RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700130-09
Datum uitspraak: 17 juni 2009
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2009 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegegevens],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 februari 2009 te [plaatsnaam], in de gemeente Sittard-Geleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal bankpasjes, een playstation 2, een dvd-speler en 2 gsm's, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid en/of
- de handen en voeten van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en/of
- tape op de mond van die [slachtoffer] heeft aangebracht en/of
- die [slachtoffer] in een kast heeft gestopt en/of
- die [slachtoffer] (tegen het hoofd) heeft geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft toegevoegd de woorden -zakelijk weergegeven- dat wanneer er geld op
diens rekening zou staan hij hem niet koud zou maken, in elk geval woorden van soortgelijke aard;
hij op of omstreeks 25 februari 2009 te [plaatsnaam], in gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening meermalen, althans eenmaal, heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 602 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij hij dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas ten name van [slachtoffer]met bijbehorende pincode;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2009 te [plaatsnaam], in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Rabobank Nederland heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 602 euro , in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven-
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op wederrechtelijke wijze zich de aan [slachtoffer] verstrekte bankpas(sen) toegeëigend
en/of
- die bankpas(sen) ingevoerd in een geldautomaat en/of (vervolgens)
- de bij die bankpas(sen) behorende pincode ingetoetst en/of
- een bedrag van 250 euro en 250 euro en 102,28 euro ingetoetst waardoor Rabobank
voornoemd werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 februari 2009 te [plaatsnaam], in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpasje, een playstation 2, een dvd-speler en 2 gsm's, toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid en
- de handen en voeten van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en
- tape op de mond van die [slachtoffer] heeft aangebracht en
- die [slachtoffer] in een kast heeft gestopt en
- die [slachtoffer] (tegen het hoofd) heeft geslagen of geschopt en
- die [slachtoffer] heeft toegevoegd de woorden -zakelijk weergegeven- dat wanneer er geld op
diens rekening zou staan hij hem niet koud zou maken, in elk geval woorden van soortgelijke aard;
hij op 25 februari 2009 te [plaatsnaam], in gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 602 euro, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij hij dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas ten name van [slachtoffer]met bijbehorende pincode.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Ten aanzien van feit 2 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van valse sleutels.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 en 2 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt deelname aan het traject “Terugdringen Recidive”.
De raadsvrouwe heeft een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijke met een proeftijd van twee jaren bepleit.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met het volgende.
Verdachte heeft het slachtoffer in diens woning op een zeer gewelddadige wijze bestolen. Nadat verdachte door het slachtoffer werd binnengelaten, werd het slachtoffer op de grond geduwd en werd hij geslagen of geschopt. Hij moest zijn pinpas met pincode afgeven. Zijn handen en voeten werden vastgebonden en er werd tape op zijn mond aangebracht. Uiteindelijk werd hij door verdachte in een muurkast gestopt. Verdachte heeft vervolgens met de gestolen pinpas gepind.
Verdachte heeft met zijn handelswijze blijk gegeven van zijn gebrek aan respect voor de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Bovendien heeft hij het slachtoffer op een plek waar een ieder zich bij uitstek veilig zou moeten voelen, namelijk de eigen woning, in een zeer bedreigende situatie gebracht.
Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de (psychische) impact op het slachtoffer en de gevoelens van angst die het slachtoffer heeft ervaren op het moment dat hij op een gewelddadige wijze werd benaderd. De gevoelens van onveiligheid, die reeds in de samenleving bestaan, worden door het handelen van verdachte aangewakkerd. Deze gevoelens van onveiligheid zijn extra aangewakkerd nu buurtbewoners van het slachtoffer op zeer directe wijze geconfronteerd zijn met het op het slachtoffer toegepaste geweld. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het voorgaande, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf passend. Daarmee wordt naar het oordeel van de rechtbank recht gedaan aan de mate waarin verdachte grensoverschrijdend gedrag heeft getoond. Met het voorwaardelijke element in de straf wil de rechtbank verdachte duidelijk maken dat hij niet in herhaling moet vervallen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 24 maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot 6 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet
gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of
namens de Reclassering, ook indien dit inhoudt deelname aan het traject “Terugdringen
Recidive”;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te
verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.E. Kramer, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. A.W. Oosterman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 17 juni 2009.