevindt zich een brief van aangeefster [naam slachtoffer 1] waarin zij aangeeft dat de ruzie ernstiger is beschreven in de aangifte dan hetgeen in werkelijkheid is voorgevallen. De raadsman is van mening dat feit 1 subsidiair en feit 2 wel wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Wat betreft de feiten 3, 4 en 5 brengt de raadsman naar voren dat verdachte ter terechtzitting een geloofwaardige verklaring heeft afgelegd. Verdachte heeft geëmotioneerd, maar wel gedetailleerd verteld wat er die avond gebeurd is. In de verklaring van verdachte komt naar voren dat verbalisant [naam slachtoffer 3] ook fors reageert. Het benodigde bewijs is echter wel in het dossier aanwezig.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zondagavond 19 april 2009 naar [naam slachtoffer 1], wonende in Landgraaf, is gegaan om zijn spullen op te halen. In en nabij het huis van [naam slachtoffer 1] is ruzie ontstaan tussen die [naam slachtoffer 1] en verdachte. Daarna is verdachte naar zijn ouderlijk huis in Eygelshoven gegaan, waar hij later die nacht door verbalisanten [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] is aangehouden. Na de aanhouding is verdachte meegenomen naar het politiebureau in Heerlen.
In het proces-verbaal van bevindingen staat op pagina 24 van het dossier vermeld dat verdachte op zondag 19 april 2009 om 00:45 uur is aangehouden, terwijl verdachte in werkelijkheid is aangehouden op maandag 20 april 2009 om 00:45 uur. De rechtbank zal dit verbeterd lezen.
Feit 1
[naam slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van mishandeling en vernieling. Zij heeft verklaard dat verdachte haar eerst met zijn rechtervoet in haar rug duwde. Hierna heeft verdachte haar met veel kracht een paar knietjes gegeven op de bovenbenen aan de rechterzijkant en de linkerzijkant. Zij ondervond hiervan pijn en letsel. Uit de letselbeschrijving blijkt ook dat zich op het rechter en linker bovenbeen van [naam slachtoffer 1] hematomen bevinden.
[naam slachtoffer 1] verklaart verder dat verdachte met kracht aan haar haren trok. Hij trok aan haar haren haar hoofd naar beneden, hierdoor voelde zij hevige pijn. De getuige [naam getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat verdachte met beide handen met kracht aan de haren van het slachtoffer trok. Hij hoorde het slachtoffer schreeuwen van angst en pijn. Verdachte trok het slachtoffer aan haar haren uit de woning. Het slachtoffer liep voorovergebogen naar voren en kon zich niet weren.
Voorts heeft [naam slachtoffer 1] verklaard dat verdachte haar zeker zeven keer met kracht in het gezicht heeft geslagen. Hij sloeg op haar neus en achter op haar hoofd. Zij ondervond hiervan pijn en letsel. Ook getuige [naam getuige 1] verklaart dat verdachte met gebalde vuisten met kracht sloeg op het hoofd van [naam slachtoffer 1]. De verbalisanten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] merken op dat zij zien dat het gezicht van [naam slachtoffer 1] op enkele plaatsen gezwollen en met bloed doorlopen is. Uit de letselbeschrijving blijkt ook dat het neustussenschot van [naam slachtoffer 1] zich in een licht afwijkende stand bevindt.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan slaan op het hoofd en aan de haren trekken van [naam slachtoffer 1] heeft schuldig gemaakt, zoals hierna onder de bewezenverklaring vermeld.
De raadsman heeft aangevoerd dat deze handelingen slechts kunnen worden gekwalificeerd als mishandeling en niet als een poging zware mishandeling.
De rechtbank overweegt dat de beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte [naam slachtoffer 1] meermalen met kracht op het hoofd heeft geslagen. Daarmee heeft de verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, het aanmerkelijke risico genomen dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft het slachtoffer [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 2
[naam slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat verdachte zeker acht keer met veel kracht tegen de voordeur schopte. De voordeur en het kozijn zijn hierdoor beschadigd. De getuige [naam getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat verdachte zeker een vijftiental minuten met kracht tegen de voordeur van het slachtoffer schopte. De verbalisanten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] merken op dat zij ter plekke hebben gezien dat op de toegangsdeur enkele voetafdrukken stonden en dat deze deur was ingedeukt. Tevens merken zij op dat de slotkom van de deur in de gang op de grond lag.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een deur met kozijn heeft beschadigd.
Feit 3
Verbalisanten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] hebben bij de politie verklaard dat verdachte hen heeft beledigd tijdens de uitvoering van hun dienst. Verdachte beledigde hun middels de woorden: “Mongolen, kanker wouten, klootzakken, vuile hufters”, alsmede woorden van gelijke strekking. [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] voelden zich aangetast in hun goed naam en eer.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de verbalisanten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft beledigd gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Feit 4
Verbalisant [naam slachtoffer 3] heeft bij de politie verklaard dat verdachte hem opzettelijk tegen zijn rechterknie heeft geschopt tijdens de uitvoering van zijn dienst. [naam slachtoffer 3] ondervond hiervan pijn.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande verklaring wettig en overtuigend bewezen dat verdachte verbalisant [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Feit 5
Verbalisant [naam slachtoffer 3] heeft bij de politie verklaard dat verdachte hem bedreigd heeft. Verdachte schreeuwde tegen hem: “Ik zoek je wel eens op in je privé tijd. Ik maak je kapot, wacht maar totdat je eens niet je pakje aan hebt dan pak ik je”. Verbalisant [naam slachtoffer 2] was hiervan getuige, blijkens zijn ondertekening van het desbetreffende proces-verbaal.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande verklaring wettig en overtuigend bewezen dat verdachte verbalisant [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. op 19 april 2009 in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en aan de haren heeft getrokken en/of aan de haren heeft meegesleurd en met gebalde vuist op het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. op 19 april 2009 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een deur met kozijn van een woning gelegen aan de [adres], toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft beschadigd;
3. op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Kerkrade opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "mongolen, kankerwouten, klootzakken, vuile hufters", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4. op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Heerlen opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 3], gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met geschoeide voet tegen de knie heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden;
5. op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Kerkrade een persoon, genaamd [naam slachtoffer 3], hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zoek je wel eens op in je privé tijd. Ik maak je kapot, wacht maar tot je eens niet dat pakje aan hebt dan pak ik je".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van feit 3:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Ten aanzien van feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Verdachte gebruikt, volgens de officier van justitie, fysiek en geestelijk geweld om overwicht in de relatie te houden. De drie vorderingen ten uitvoerlegging betreffen ook straffen die zijn opgelegd voor agressief gedrag van verdachte in zijn relatie met [naam slachtoffer 1]. De houding van verdachte ter terechtzitting is ook dwingend en agressief.
Voorts lijkt het de officier van justitie niet zinvol om reclasseringstoezicht op te leggen. Verdachte heeft reeds onder begeleiding van de reclassering gestaan. Deze begeleiding verliep moeizaam. Verdachte heeft toen te kennen gegeven dat hij geen behoefte aan begeleiding had.
5.2 Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de feiten 1 en 2 merkt de raadsman op dat deze voorvloeien uit de stormachtige relatie tussen [naam slachtoffer 1] en verdachte. Volgens de raadsman heeft [naam slachtoffer 1] hier ook een aandeel in. [naam slachtoffer 1] blijft verdachte benaderen en hierdoor bestaat er reeds een gespannen sfeer. Voor de feiten 3, 4 en 5 verzoekt de raadsman een zeer lage straf op te leggen dan wel toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a Wetboek van Strafrecht, gezien de omstandigheid dat verbalisant [naam slachtoffer 3] ook fors heeft gereageerd. Voorts verzoekt de raadsman rekening te houden met de omstandigheid dat alle feiten op één avond en nacht hebben plaatsgevonden.
De reclassering rapporteert een ommekeer ten kwade het gedrag van verdachte. Deze rapportage is summier onderbouwd en niet geloofwaardig. Naar de mening van de raadsman is deze rapportage niet bruikbaar.
De raadsman verzoekt de rechtbank aan verdachte primair een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Subsidiair verzoekt de raadsman aan de verdachte voorgenoemde straf in combinatie met een werkstraf op te leggen. Voorts verzoekt de raadsman de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 04/850678-08 om te zetten in een werkstraf.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte is naar zijn (toenmalige) vriendin, [naam slachtoffer 1], gegaan om zijn spullen op te halen. In en nabij de woning van [naam slachtoffer 1] hebben zij ruzie gekregen. Verdachte heeft het slachtoffer tegen haar lichaam gestompt, aan de haren getrokken en op haar hoofd geslagen. Tevens heeft hij de deur en het kozijn van haar woning beschadigd. Hierna is verdachte naar zijn ouderlijk huis gegaan, waar hij later die nacht is aangehouden. Tijdens de aanhouding heeft hij zich opnieuw zeer agressief naar de verbalisanten gedragen. Hij heeft twee verbalisanten beledigd. Voorts heeft hij een van die verbalisant bedreigd en geschopt.
Verdachte heeft lichamelijk letsel bij het slachtoffer veroorzaakt. Het slachtoffer [naam slachtoffer 1] had diverse hematomen op haar lichaam en het tussenschot van haar neus bevond zich in een licht afwijkende stand.
De rechtbank rekent de verdachte zwaar aan dat hij geweld heeft toegepast jegens zijn vriendin. De handelwijze van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor haar geestelijke en lichamelijke integriteit.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte. In het nadeel van de verdachte zal de rechtbank rekening houden met de omstandigheid dat hij reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, welke ook betrekking hebben op de relatie tussen [naam slachtoffer 1] en verdachte. Daar komt bij dat verdachte ook ter terechtzitting er niet van blijk heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelen in te zien. De rechtbank zal dit aspect laten meewegen bij de op te leggen straf.
Door [naam reclasseringswerker], reclasseringswerker, is op 28 juli 2009 een adviesrapportage uitgebracht omtrent de persoon van de verdachte. Verdachte blijft contact onderhouden met het slachtoffer, ondanks dat hij weet dat de relatie een destructieve invloed op hem heeft. Voorts ziet verdachte de noodzaak niet van de verschillende interventies. [naam reclasseringswerker] adviseert de rechtbank om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdachte kan binnen de penitentiaire inrichting in een TR-trjaject werken aan het vergroten van zijn motivatie tot gedragsverandering. Dit om het recidive en het gevaarsrisico voor zijn omgeving te verkleinen. Voorts adviseert [naam reclasseringswerker] tot het ten uitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straffen.
De rechtbank acht, anders dan de raadsman, de rapportage van 28 april 2009 wél betrouwbaar en goed onderbouwd. De reclasseringwerker heeft weliswaar ten behoeve van dit rapport niet met verdachte zelf gesproken, maar de rapportage stoelt op informatie van de toezichthouder reclassering die gedurende enige maanden dat kader contact met verdachte heeft gehad. De rechtbank zal het advies van de reclassering volgen.
De rechtbank acht, gezien het reclasseringsadvies, de gewelddadige aard van de bewezen verklaarde feiten en de recidive, een werkstraf niet geïndiceerd. Bij deze feiten past een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming. De rechtbank legt een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden op, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
6 De vorderingen tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting zijn gelijktijdig behandeld de vorderingen van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van
- een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 15 september 2008, gewezen onder parketnummer 04/816632-08;
- een gevangenisstraf van de duur van 1 maand, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 28 november 2008, gewezen onder parketnummer 04/850678-08,
- een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 13 januari 2009, gewezen onder parketnummer 04/817047-08.
De vorderingen voldoen aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijden opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten en aldus de algemene voorwaarden heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerleggingen in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerleggingen gelasten.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 266, 267, 300, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 15 september 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 04/816632-08 ten uitvoer zal worden gelegd:
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 28 november 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 04/850678-08 ten uitvoer zal worden gelegd;
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 13 januari 2009 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 04/817047-08 ten uitvoer zal worden gelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W. Oosterman, voorzitter, mr. M.E. Kramer en
mr. E.W.A. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.M.Th. Michon, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 augustus 2009.
Buiten staat
Mr. A.W. Oosterman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Landgraaf ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of aan de haren heeft getrokken en/of aan de haren heeft meegesleurd en/of met geschoeide voet in de rug heeft geschopt en/of heeft getrapt en/of met gebalde vuist op het hoofd geslagen en/of gestompt en/of heeft getracht een metalen sleutel in de mond van die [naam slachtoffer 1] te duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 19 april 2009 te Landgraaf opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer 1]) meermalen althans eenmaal (telkens) met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of aan de haren heeft getrokken en/of aan de haren heeft meegesleurd en/of met geschoeide voet in de rug heeft geschopt en/of heeft getrapt en/of met gebalde vuist op het hoofd geslagen en/of gestompt en/of heeft getracht een metalen sleutel in de mond van die [naam slachtoffer 1] te duwen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een deur met kozijn van een woning gelegen aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3. hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Kerkrade opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "mongolen, kankerwouten, klootzakken, vuile hufters", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4. hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 3], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, met geschoeide voet tegen de knie heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5. hij op of omstreeks 19 april 2009 in de gemeente Kerkrade, een persoon genaamd [naam slachtoffer 3], hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik zoek je wel eens op in je privé tijd. Ik maak je kapot, wacht maar tot je eens niet dat pakje aan hebt dan pak ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.