ECLI:NL:RBMAA:2009:BI9988

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-993023-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in valsheid in geschrift zaak tegen Stichting Zwerfjongeren Limburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door de Stichting Zwerfjongeren Limburg (SZL). De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de SZL valsheid in geschrift heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de schriftelijke stukken en getuigenverklaringen niet voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat de verschillen in zorgdossiers niet voldoende waren om te spreken van valsheid in geschrift volgens artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. Hoewel er aanwijzingen waren dat enkele medewerkers onjuiste gegevens hadden vermeld, was er onvoldoende bewijs dat deze handelingen konden worden toegerekend aan de SZL of dat de verdachte leiding had gegeven aan deze handelingen. De rechtbank had twijfels over de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en concludeerde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vermeende valsheid in geschrift. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/993023-06
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juni 2009
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [adres].
Raadsman D. Duijvelshoff, advocaat te Almere.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 3 juni 2009, 9 juni 2009 en 12 juni 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:
primair: dat de Stichting Zwerfjongeren Limburg zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, door middel van het - met betrekking tot een aantal jongeren - vervalsen van traject(en), trajectplan(nen), trajectverslag(en) en/of logboek(en) over het jaar 2004 en heeft geprobeerd deze als echt te gebruiken, terwijl verdachte hiertoe opdracht heeft gegeven en/of hieraan feitelijk leiding heeft gegeven.
subsidiair: dat de Stichting Zwerfjongeren Limburg zich samen met verdachte schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, door middel van het - met betrekking tot een aantal jongeren - vervalsen van traject(en), trajectplan(nen), trajectverslag(en) en/of logboek(en) over het jaar 2004 en heeft geprobeerd deze als echt te gebruiken.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht, kort gezegd, het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen op grond van de getuigenverklaringen, de dossierstukken en de verklaring van verdachte. Verdachte heeft zich naar het oordeel van de officier van justitie schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrifte. Zij acht derhalve niet bewezen dat hij als feitelijk leidinggever heeft gehandeld. Dat laat in de visie van de officier van justitie onverlet dat hij feitelijk gezien ook opdracht heeft gegeven tot het in ‘orde maken’ van de zorgdossiers. Het was voor verdachte duidelijk dat er naar het Zorgkantoor Zuid Limburg (hierna te noemen: het Zorgkantoor) verantwoord diende te worden op basis van de daadwerkelijk geleverde zorg. De trajectplannen en de urenregistraties zijn vervalst door tijdstippen en/of data en/of een bepaalde tijdsduur te vermelden waarop een activiteit had plaatsgevonden, terwijl in werkelijkheid die activiteit niet of niet volledig had plaatsgevonden en/of niet op die bepaalde datum en/of van kortere duur was en/of niet verricht was door de vermelde trajectbegeleider en/of dat op die urenregistraties begeleidingsminuten verhoogd zijn, aldus de officier van justitie.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, kort gezegd, vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde leidinggeven aan valsheid in geschrifte heeft hij aangevoerd dat verdachte geen lid was van het bestuur van de Stichting Zwerfjongeren Limburg (hierna te noemen: de SZL) en derhalve niet beslissingsbevoegd was. Evenmin waren medewerkers verplicht opdrachten van hem te accepteren.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde medeplegen van valsheid in geschrifte heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen valsheid in geschrift heeft gepleegd, nu hij zelf geen zaken heeft verzonnen of op andere wijze formulieren heeft gemanipuleerd. Hij heeft weliswaar oude tijdschrijfformulieren vernietigd, maar dat heeft hij gedaan omdat hij ervan uit ging dat deze formulieren niet meer nodig waren. Daarom kan aan deze handeling volgens de raadsman geen juridisch nadelige kwalificatie worden verbonden.
Subsidiair heeft de raadsman naar voren gebracht dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van medeplegen. Hij heeft daarbij verwezen naar de “Rijswijkse stoeptegelzaak” , in welke zaak de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat het zich niet distantiëren van een feit niet slechts daarom kan leiden tot medeplegen. Om medeplegen bewezen verklaard te achten, dient sprake te zijn van zowel dubbele opzet als van nauwe en bewuste samenwerking. Het enige wat aan verdachte zou kunnen worden verweten is dat hij zich toentertijd niet gedistantieerd heeft van mogelijk gepleegde valsheid in geschrifte. Dat is te weinig voor medeplegen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De SZL heeft over 2004 bij wijze van bevoorschotting AWBZ gelden ontvangen. Een van de onderdelen van de stichting was het project Begeleid Zelfstandig Wonen (hierna te noemen: BZW). Verdachte was als beleidsmedewerker aan de stichting verbonden en in het bijzonder belast met de AWBZ regeling. Medeverdachte [naam medeverdachte] was tot 1 december 2004 als directeur en daarna als voorzitter van de Raad van Bestuur eindverantwoordelijke voor de ontvangen AWBZ gelden. Over deze gelden diende de SZL periodiek achteraf aan het Zorgkantoor verantwoording af te leggen. Bovendien kon het Zorgkantoor een materiële controle op willekeurige momenten doen.
Uit verschillende verklaringen en documenten kan worden opgemaakt dat ten behoeve van de periodieke verantwoording en van een mogelijke materiële controle de SZL de daadwerkelijk geleverde uren zorg diende te registreren, waarbij een onderscheid diende te worden gemaakt tussen activerende en ondersteunende begeleiding, omdat deze vormen van begeleiding verschillende kosten kennen.
In een brief van medio 2004 heeft het Zorgkantoor aan de SZL medegedeeld dat het een daadwerkelijke registratie van de verleende zorg(uren) eiste en wel reeds over 2004. Het niet kunnen aantonen van de daadwerkelijk geleverde zorg kon leiden tot terugbetaling van (een deel van) het voorschot, dat in het kader van een productieafspraak was betaald.
De brief van het Zorgkantoor van medio 2004 was aanleiding voor de SZL om te zorgen voor een betere registratie vanaf 1 september 2004. Met ingang van die datum dienden medewerkers urenstaten/urenregistraties en trajectverslagen bij te houden.
Begin 2005 heeft de SZL een interne toetsing van dossiers in het kader van de AWBZ-gelden verricht. Daarbij werd geconstateerd dat de dossiers bij BZW zeer onvolledig waren, zowel ten aanzien van stukken die deel dienden uit te maken van een dossier (voor cliënten bij BZW bijvoorbeeld een huurovereenkomst) als ten aanzien van de registraties van de geleverde zorg. Dat is in overeenstemming met de verklaringen van enkele medewerkers dat vanwege de hoeveelheid werk de registratie soms achterwege bleef.
De uitkomst van deze toetsing leidde tot de zogenaamde ‘inhaalslag’, die in de tweede helft van januari 2005 plaatsvond. Daaraan vooraf ging een vergadering van het managementteam waarin de uitkomsten van de interne toetsing werden medegedeeld en tot de inhaalslag besloten werd.
Door het openbaar ministerie is gesteld dat verdachte in januari 2005 een opdracht heeft gegeven tot het zogenaamde ‘opplussen’ van uren, dat wil zeggen: het wegschrijven van meer uren en activiteiten dan daadwerkelijk besteed / verricht en dat vervolgens - tijdens de inhaalslag - medewerkers zorgactiviteiten, data en tijdsduur hebben vervalst.
De verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de inhaalslag vond dat het geen fraude was wat ‘we’ deden. Achteraf vindt hij wel dat er valsheden zijn gepleegd. (p. 528)
Het bewijs van valsheid in geschrifte zou daarom uitsluitend geleverd kunnen worden door schriftelijke stukken en door getuigenverklaringen.
Er bevinden zich in het dossier een aantal stukken van vóór de inhaalslag en van na de inhaalslag, ten aanzien van telkens dezelfde cliënt. Trajectverslagen van na de inhaalslag bestrijken vaker een ruimere periode dan verslagen van vóór de inhaalslag. Bovendien verschillen de verslagen ‘voor’ en ‘na’ vaak in die zin dat de verslagen ‘na’ ten aanzien van dezelfde periode vooral meer activiteiten, maar soms ook ten aanzien van dezelfde activiteit een ruimere tijdsvermelding bevatten. Deze verschillen rechtvaardigen op zichzelf nog niet om van valsheid te spreken. De formele bedoeling van de inhaalslag was immers om de dossiers ‘op orde’ te brengen en dat houdt in dat wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht. Van valsheid of vervalsen in de zin van artikel 225 Wetboek van Strafrecht is vereist dat gegevens bewust onjuist en ter misleiding zijn vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaringen van medewerkers van BZW, en SZL in het algemeen, over hetgeen tijdens de inhaalslag is gezegd en gedaan van beperkte waarde zijn. Ten eerste zijn de eerste getuigenverklaringen van (ex-)medewerkers van de SZL pas ruim een jaar na de inhaalslag afgelegd. Ten tweede zijn de beschuldigende uitlatingen in de meeste getuigenverklaringen van (ex-)medewerkers onvoldoende exact geformuleerd. Ten derde begon de inhaalslag met kritiek op de wijze waarop medewerkers de maanden daaraan voorafgaande hun activiteiten hadden geregistreerd. Ten vierde kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat zij zeker ten dele gevolg zijn van een geruchtencircuit dan wel van rancune over het verlies van de baan. In welke mate dat het geval is, kan de rechtbank niet meer vaststellen.
De rechtbank acht wel aannemelijk dat medeverdachte [naam medeverdachte] naar medewerkers toe aangegeven heeft dat onvoldoende registratie kon leiden tot het terugbetalen van gelden aan het Zorgkantoor en dat het consequenties had voor de jongeren en voor de personele bezetting. Maar onvoldoende is komen vast te staan dat medeverdachte [naam medeverdachte] in het kader van de inhaalslag gezegd heeft dat desnoods activiteiten moesten worden verzonnen om zodoende te voorkomen dat gelden terug moesten worden betaald. Ook is niet komen vast te staan dat medeverdachte [naam medeverdachte] registratiedocumenten heeft vervalst tijdens de inhaalslag.
Uit verklaringen van enkele medewerkers blijkt dat zij zelf tijdens de inhaalslag welbewust onjuiste gegevens in registratiedocumenten hebben vermeld en verdachte heeft verklaard dat hij daarbij in zekere mate betrokken was. Deze medewerkers hadden echter geen zodanige positie binnen de SZL dat hun handelen toegerekend kan worden aan de SZL, in die zin dat daarmee kan worden gezegd dat de SZL valsheid in geschrifte, zoals in de tenlastelegging onder 1 primair is verwoord, heeft gepleegd. Dit geldt ook voor verdachte, die weliswaar lid was van het managementteam, maar geen leidinggevende taak had.
Nu de rechtbank niet bewezen acht dat de SZL valsheid in geschrifte heeft gepleegd, kan reeds daarom niet worden bewezen dat verdachte tot valsheid in geschrifte door de SZL opdracht heeft gegeven dan wel daaraan leiding heeft gegeven.
Uit het voorafgaande volgt tevens dat hetgeen onder 1 subsidiair ten laste is gelegd niet kan worden bewezen, zodat verdachte ook hiervan moet worden vrijgesproken.
4 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. R.M.M. Kleijkers en mr. I.T. Dautzenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 juni 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Stichting Zwerfjongeren Limburg op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 januari 2005, te Heerlen en/of te Oirsbeek (gemeente Schinnen), althans in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
* een of meer (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) betreffende het jaar 2004 met betrekking tot een of meer jongeren en/of personen en/of cliënten (o.a. [namen cliënten]) begeleid vanuit Begeleid Zelfstandig Wonen en/of
* een of meer (kopie) urenregistratie(s) en/of urenregistratieformulier(en) betreffende een of meer we(e)k(en) in de periode van week 40 tot en met 53 van het jaar 2004 met betrekking tot een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg) (o.a. [namen personeelsleden]),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst immers heeft/hebben Stichting Zwerfjongeren Limburg en/of (een of meer van) haar mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
* op dat/die (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) betreffende het jaar 2004vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer activiteiten met betrekking tot de begeleiding van een of meer jongeren en/of personen en/of cliënten begeleid vanuit Begeleid Zelfstandig Wonen (o.a. [namen cliënten 2]) op een of meer tijdstip(pen) en/of op (een) bepaald(e) datum/data en/of van een bepaalde tijdsduur had(den) plaatsgevonden door een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg), zulks terwijl in
werkelijkheid genoemde activiteit(en), zoals op die/dat (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) vermeld,
- niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de in dat/die traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) genoemde perso(o)nen en/of cliënten en/of jongeren en/of
- niet op de vermelde datum/data was/waren verricht en/of had/hadden plaatsgevonden (daar deze datum/data verzonnen en/of onjuist zijn) en/of
- een kortere duur, althans niet de vermelde duur heeft/hebben gehad (daar de lengte van de activiteit en/of van de begeleiding aangepast en/of onjuist is) en/of
- niet door de/het vermelde trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden
is/zijn verricht en/of
* op dat/die (kopie) urenregistratie(s) en/of urenregistratieformulier(en) betreffende een of meer we(e)k(en) in de periode van week 40 tot en met 53 van het jaar 2004 met betrekking tot een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg) (o.a. [namen personeelsleden 2]) de begeleidingsminuten verhoogd en/of aangepast en/of meer begeleidingsminuten vermeld, dan in werkelijkheid verricht door
die/dat trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden,
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of een ander of anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
(Bijlage(n) o.a. D40, D42, D43, D46, D48, D50, D52, D54, D56, D59, D62, D64, D69, D71, D77, D78, D97, D113, D114, D117, D119, D120, D121, D122, D130, D132, D142, D145, D150, D151 t/m D166)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
Stichting Zwerfjongeren Limburg op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 januari 2005, te Heerlen en/of te Oirsbeek (gemeente Schinnen), althans in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk
* een of meer (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) betreffende het jaar 2004 met betrekking tot een of meer jongeren en/of personen en/of cliënten (o.a. [namen cliënten]) begeleid vanuit Begeleid Zelfstandig Wonen en/of
* een of meer (kopie) urenregistratie(s) en/of urenregistratieformulier(en) betreffende een of meer we(e)k(en) in de periode van week 40 tot en met 53 van het jaar 2004 met betrekking tot een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg) (o.a. [namen personeelsleden]),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk hebben opgemaakt en/of hebben vervalst, immers hebben Stichting Zwerfjongeren Limburg en hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
* op dat/die (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) betreffende het jaar 2004 vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer activiteiten met betrekking tot de begeleiding van een of meer jongeren en/of personen en/of cliënten begeleid vanuit Begeleid Zelfstandig Wonen (o.a. [namen cliënten 2]) op een of meer tijdstip(pen) en/of op (een) bepaald(e) datum/data en/of van een bepaalde tijdsduur had(den) plaatsgevonden door een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg), zulks terwijl in werkelijkheid genoemde activiteit(en), zoals op die/dat (kopie) traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) vermeld,
-niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de in dat/die traject(en) en/of trajectplan(nen) en/of trajectverslag(en) en/of logboek(en) genoemde perso(o)nen en/of cliënten en/of jongeren en/of
-niet op de vermelde datum/data was/waren verricht en/of had/hadden plaatsgevonden (daar deze datum/data verzonnen en/of onjuist zijn) en/of
-een kortere duur, althans niet de vermelde duur heeft/hebben gehad (daar de lengte van de activiteit en/of van de begeleiding aangepast en/of onjuist is) en/of
-niet door de/het vermelde trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden is/zijn verricht en/of
* op dat/die (kopie) urenregistratie(s) en/of urenregistratieformulier(en) betreffende een of meer we(e)k(en) in de periode van week 40 tot en met 53 van het jaar 2004 met betrekking tot een of meer trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden (van Begeleid Zelfstandig Wonen en/of Stichting Zwerfjongeren Limburg) (o.a. [namen personeelsleden 2]) de begeleidingsminuten verhoogd en/of aangepast en/of meer begeleidingsminuten vermeld, dan in werkelijkheid verricht door
die/dat trajectbegeleider(s) en/of personeelslid/-leden,
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of een ander of anderen te doen gebruiken;
(Bijlage(n) o.a. D40, D42, D43, D46, D48, D50, D52, D54, D56, D59, D62, D64, D69, D71, D77, D78, D97, D113, D114, D117, D119, D120, D121, D122, D130, D132, D142, D145, D150, D151 t/m D166)