ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ9703
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Cessie en vereiste schriftelijke mededeling in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 30 september 2009, stond de eisende partij, Lindorff Purchase B.V., voor de rechter tegen een gedaagde partij die niet bij naam werd genoemd. Lindorff had een vordering ingesteld voor resterende abonnementskosten en incassokosten, voortvloeiend uit een overeenkomst met T-Mobile. De rechtbank oordeelde dat Lindorff niet voldoende bewijs had geleverd voor de vordering van de resterende abonnementskosten, omdat de facturen niet waren overgelegd en de schade niet was geconcretiseerd. De rechtbank wees de vordering voor de resterende abonnementskosten af, evenals de gevorderde rente tot de datum van dagvaarding, omdat Lindorff niet had aangetoond wanneer de gedaagde in verzuim was geraakt.
De rechtbank oordeelde dat de gevorderde incassokosten ook niet toewijsbaar waren, aangezien de werkzaamheden die met deze kosten samenhingen, waren verricht in een periode waarin niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde in verzuim was. De rechtbank wees op de gebrekkige wijze van procederen door Lindorff, wat leidde tot compensatie van de proceskosten, waarbij iedere partij haar eigen kosten diende te dragen. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte en tijdige schriftelijke mededeling bij cessie, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek, en de noodzaak voor eisers om hun vorderingen goed te onderbouwen met bewijsstukken.