ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ5389
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Groen
- Rechtspraak.nl
Btw-vraagstuk bij koopovereenkomst tussen ondernemers en vrijstelling op basis van artikel 31 Wet op de omzetbelasting 1968
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht op 29 juli 2009, stond de vraag centraal of er BTW verschuldigd was over de koopprijs van machines die door de eiseres, KMD Sittard B.V., aan de gedaagde waren verkocht. De eiseres had de gedaagde opgeroepen om te verschijnen bij een comparitie, maar was zelf niet verschenen. De kantonrechter, J.J. Groen, stelde vast dat de eiseres niet was verschenen omdat haar procesbelangen werden behartigd door een deurwaarder die inmiddels uit zijn ambt was ontzet. De kantonrechter gaf beide partijen de gelegenheid om te reageren op het proces-verbaal van de comparitie. Tijdens de comparitie werd door de gedaagde gesteld dat de koopsom van de machines € 11.000,-- inclusief BTW was, terwijl de eiseres aanvoerde dat het gebruikelijk is dat ondernemers onderling prijzen exclusief BTW hanteren.
De kantonrechter oordeelde dat het een feit van algemene bekendheid is dat ondernemers doorgaans prijzen exclusief BTW hanteren, en dat als hiervan wordt afgeweken, dit duidelijk in de overeenkomst moet worden vermeld. Aangezien dit niet was gebeurd, concludeerde de kantonrechter dat de koopprijs in beginsel exclusief BTW was. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter het tweede verweer van de gedaagde, dat er sprake was van de overname van een bedrijfsonderdeel, waardoor op grond van artikel 31 van de Wet op de Omzetbelasting geen BTW verschuldigd zou zijn. De gedaagde had zijn standpunt onderbouwd door te stellen dat de gekochte machines een zelfstandig houtbewerkingsbedrijf vormden en dat de eiseres een deel van haar bedrijf had afgestoten.
De eiseres had echter niet gereageerd op dit verweer, waardoor de kantonrechter aannam dat de gedaagde inderdaad een bedrijfsonderdeel had overgenomen. Dit leidde tot de conclusie dat er geen omzetbelasting verschuldigd was over de koopprijs van de machines. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken tussen ondernemers over de BTW-behandeling in koopovereenkomsten.