4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden geacht. De officier van justitie brengt naar voren dat de aangetroffen verdovende middelen zich bevonden binnen de machtssfeer van verdachte. Verdachte had namelijk de beschikking over de woning en ging er vaker naar toe. Verdachte en zijn moeder waren de enigen met een sleutel van de woning en verdachte heeft verklaard dat zijn moeder er geen drugs heeft neergelegd. Voorts brengt de officier van jus¬ti¬tie naar voren dat in de kelderbox een zakje wiet wordt aangetroffen met daarop een vinger¬afdruk van verdachte. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat anderen hebben ingebroken om in de woning en/of de kelderbox drugs neer te leggen onaannemelijk.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1 en 2, nu niet blijkt dat de monsters die zijn onderzocht door het NFI behoren bij de verdovende middelen die in beslag zijn geno¬men in de woning en de kelder van verdachte. Tevens blijkt niet van een deugdelijke mon¬sterneming, verzegeling en verpakking. De raadsman is van mening dat de fax van het NFI d.d. 6 juni 2009 (Registratienummer 2008171121-22), waarin wordt aangegeven met welke door de politie gebruikte codes de door het NFI gebruikte identiteitszegels corresponderen, daartoe onvoldoende zekerheid biedt.
De raadsman heeft voorts naar voren gebracht dat het voor een bewezenverklaring onvol¬doende is dat verdachte de beschikkingsmacht over de woning en de kelder heeft. Voor een bewezenverklaring is namelijk noodzakelijk dat verdachte ook weet heeft gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij en zijn moeder een sleutel hebben, maar dat hij niet weet wie er nog meer een sleutel heeft. Verdachte woont elders en hij komt slechts af en toe in de woning en nooit in de kelder. Het enige wat naar verdachte wijst, is een vingerafdruk op een wietzakje. De raadsman stelt dat er aldus onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte de drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op maandag 22 december 2008 krijgt verbalisant [2] van de basiseenheid Kerkrade de melding om te gaan naar de [M.straat] te Kerkrade alwaar wit poeder –vermoede¬lijk afkomstig van “speedpasta” - op de grond zou liggen. De speedpasta zou in de kelder geproduceerd worden. Vervolgens gaat verbalisant [2] ter plaatse en treft bij de kelder¬deur behorende bij voornoemd perceel wit poeder aan. Tevens kleeft op de kelderdeur soortgelijk poeder. Het poeder wordt getest door politiepersoneel en reageert positief op de aanwezigheid van amfetamine.
De deur van de kelderbox wordt vervolgens geforceerd en in de kelderbox worden diverse zakken met op amfetamine gelijkend poeder aangetroffen. Tevens wordt in de kelder hennep en een op een vuurwapen gelijkend pistool, merk Walther P88, aangetroffen en in beslag ge¬nomen.
Enige tijd later wordt de woning [M.straat] betreden. Na doorzoeking onder lei¬ding van de rechter-commissaris worden in de woning een zakje met op amfetamine gelij¬kende stof, een draagtas met daarin roze pillen, een hoeveelheid op hennep gelijkende stof en munitie aangetroffen. Deze goederen worden in beslag genomen.
De op 22 december in de woning [M.straat] te Kerkrade en in de bijbehorende kel¬derbox in beslag genomen en op verdovende middelen gelijkende stoffen worden op 23 de¬cember 2008 gewogen en onderworpen aan een M.M.C. kleur-reactietest. Tevens worden aan de verdovende middelen NFI-codes toegekend. Uit deze test blijkt dat in de woning 74,98 gram hennep en in de kelderbox 148 gram hennep is aangetroffen.
Bij het NFI wordt met betrekking tot de aangetroffen verdovende middelen een aanvraag ge¬daan voor een standaardonderzoek.
Op 21 januari volgt het rapport van het NFI. Opvallend is het feit dat in het rapport niet de NFI-codes worden vermeld die de politie eerder aan de in beslag genomen verdovende mid¬delen heeft toegekend. Het NFI heeft aan de verdovende middelen andere kenmerken toe¬ge¬kend. Het NFI verschaft hier later opheldering over middels een faxbericht waarin kenbaar wordt gemaakt met welke door de politie gebruikte NFI-codes de nieuwe kenmerken cor¬responderen.
Uit het rapport van het NFI blijkt dat de verdovende middelen die in de woning zijn aan¬ge¬troffen metamfetamine en amfetamine bevatten. De verdovende middelen die in de bij¬be¬horende kelderbox zijn aangetroffen bevatten, met uitzondering van twee monsters, amfe¬tamine.
Het op een vuurwapen gelijkend pistool dat in de kelderbox is aangetroffen, alsmede de pa¬tronen die zijn aangetroffen in de woning, worden door de politie onderzocht. Geconcludeerd wordt dat het pistool een wapen is in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie. De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.