ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ4271
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een beding betreffende resterende abonnementskosten door gebrek aan terhandstelling van algemene voorwaarden
In deze zaak, uitgesproken op 29 juli 2009 door de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht, stond de vraag centraal of een beding betreffende resterende abonnementskosten vernietigbaar was. De eiser, Intrum Justitia Nederland B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 971,25 van de gedaagde, die een overeenkomst had gesloten met Vodafone voor telecommunicatiediensten. De kantonrechter oordeelde dat het beding vernietigbaar was omdat de algemene voorwaarden niet ter hand waren gesteld aan de gedaagde, en er geen uitzondering op de terhandstellingsplicht was aangetoond. Dit was in strijd met artikel 6:234 BW, dat vereist dat de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand worden gesteld.
De kantonrechter concludeerde dat het vernietigde beding als een boetebeding moest worden aangemerkt, waardoor de telefoonaanbieder geen schadevergoeding kon vorderen op grond van de wet. De kantonrechter wees de vordering van Intrum tot betaling van de resterende abonnementskosten van € 626,46 af, maar kende wel een bedrag van € 179,16 toe voor de abonnements- en verbruikskosten. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, maar deze werden gematigd tot € 37,00. De proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd, die in het ongelijk werd gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van de terhandstelling van algemene voorwaarden en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde niet op de hoogte was gesteld van de algemene voorwaarden, wat leidde tot de vernietiging van het beding en de afwijzing van de vordering tot betaling van de resterende abonnementskosten.