ECLI:NL:RBMAA:2009:BI5960
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde alimentatieverplichting door samenwoning met nieuwe partner
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 2 juni 2009 uitspraak gedaan over de beëindiging van de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw. De man had verzocht om te verklaren dat zijn alimentatieverplichting met ingang van 11 maart 2008 was geëindigd, omdat de vrouw samenwoonde met een nieuwe partner, [de heer X]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw inderdaad vanaf 28 maart 2008 met [de heer X] samenwoont, wat leidt tot de conclusie dat de alimentatieverplichting van de man op grond van artikel 1:160 BW is geëindigd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de criteria voor samenwoning, waaronder de affectieve relatie, de duurzaamheid daarvan, en de gezamenlijke huishouding. De vrouw had in haar verweerschrift erkend dat zij een affectieve relatie met [de heer X] had, maar ontkende dat zij met hem samenwoonde. De rechtbank heeft echter op basis van observaties en andere bewijsstukken geconcludeerd dat de vrouw wel degelijk samenwoont met [de heer X] en dat er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding.
De rechtbank heeft de verzoeken van de man toegewezen en verklaard dat de alimentatieverplichting met ingang van 28 maart 2008 is geëindigd. Tevens is de vrouw veroordeeld tot terugbetaling van de onverschuldigd betaalde alimentatie aan de man, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan door mr. M.A.M. van Uum en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.