ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ9186
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om regeling gebruik echtelijke woning na echtscheiding met belangenafweging voor kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 3:168 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster, een ex-echtgenote, heeft de kantonrechter verzocht om een regeling te treffen met betrekking tot de echtelijke woning, waar zij met haar kinderen verblijft, terwijl de verweerder, haar ex-echtgenoot, in detentie zit. De verzoekster heeft aangevoerd dat de communicatie met de verweerder ernstig is verslechterd en dat het in het belang van de kinderen is dat zij met uitsluiting van de verweerder het genot, gebruik en beheer van de woning heeft. De verweerder, die een gevangenisstraf van negen jaar uitzit voor poging tot moord, heeft op zijn beurt verzocht om gezamenlijk gebruik van de woning, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van de verzoekster en de kinderen zwaarder weegt dan dat van de verweerder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster sinds de detentie van de verweerder alleen met de kinderen in de woning verblijft en dat de situatie een grote impact heeft op de kinderen. De kantonrechter heeft overwogen dat de verzoekster de zorg voor de kinderen op zich neemt en de maandelijkse lasten betaalt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gezondheidsproblemen van de verweerder en zijn wens om buiten de penitentiaire inrichting te herstellen van een operatie. Echter, de kantonrechter heeft geconcludeerd dat het belang van de kinderen en de verzoekster om in de vertrouwde omgeving te blijven, prevaleert.
De beslissing houdt in dat de verzoekster met uitsluiting van de verweerder bevoegd is tot het genot, gebruik en beheer van de woning vanaf 6 november 2009. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.