ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ8021
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van minderjarigen
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht op 11 september 2009 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was op 9 september 2008 ingesteld voor een termijn van een jaar, maar op 8 september 2009 was deze geëindigd zonder dat er een verzoek tot verlenging was ingediend door de betrokken partijen. De kinderrechter overweegt dat de inschakeling van mr.drs. Coolen als forensisch mediator van belang is voor de ouders en de kinderen, maar dat er geen juridisch kader meer is om een deskundigenbericht te vragen, nu de ondertoezichtstelling niet meer van kracht is.
De kinderrechter constateert dat er geen contra-indicatie tegen omgang met de vader bestaat, maar dat de kinderen angstig reageren op het onderwerp 'vader'. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de vader vreest dat hij de kinderen niet meer zal zien als de ondertoezichtstelling wordt opgeheven. Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat de ondertoezichtstelling niet uitvoerbaar is en dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen over het verzoek tot opheffing.
Uiteindelijk oordeelt de kinderrechter dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling, omdat er geen juridische basis meer is voor de beoordeling van het verzoek. De kinderrechter benadrukt dat deze gang van zaken niet in het belang van de kinderen is, maar dat de procedure niet verder kan worden voortgezet zonder een geldige ondertoezichtstelling.