3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het aan verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat het door verdachte gebruikte middel een zogeheten absoluut ondeugdelijk middel is om de dood van of zwaar lichamelijk letsel bij een persoon te bewerkstelligen.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat verdachte heeft gepoogd samen met haar vriend Naam medeverdachte opzettelijk en met voorbedachten rade Naam slachtoffer te mishandelen, door een hoeveelheid muizengif in een kan te doen, heet water in die kan te schenken, een gedeelte van de inhoud van die kan in een kop te schenken, in die kop een theezakje te doen en deze kop te serveren aan genoemde Naam slachtoffer. De officier van justitie baseert zich daarbij op de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, de door Naam slachtoffer gedane aangifte, de door medeverdachte Naam medeverdachte tegenover de politie afgelegde verklaring en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 26 maart 2009.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat, hoewel verdachte de handelingen heeft verricht, Naam medeverdachte medepleger was omdat hij tevoren het plan mee heeft beraamd en hij bovendien tijdens deze handelingen bij, of in de nabijheid, van verdachte aanwezig was en overleg met haar heeft gevoerd daarover. Bovendien blijkt uit de door verdachte afgelegde verklaringen duidelijk dat zij het feit samen met Naam medeverdachte heeft begaan.
De officier van justitie heeft verder aangevoerd dat de hoeveelheid muizengif in deze situatie slechts een relatief ondeugdelijk middel was, aangezien duidelijk is dat inname van dit muizengif pijn en/of letsel kan veroorzaken. De bedoeling van verdachte was uiteindelijk om Naam slachtoffer ziek te maken. Uit de door aangeefster Naam slachtoffer afgelegde verklaring is af te leiden dat zij na het drinken van de thee diaree had en volgens algemene ervaringsregels is er bij diaree sprake van buikpijn.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is, op grond van de zich in het dossier bevindende onderzoeksresultaten van het NFI en de productinformatie van het gebruikte muizengif, van mening dat verdachte niet kan worden veroordeeld ter zake van het primair, subsidiair én meer subsidiair ten laste gelegde, gelet op het effect van het gebruikte middel. Betoogd is dat gelet op het feit dat de gedraging van verdachte geen wezenlijke en ernstige bedreiging oplevert voor het beschermde rechtsgoed, er sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging en er van strafbaarheid daarom geen sprake is. De verdediging heeft primair geconcludeerd tot ontslag van rechtsvervolging en subsidiair tot vrijspraak.
De verdediging heeft betreffende het meer subsidiair ten laste gelegde nog aangevoerd dat, mocht aangenomen worden dat het gebruikte middel wel voldoende is om te mishandelen, er géén sprake is geweest van poging tot mishandeling, daar in dat geval alle handelingen die nodig zijn om een mishandeling aan te nemen ook hebben plaatsgevonden, zodat sprake is geweest van een voltooide mishandeling, welk feit niet ten laste gelegd is. Echter ook al zou mishandeling ten laste gelegd zijn, dan zou verdachte daarvan moeten worden vrijgesproken omdat die mishandeling voor het slachtoffer geen enkel gevolg heeft gehad, aldus de verdediging.
3.3 Het oordeel van de rechtbank