ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ7809

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301822 CV EXPL 08-6642 & 324452 CV EXPL 09-985
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kredietverstrekking en lichtvaardigheid bij consumentenleningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 2 september 2009, stonden de kredietverstrekking en de lichtvaardigheid daarvan centraal. De eiseres, Hoist Kredit AB, had een kredietovereenkomst gesloten met de gedaagde, die op 9 mei 2002 was aangegaan. Deze overeenkomst was later aan Hoist gecedeerd. De gedaagde werd op 5 juni 2008 op de hoogte gesteld van deze cessie. Het openstaande saldo ten tijde van het huwelijk bedroeg € 4.491,06. De gedaagde betwistte de stelling van Hoist dat zij haar verplichtingen correct was nagekomen. Zij voerde aan dat Hoist geen adequaat onderzoek had verricht naar haar kredietmogelijkheden en dat er sprake was van overkreditering, wat in strijd zou zijn met artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet (Wck). De kantonrechter merkte op dat de bepalingen van de Wck van toepassing waren op de overeenkomst, maar dat het bepaalde in artikel 59 van het Besluit financiële dienstverlening niet van toepassing was, aangezien de kredietovereenkomst vóór de inwerkingtreding van dit besluit was gesloten. De kantonrechter besloot dat Hoist de gelegenheid kreeg om te bewijzen dat zij aan haar verplichtingen had voldaan volgens artikel 28 Wck. De zaak werd vervolgens aangehouden voor bewijslevering door Hoist, waarbij de gedaagde in de hoofdzaak en de vrijwaring in afwachting van de beslissing in de hoofdzaak werden gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaaknrs: 301822 CV EXPL 08-6642 en 324452 CV EXPL 09-985
typ: YT
coll:
Vonnis van 02 september 2009.
Inzake zaaknr. 301822 CV EXPL 08-6642:
De rechtspersoon naar buitenlands recht Hoist Kredit AB,
statutair gevestigd te Stockholm, Zweden, en kantoor houdende te ’s-Hertogenbosch,
eiseres in de hoofdzaak, verweerder in het incident, nader te noemen: Hoist,
gemachtigden: J.L.G. Jeukens en mr. R.H.A. Buttolo;
tegen:
[gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident],
wonende te [adres]
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, nader te noemen: [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident],
gemachtigde: mr. C.C.B. Breij (toevoeging),
en inzake zaaknummer: 324452 CV EXPL 09-985
[gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident],
wonende te [adres]
eiseres in het incident, nader te noemen: [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident],
gemachtigde: mr. C.C.B. Breij (toevoeging);
tegen:
[gedaagde in vrijwaring],
wonende te [adres],
gedaagde in vrijwaring, nader te noemen: [gedaagde in vrijwaring],
gemachtigde mr. A.F.G. Jeurissen.
HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE IN DE HOOFDZAAK:
Na het vonnis in het incident van 14 januari 2009, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd, zijn door partijen de volgende processtukken ingediend c.q. proceshandelingen verricht:
-conclusie van antwoord;
-conclusie van repliek met producties;
-conclusie van dupliek.
Daarna is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE IN DE VRIJWARING:
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend c.q. proceshandelingen verricht:
-dagvaarding;
-conclusie van antwoord;
-conclusie van repliek met producties;
-conclusie van dupliek.
Daarna is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
BEOORDELING IN DE HOOFDZAAK EN IN DE VRIJWARING:
De kantonrechter zal als eerste de hoofdzaak behandelen, nu het resultaat van de vrijwa¬ring afhankelijk is van de eindbeslissing in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak:
Uit het door partijen over en weer gestelde staat, als niet althans als onvoldoende weersproken, vast dat tussen RBS en [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident] op 9 mei 2002 de onderwerpelijke kredietovereenkomst is gesloten, dat deze overeenkomst aan Hoist is gecedeerd, dat [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident] hiervan op 5 juni 2008 in kennis is gesteld en dat het openstaande saldo ten tijde van het huwelijk € 4.491,06 bedroeg.
Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident] bij conclusie van dupliek de stelling van Hoist, dat Hoist, althans Santander, haar verplichtingen jegens [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident] correct is nagekomen weersproken. Zij heeft daartoe gesteld dat Hoist geen aantoonbaar onderzoek heeft verricht naar haar kredietmogelijkheden, niet heeft meegewogen dat zij in de toekomst wellicht woonlasten zou dienen te voldoen, geen oog had voor haar toekomstperspectief en nimmer enig onderzoek heeft verricht naar haar financiële mogelijkheden en de kans op overkreditering zodat er in casu sprake is van het op lichtvaardige wijze van verstrekken van een krediet. [gedaagde in de hoofdzaak eiseres in het incident] verwijst daarbij naar het bepaalde in artikel 28 Wck jo. artikel 59 van het Besluit financiële dienstverlening.
De kantonrechter merkt ambtshalve op dat op de onderhavige overeenkomst de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet van toepassing zijn en dat het bepaalde in artikel 59 van het Besluit financiële dienstverle-ning hier toepassing mist nu de kredietovereenkomst op 9 mei 2002 is gesloten en voormeld besluit eerst met ingang van 1 januari 2006 in werking is getreden.
Met inachtneming van het vorenoverwogene en het bepaalde in artikel 28 Wck zal de kantonrechter Hoist in de gelegenheid stellen om te bewijzen dat zij heeft voldaan aan de verplichtingen als bepaald in artikel 28 Wck.
In de vrijwaring:
Houdt beoordeling aan tot in de hoofdzaak is beslist.
DE UITSPRAAK IN DE HOOFDZAAK EN IN HET VRIJWARINGSINCIDENT:
In de hoofdzaak:
De kantonrechter:
Laat Hoist toe te bewijzen dat zij heeft voldaan aan de verplichtingen als bepaald in artikel 28 Wck.
Bepaalt voor het geval dat Hoist het bewijs door middel van getuigen wil leveren, dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Heerlen aan de Akerstraat 108 op een datum en tijdstip dat zal wor-den bepaald, nadat Hoist bij akte heeft opgegeven of getuigen, onder opgave van het aantal en -zo mogelijk- de personalia van de getuigen, zullen worden voorgebracht.
Verwijst de zaak naar de rol van 30 september 2009 voor akte houdende uitlating bewijs en, in voorkomend geval, opgave getuigen aan de zijde van Hoist, alsmede de verhinderdata in de eerste drie maanden vanaf de datum van opgave aan de zijde van beide partijen.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
In de vrijwaring:
Houdt iedere beslissing aan tot in de hoofdzaak is beslist.
Deze vonnissen zijn gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegen-woordigheid van de griffier.