ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ9186

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
345840 EJ VERZ 09-2558
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om regeling gebruik echtelijke woning na echtscheiding met belangenafweging voor kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 3:168 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster, een ex-echtgenote, heeft de kantonrechter verzocht om een regeling te treffen met betrekking tot de echtelijke woning, waar zij met haar kinderen verblijft, terwijl de verweerder, haar ex-echtgenoot, in detentie zit. De verzoekster heeft aangevoerd dat de communicatie met de verweerder ernstig is verslechterd en dat het in het belang van de kinderen is dat zij met uitsluiting van de verweerder het genot, gebruik en beheer van de woning heeft. De verweerder, die een gevangenisstraf van negen jaar uitzit voor poging tot moord, heeft op zijn beurt verzocht om gezamenlijk gebruik van de woning, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van de verzoekster en de kinderen zwaarder weegt dan dat van de verweerder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster sinds de detentie van de verweerder alleen met de kinderen in de woning verblijft en dat de situatie een grote impact heeft op de kinderen. De kantonrechter heeft overwogen dat de verzoekster de zorg voor de kinderen op zich neemt en de maandelijkse lasten betaalt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gezondheidsproblemen van de verweerder en zijn wens om buiten de penitentiaire inrichting te herstellen van een operatie. Echter, de kantonrechter heeft geconcludeerd dat het belang van de kinderen en de verzoekster om in de vertrouwde omgeving te blijven, prevaleert.

De beslissing houdt in dat de verzoekster met uitsluiting van de verweerder bevoegd is tot het genot, gebruik en beheer van de woning vanaf 6 november 2009. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/repnr: 345840 EJ VERZ 09-2558
Typ: CJ
Beschikking op verzoek ex artikel 3:168 BW d.d. 24 september 2009
inzake
[verzoekster],
wonende aan de [adres],
verzoekster, nader te noemen [verzoekster],
gemachtigde mr. C.C.B. Breij te Schinnen;
contra:
[verweerder],
thans verblijvende [adres],
verweerder, nader te noemen [verweerder],
gemachtigde mr. A.J.M. Van Mil te Maastricht.
1. Het verloop van de procedure en de verzoeken
1.1 Op 26 augustus 2009 is ter griffie een verzoekschrift met bijlagen ontvangen, waarin [verzoekster] de kantonrechter heeft verzocht:
- een regeling met betrekking tot de echtelijke woning, staande en gelegen aan de [adres], kadastraal bekend als gemeente [gemeente] sectie [letter] nummers [nummers], -verder te noemen: de woning- te treffen in dier voege dat [verzoekster] met uitsluiting van [verweerder] bevoegd is tot het genot, het gebruik en het beheer van de woning, althans een zodanige regeling betreffende de woning te treffen als de kantonrechter zal vermenen te behoren.
1.2 [verweerder] heeft op 14 september 2009 een verweerschrift, houdende een zelfstandig verzoek, ingediend en de kantonrechter verzocht:
- om de verzoeken van [verzoekster] af te wijzen;
- primair een regeling te treffen met betrekking tot het gebruik, genot en beheer van de woning, in dier voege dat beide partijen als deelgenoten onbeperkt gebruik kunnen maken van de woning;
- subsidiair te bepalen dat [verweerder] vanaf het moment dat hij in vrijheid komt gedurende een half jaar alleen het gebruik en het genot van de echtelijke woning heeft.
1.3 De inhoud van opgemelde stukken, de aantekeningen van de op 22 september 2009 gehouden mondelinge behandeling en de ter zitting door [verweerder] aanvullende overgelegde stukken worden hier als herhaald en ingelast beschouwd.
2. De beoordeling
2.1 Op grond van het door partijen in het verzoek- en verweerschrift gestelde en het ter mondelinge behandeling aangevoerde staat, naar chronologie, het navolgende vast:
- uit het huwelijk van partijen zijn de thans nog minderjarige kinderen [kinderen] geboren;
- [verweerder] is sinds [datum] van zijn vrijheid beroofd en door een rechtbank in Aken, alsmede in hoger beroep veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf voor poging tot moord;
- [verzoekster] verblijft sinds [datum] alleen met de kinderen in de echtelijke woning;
- de hypothecaire lening ter financiering van de echtelijke woning staat op beider naam;
- bij beschikking van de rechtbank Maastricht d.d. 11 maart 2009 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en in dat kader het gebruik van de woning tot zes maanden na inschrijving van voormelde beschikking in de registers van de Burgerlijke Stand bij uitsluiting aan [verzoekster] toegewezen;
- de beschikking is op 6 mei 2009 in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Heerlen ingeschreven ten gevolge waarvan voormelde termijn eindigt per 6 november 2009;
- [verweerder] heeft tegen voormelde beschikking hoger beroep ingesteld;
- krachtens beschikking van de rechtbank Maastricht d.d. 19 augustus 2009 hebben beide kinderen [kinderen] het hoofdverblijf bij [verzoekster];
- een verdelingsprocedure is nog niet aanhangig gemaakt bij de rechtbank;
- [verweerder] kampt met gezondheidsproblemen.
2.2 De kantonrechter merkt op dat in de onderhavige procedure enkel het verzoek als bepaald in artikel 3:168 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) beoordeeld kán en dient te worden. Wie van de deelgenoten mag de gemeenschappelijke woning gebruiken zolang de gemeenschap nog niet is verdeeld? Over de verrekening en uiteindelijke verdeling gaat een andere rechter dan de kantonrechter.
2.3 Uit artikel 3:168 BW volgt dat de kantonrechter bij de beslissing op de hiervoor gestelde vraag naar billijkheid rekening moet houden met de belangen van beide partijen.
2.4 [verzoekster] heeft in het kader van het litigieuze verzoek aangevoerd dat de communicatie tussen [verweerder] en haar inmiddels zodanig is verslechterd dat zij er recht en belang bij heeft dat zij met uitsluiting van [verweerder] het genot, het gebruik en het beheer over de woning heeft. [verweerder] wekt de indruk dat hij op korte termijn wordt vrijgelaten c.q. de penitentiaire inrichting met elektronisch toezicht mag verlaten. [verweerder] wenst dan terug te keren naar de woning, waar [verzoekster] grote moeite mee heeft. Zij verblijft sinds [datum], de datum waarop [verweerder] is opgepakt en sindsdien in detentie zit, alleen met de kinderen in de woning, neemt de zorg van de kinderen op zich en draagt zorg voor betaling van de maandelijkse lasten. [verzoekster] heeft alle zeilen moeten bijzetten om samen met de kinderen in de echtelijke woning te kunnen blijven wonen. De situatie heeft eveneens een grote impact op de kinderen. Het is derhalve in het belang van de kinderen dat zij samen met hun moeder in de woning kunnen blijven wonen. Volgens [verzoekster] zijn zowel haar kinderen als zij zelf er niet bij gebaat indien zij thans moeten verhuizen en een van de weinige stabiele factoren, hun vertrouwde leefomgeving, moeten verlaten.
Gelet op hetgeen zich heeft voorgedaan en het feit dat de kinderen net aan de echtscheiding zijn gewend, is het volgens [verzoekster] geen optie dat zowel [verweerder] als zij in de woning verblijven. Bovendien vraagt [verzoekster] zich af of [verweerder] financieel en lichamelijk in staat is de woning samen met de kinderen te bewonen.
2.5 [verweerder] heeft aangevoerd dat hij op korte termijn wordt geopereerd aan een aneurysma aorta abdominalis, een aneurysma in de aorta in de buik. Het is van groot belang dat hij buiten de penitentiaire inrichting van de ingrijpende en riskante operatie kan herstellen. De stress die [verweerder] thans ervaart en inherent is aan de detentiesituatie draagt niet bij aan een spoedig herstel en / of het terugbrengen van de kans op een nieuw aneurysma. Verder kan de penitentiaire inrichting slechts in beperkte mate de benodigde nazorg bieden. Ter onderbouwing hiervan heeft [verweerder] een brief van mr. J. Serrarens alsmede een productie van de arts van de penitentiaire inrichting in het geding gebracht. [verweerder] stelt over voldoende financiële middelen te beschikken om de woning te bewonen en legt ter staving daarvan ter zitting een brief van een pensioenfonds over.
2.6. De kantonrechter overweegt het volgende. Nu partijen zijn gescheiden, is het voor de hand liggend dat de woning ófwel door de man ófwel door de vrouw zal worden gebruikt, totdat de verdeling is geschied. De optie van [verweerder] om desnoods samen maar wel ieder voor zich en feitelijk gescheiden de woning te gebruiken, is geen reële optie, alleen al omdat [verzoekster] dat niet wil. Dat laatste valt haar niet te verwijten; haar wens om voortaan gescheiden van de man te wonen, is legitiem. Of de man die wens nu deelt, of juist niet en nog steeds gelooft in herstel van de gezinsband, dat maakt niet uit.
Wie van beiden mag de woning alleen blijven gebruiken? De kantonrechter is van oordeel dat het belang van [verzoekster] om de woning voorlopig te blijven gebruiken zwaarder weegt dan het belang van [verweerder]. [verweerder] heeft weliswaar aangevoerd dat het van groot belang is dat hij buiten de penitentiaire inrichting kan herstellen van zijn operatie, maar onzeker is wanneer die operatie zal gaan plaatsvinden en of [verweerder] überhaupt verlof zal krijgen om te herstellen buiten de penitentiaire inrichting. Daarbij komt nog dat de kantonrechter ook niet goed inziet waarom [verweerder] per se thuis, in de voormalige echtelijke woning, zou moeten herstellen, áls hij al buiten de penitentiaire inrichting zou mogen herstellen. Niet valt in te zien waarom dat herstel niet elders zou kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld bij de zoon van [verweerder] uit zijn eerdere huwelijk, welke zoon ook de terechtzitting bijwoonde.
Maar ook nog los daarvan: [verzoekster] woont al vanaf [jaar] alleen in de woning, met de twee kinderen voor wie zij zorgt en die aan haar zijn toevertrouwd. De woning en de vertrouwde omgeving geven stabiliteit aan het leven van de kinderen van partijen. Eigenlijk weegt hún - objectief - belang op dit moment het allerzwaarst voor de kantonrechter. Hij wil niet bewerkstelligen dat beiden zouden moeten verhuizen. [verweerder] heeft opgemerkt dat de kinderen juist willen dat hij weer thuis komt wonen, maar aan die oprechte – subjectieve - kinderwensen kan de kantonrechter geen waarde hechten in het kader van de te nemen beslissing. De kinderen houden waarschijnlijk van hun beide ouders, en gelukkig maar. Maar de ouders houden niet meer van elkaar. Dat is het probleem voor de kantonrechter. En dan gaat weer op wat hiervoor in de eerste alinea van 2.6. staat geschreven.
2.7. Het verzoek van [verzoekster] zal dus worden toegewezen. Het zelfstandig verzoek van [verweerder] zal worden afgewezen. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
3. Beslissing
De kantonrechter:
bepaalt dat [verzoekster] met uitsluiting van [verweerder] bevoegd is tot het genot, het gebruik en het beheer van de woning, staande en gelegen aan de [adres], vanaf 6 november 2009;
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. P. Hoekstra, kanton¬rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de grif¬fier.