ECLI:NL:RBMAA:2009:BI5981
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot aanpassing van pensioengevende inkomen en invaliditeitspensioen met terugwerkende kracht
In deze zaak vordert eiseres, die sinds 15 september 2004 een WAO-uitkering ontvangt, dat de stichting Pensioenfonds ABP haar pensioengevende inkomen en invaliditeitspensioen met terugwerkende kracht wordt aangepast. Eiseres was in dienst van het Leids Universitair Medisch Centrum en ontving een WAO-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Door een wijziging in haar functiewaardering, die met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 effect heeft, ontvangt zij een hoger salaris. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van haar invaliditeitspensioen, dat dient te worden aangevuld tot 70% van het laatstgenoten salaris. Eiseres stelt dat het ABP ten onrechte geen rekening houdt met haar hogere salaris bij de berekening van haar pensioen, wat leidt tot een lagere uitkering dan waar zij recht op heeft.
De kantonrechter oordeelt dat de uitleg van artikel 3.1 van het Pensioenreglement door ABP niet onjuist is, en dat het beleid van ABP om geen rekening te houden met salarisverhogingen met terugwerkende kracht, gerechtvaardigd is. De kantonrechter wijst erop dat de sociale partners hebben aangegeven dat het peildatumsysteem strikt moet worden toegepast. Eiseres heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van dit beleid rechtvaardigen. De kantonrechter concludeert dat de vordering van eiseres moet worden afgewezen, omdat het toekennen van een hoger invaliditeitspensioen niet alleen nadelige gevolgen voor ABP met zich meebrengt, maar ook voor de collectieve pensioenverplichtingen.
De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt eiseres in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 200,- voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, ter openbare terechtzitting.