RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 15 september 2009
Zaaknummer: 143400 / OT RK 09-1516
BESCHIKKING OP VERZOEK ONDERTOEZICHTSTELLING EN
MACHTIGING UITHUISPLAATSING
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven met betrekking tot de minderjarige:
[de minderjarige], [geboortegegevens],
verder te noemen: [de minderjarige],
[de moeder], wonende te [adres],
verder te noemen: de moeder.
Als belanghebbende in deze procedure wordt voorts aangemerkt:
[de vader], wonende te [adres], de biologische vader.
1. Verloop van de procedure
Op 21 augustus 2009 heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht, verder te noemen de raad, een verzoekschrift tot ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 15 september 2009.
[de minderjarige] is geboren uit de relatie tussen de moeder en de biologische vader.
De moeder oefent alleen het ouderlijk gezag over [de minderjarige] uit. Het kind verblijft in het pleeggezin van mevrouw [M.F.], de moeder van de biologische vader, woonachtig te [adres].
Bij beschikking van 18 juni 2009 van de rechtbank Maastricht is [de minderjarige] als [de minderjarige] [F.] voorlopig onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg voor de duur van drie maanden en is machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verleend voor de duur van vier weken.
Bij beschikking van 30 juni 2009 van de rechtbank Maastricht is de beschikking van 18 juni 2009 voor wat betreft de verleende ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing gehandhaafd, en is machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de resterende termijn van de voorlopige ondertoezichtstelling.
3. Verzoek, grondslag en verweer
De raad heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] uit te spreken voor een periode van een jaar en een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in het pleeggezin van mevrouw [M.F.], woonachtig te [adres], voor de duur van de ondertoezichtstelling. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de raad verwezen naar de bij het verzoek gevoegde motivering en rapportage.
De moeder en de biologische vader, opgeroepen conform de wettelijke voorschriften, zijn niet ter zitting verschenen en hebben geen verweer gevoerd.
De raad stelt dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] [F.] is, maar de kinderrechter gaat uit van de geslachtsnaam zoals die in het inmiddels overgelegde geboorteregisteruittreksel en in de GBA-gegevens voorkomt en dat is [L.].
Verder is niet gebleken is dat [de minderjarige] is erkend door haar biologische vader.
Ingevolge artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bevoegd de rechter waar de minderjarige zijn of haar woonplaats heeft. Op grond van artikel 12 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek volgt de minderjarige de woonplaats van degene die over hem of haar het gezag uitoefent; in casu is dat de moeder.
Vaststaat dat de moeder niet woonachtig is noch verblijf heeft in het arrondissement Maastricht.
De kinderrechter te Maastricht acht zich daarom niet bevoegd om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
Ook ten tijde van de behandeling voorlopige ondertoezichtstelling was de kinderrechter niet bevoegd, maar omwille van het belang van [de minderjarige] en op verzoek van alle belanghebbenden, die allen ter zitting aanwezig waren, heeft de kinderrechter die zaak onder zich gehouden.
Thans echter acht de kinderrechter het in het belang van [de minderjarige] om de zaak te verwijzen; formeel is de rechtbank Utrecht bevoegd, omdat de moeder van [de minderjarige] staat ingeschreven in de gemeente Zeist.
[de minderjarige] verblijft echter in het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling in [stad], arrondissement Alkmaar, en zowel de moeder als de biologische vader hebben bij de behandeling van het verzoek voorlopige ondertoezichtstelling op 30 juni 2009 aangegeven dat zij in het pleeggezin van [de minderjarige] in [stad] verblijven.
Bovendien heeft de kinderrechter bij beschikking van 15 september 2009 onder zaaknummer 143397 / OT RK 09-1515 de zaak betreffende de halfzus van [de minderjarige], namelijk [A.], naar de rechtbank te Alkmaar verwezen.
De kinderrechter te Maastricht zal zich dan ook onbevoegd verklaren en de zaak verwijzen naar de kinderrechter bij de rechtbank te Alkmaar.
Verklaart zich onbevoegd van dit verzoek kennis te nemen.
Verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kinderrechter te Alkmaar.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, en in het openbaar op 15 september 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Krabbendam, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.