RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 15 september 2009
Zaaknummer: 143397 / OT RK 09-1515
BESCHIKKING OP VERZOEK ONDERTOEZICHTSTELLING EN
MACHTIGING UITHUISPLAATSING
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven met betrekking tot de minderjarige:
[de minderjarige met achternaam X of Y of Z], geboren [geboortegegevens],
verder te noemen: [de minderjarige],
[de moeder met naam X] of [moeder met naam Y] , wonende [adres],
verder te noemen: de moeder.
Als belanghebbende in deze procedure wordt aangemerkt:
[de vader], zonder bekende woon- of verblijfplaats, de biologische vader.
1. Verloop van de procedure
Op 21 augustus 2009 heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht, verder te noemen de raad, een verzoekschrift tot ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 15 september 2009.
[de minderjarige] is geboren uit de inmiddels beëindigde relatie tussen de moeder en de biologische vader. Uit een geboorteregisteruittreksel d.d. 26 augustus 2009 van de gemeente Maastricht blijkt dat [de minderjarige] is geboren als [de minderjarige met de achternaam X] en dat haar moeder [de moeder met naam X] is.
Het kind verblijft bij mevrouw [E.K.], woonachtig te [adres], zijnde de moeder van de biologische vader van [de minderjarige].
Uit een door de raad overgelegd uittreksel uit het gezagsregister d.d. 25 augustus 2009 blijkt dat de kantonrechter te Maastricht op 1 mei 2003 De Stichting Leger des Heils Welzijns-en Gezondheidszorg te Alkmaar heeft benoemd tot voogdes over [de minderjarige].
Bij beschikking van 18 juni 2009 van de rechtbank Maastricht is [de minderjarige] als [de minderjarige met achternaam Z] voorlopig onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg voor de duur van drie maanden en is machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verleend voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 30 juni 2009 van de rechtbank Maastricht is de beschikking van 18 juni 2009 voor wat betreft de verleende ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing gehandhaafd, en is machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de resterende termijn van de voorlopige ondertoezichtstelling.
3. Verzoek, grondslag en verweer
De raad heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] uit te spreken voor een periode van een jaar en een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de raad verwezen naar de bij het verzoek gevoegde motivering en rapportage.
De moeder en de biologische vader, opgeroepen conform de wettelijke voorschriften, zijn niet ter zitting verschenen en hebben geen verweer gevoerd.
De raad heeft in haar rapportage vermeld dat onlangs bekend is geworden dat de moeder gedurende een aantal jaren onder valse identiteit heeft geleefd. Volgens de raad heet de moeder [naam Y] en is zij geboren op 9 februari 1985 te Szekszard (Hongarije). Deze [moeder met naam Y] staat volgens GBA- gegevens ingeschreven te Zeist.
Tijdens de mondelinge behandeling d.d. 30 juni 2009 terzake het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling heeft de moeder van [de minderjarige] zich [naam Y] genoemd en heeft zij gesteld dat zij voorheen op een andere identiteit stond ingeschreven, dat zij al jaren zonder verblijfsvergunning in Nederland woont en dat zij thans onder de naam [ naam Y] weliswaar staat ingeschreven in Zeist, maar dat zij bij haar schoonmoeder mevrouw [F.] te [stad] verblijft.
Wat er ook zij van deze stellingen, de kinderrechter gaat uit van recente uittreksels uit het geboorteregister en gezagsregister betreffende [de minderjarige]; daaruit blijkt dat de geslachtsnaam van [de minderjarige naam X] is en dat het gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door voornoemde Stichting Leger des Heils te Alkmaar.
Ingevolge artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bevoegd de rechter waar de minderjarige zijn of haar woonplaats heeft. Op grond van artikel 12 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek volgt de minderjarige de woonplaats van degene die over hem of haar het gezag uitoefent.
Op grond hiervan is de kinderrechter te Alkmaar bevoegd om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
De kinderrechter te Maastricht zal zich daarom onbevoegd verklaren en de zaak verwijzen naar de kinderrechter bij de rechtbank te Alkmaar.
Verklaart zich onbevoegd van dit verzoek kennis te nemen.
Verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kinderrechter te Alkmaar.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, en in het openbaar op 15 september 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Krabbendam, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.